
Software is niet zomaar een technisch product; het is een vorm van creatieve expressie. Iedere regel van de broncode is het resultaat van keuzes, inzicht en originaliteit. Juist daarom kan software via het auteursrecht beschermd worden. Toch blijkt in de praktijk vaak discussie over wie de eigenaar is van software: de ontwikkelaar die het schrijft of de opdrachtgever die ervoor betaalt. Daarom is het tijd voor een terugblik op de uitspraken in 2025.
Wat zegt het auteursrecht over software?
Volgens de Nederlandse Auteurswet is in beginsel de maker van een werk automatisch de rechthebbende. Dat geldt ook voor software. Degene die de broncode schrijft, heeft dus het exclusieve recht om te bepalen wie de software mag gebruiken, aanpassen of verspreiden. Alleen in uitzonderlijke gevallen verschuift dat recht automatisch, bijvoorbeeld wanneer de software is door een werknemer in loondienst ontwikkeld is. In dat geval komt het auteursrecht toe aan de werkgever.
Bij opdrachten buiten dienstverband, zoals bij freelancers of samenwerkingsverbanden, blijft het auteursrecht in principe bij de ontwikkelaar. Dat verandert alleen wanneer er een duidelijke en schriftelijke overdracht van rechten heeft plaatsgevonden. Het enkele feit dat iemand voor de ontwikkeling betaalt, betekent nog niet dat hij ook eigenaar wordt van de code.
Wat leert de rechtspraak van 2025?
De uitspraken van 2025 laten zien hoe vaak de onduidelijkheid over het auteursrecht op software tot juridische geschillen leidt. In een zaak tussen NScale en Eliovp & Wolker oordeelde de rechtbank Amsterdam dat de ontwikkelaar auteursrechthebbende is gebleven, ondanks dat de opdrachtgever de ontwikkeling had betaald. Zonder overdrachtsakte kan het eigendom niet verschuiven; betaling alleen is onvoldoende.
Een vergelijkbare situatie deed zich voor bij de Gemeente Purmerend. In die zaak[1] ging het om een Excel-programma dat door een externe partij was ontwikkeld. De gemeente dacht vrij over de software te kunnen beschikken, maar de rechter stelde vast dat slechts sprake was van een gebruiksrecht, geen eigendom.
Ook bij Dassault tegen Hooks, Soopl en Soohoo kwam het auteursrecht centraal te staan. Deze zaak[2] draaide om ongeoorloofd gebruik van SolidWorks-software. De rechtbank stelde vast dat het gebruik van illegale licentiesleutels niet alleen contractbreuk vormt, maar ook een directe inbreuk op het auteursrecht.
In de zaak[3] World Freight Company tegen Euro Cargo Aviation speelde het recht op inzage in de broncode. Het hof erkende dat broncode als auteursrechtelijk beschermd werk geldt, maar oordeelde dat inzage alleen kan worden gevorderd als dat strikt noodzakelijk is voor bewijs van een inbreuk.
Waarom ontstaan deze geschillen?
Vrijwel alle conflicten over software ontstaan door onduidelijke of ontbrekende afspraken. Ontwikkelaars gaan er vaak van uit dat zij als maker eigenaar blijven, terwijl opdrachtgevers menen dat betaling voor de ontwikkeling automatisch eigendom oplevert. Beide partijen hebben een begrijpelijk standpunt, maar juridisch gezien heeft de ontwikkelaar als opdrachtnemer in beginsel het recht aan zijn zijde.
Daarnaast spelen in moderne softwareprojecten nieuwe vragen een rol. Software wordt zelden éénmalig ontwikkeld; vaak wordt zij doorontwikkeld, hergebruikt of geïntegreerd in andere systemen. Daardoor vervagen de grenzen tussen oude en nieuwe broncode. Ook de inzet van kunstmatige intelligentie bij softwareontwikkeling maakt de vraag wie de maker is steeds complexer.
Wat kunnen ontwikkelaars en opdrachtgevers doen?
De belangrijkste les uit de recente rechtspraak is dat duidelijke afspraken onmisbaar zijn. Ontwikkelaars doen er goed aan om in hun overeenkomsten vast te leggen wat zij precies leveren en welke rechten zij behouden. Het bewaren van broncode en documentatie helpt om later aan te tonen dat zij de maker zijn.
Voor opdrachtgevers geldt dat zij niet alleen moeten betalen voor de software, maar ook expliciet moeten bedingen dat de auteursrechten worden overgedragen als zij volledige controle over het product willen. Dat kan alleen via een daartoe bestemde akte. Ook is het raadzaam om goed te laten vastleggen wat onder het gebruiksrecht valt: mag de software worden aangepast, hergebruikt of doorverkocht?
Wie schrijft, die bezit
De rechtspraak van 2025 bevestigt wat al jaren geldt: het auteursrecht op software ligt in beginsel bij de maker, tenzij dat schriftelijk wordt overgedragen. Software is dus niet automatisch eigendom van degene die ervoor betaalt. Alleen duidelijke contracten kunnen voorkomen dat een technische samenwerking uitmondt in juridische strijd.
In een tijd waarin software de kern vormt van bijna elk bedrijf, is kennis van het auteursrecht geen luxe, maar een noodzaak. Wie software ontwikkelt of laat ontwikkelen, doet er goed aan om de juridische basis net zo zorgvuldig op te zetten als de technische.
Heeft u vragen over het auteursrecht op software? Neem contact op met een van onze specialisten!
Contact met Mustafa Kahya