Stijging staalprijzen zijn kostenverhogende omstandigheden na aanbesteding werk

16 feb 2016

In hoger beroep heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage in een op 5 januari 2016 gepubliceerd arrest [ECLI:NL:GHSGR:2012:83, zie Uitspraak] geoordeeld dat in een zaak tussen de Gemeente Rotterdam en aannemer Saturn laatstgenoemde recht heeft op bijbetaling in verband met een niet verwachte stijging van de prijzen van staal.

In deze kwestie heeft de Gemeente Rotterdam in oktober 2003, als onderdeel van het RandstadRail-project de bouw van een tunnel en een stadion Europees aanbesteed. De gemeente heeft de opdracht vervolgens gegund aan Saturn. Bij de uitvoering van het werk stelt Saturn geconfronteerd te worden met kostenverhogende omstandigheden zoals in bedoeld paragraaf 47 UAV [Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989], en dit als gevolg van sterk stijgende staalprijzen door een toegenomen vraag naar staal vanuit China. De aannemer verlangt van de Gemeente Rotterdam een bijbetaling. De Gemeente Rotterdam wijst dit af omdat in het bestek een risicoregeling is opgenomen en die risicoregeling voorrang heeft op de UAV.

De eerste vraag die aan het Hof is voorgelegd is of Saturn als [vanuit het aanbestedingsrecht voorgeschreven] behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver, het bestek, in het bijzonder de daarin opgenomen risicoregeling en daaraan gegeven voorrang, aldus heeft behoren te begrijpen dat dientengevolge paragraaf 47 UAV niet van toepassing is. Het Hof stelt hierbij voorop dat het de taak van de aanbestedende dienst is om aan inschrijvers maximale duidelijkheid te verschaffen over de strekking van de bepalingen in het bestek. Gelet op de positie van de Gemeente Rotterdam als aanbestedende dienst, haar ervaring met aanbestedingen en haar kennis van de daarin bestaande gebruiken had het op de weg van de gemeente gelegen aldus het Hof, om indien de gemeente de toepassing van artikel 47 UAV geheel wenste uit te sluiten, dat uitdrukkelijk te bepalen. In arbitrale uitspraken over bouwrechtelijke geschillen is immers veelal bepaald dat een risicoregeling zoals [in deze] een  zogenoemde prijsvastregeling, niet aan toepassing van artikel 47 UAV in de weg staat.

Zonder uitdrukkelijke bepaling aldus het Hof, behoefde een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver niet bedacht te zijn op een afwijking van de arbitrale rechtspraak en op uitsluiting van paragraaf 47 UAV, omdat een risicoregeling is getroffen. Dat de gemeente door voor de gewone rechter te kiezen in plaats van voor arbitrage, afstand heeft willen nemen van de arbitrale rechtspraktijk, baat de Gemeente Rotterdam niet. Kortom, als de Gemeente Rotterdam de toepassing van paragraaf 47 UAV had willen uitsluiten dan had de gemeente op dit punt uitdrukkelijk een bepaling in het bestek moeten opnemen, hetgeen zij niet heeft gedaan.

De vervolgvraag is vervolgens of er sprake is van kostenverhogende omstandigheden op grond van paragraaf 47, eerste lid, UAV. Van kostenverhogende omstandigheden in de zin van voornoemde paragraaf is slechts sprake indien bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefde te worden gehouden met de kans dat deze omstandigheden zich zouden voordoen, deze de aannemer niet kunnen worden toegerekend en daardoor de kosten van het werk aanzienlijk worden verhoogd.

Het Hof overweegt dat van Saturn  als deelnemer in de internationale markt van infrastructurele projecten verwacht mocht worden dat het nauwgezet de te verwachten ontwikkeling van de staalprijzen zou volgen en dat daardoor het Saturn niet kon en mocht zijn ontgaan dat er een reële kans was op substantiële prijsstijgingen voor de relevante staalproducten, zodanig dat het maximaal historisch bereikte prijsniveau tenminste zou worden geëvenaard. Aan de andere kant, de prijs-stijging boven het maximaal historisch bereikte prijsniveau zoals dat zich heeft ontwikkeld, was   volgens het Hof niet te verwachten en dit “surplus” vormt dus een kostenverhogende omstandigheid waarmee Saturn bij het tot stand komen van de overeenkomst geen rekening behoefde te houden. Aangezien de prijsstijgingen de aannemer niet kunnen worden toegerekend en het surplus met zich meebrengt dat de kosten van het werk aanzienlijk worden verhoogd, wordt aan paragraaf 47, eerste lid 1, UAV voldaan en zal de Gemeente Rotterdam derhalve tot bijbetaling moeten overgaan.

Wat deze zaak in aanvulling op eerdere arbitrale jurisprudentie, leert, is dat een opdrachtgever er goed aan doet om in een bestek of een contract niet alleen te volstaan met het opnemen van een risicoregeling zoals een prijsvastregeling maar daarnaast expliciet in het bestek/het contract op te nemen dat paragraaf 47 UAV [zowel de UAV 1989 als de UAV 2012] uitgesloten is. De aannemer op zijn beurt kan vervolgens wanneer er over een contract onderhandeld wordt  c.q. kan worden, proberen de bewuste paragraaf in het contract te behouden. Wanneer onderhandelingen niet mogelijk zijn [zoals in veel gevallen bij aanbestedingen] en de aannemer zich dus moet conformeren aan het bestek en voor zover de bewuste paragraaf 47 UAV niet van toepassing is verklaard in het bestek, doet de aannemer er goed aan er bij zijn inschrijving uitdrukkelijk rekening mee te houden dat kostenverhogende omstandigheden in dat geval niet kunnen worden doorberekend.

Rik Wevers