Belanghebbende bij verzoek terugvordering staatssteun

14 jul 2025

Als een concurrent subsidie van de gemeente ontvangt, kan dat voor een andere ondernemer aanleiding zijn om via een verzoek aan het college van B&W van die gemeente, te trachten die subsidie als vermeend onrechtmatige staatssteun teruggevorderd te krijgen.

Voordat wordt toegekomen aan de vraag of sprake is van verboden staatssteun, moet allereerst de ondernemer bij zo’n verzoek ook een belang hebben. In de hier te bespreken uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 mei jl. wordt bevestigd dat het werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als de subsidieontvanger, niet volstaat. Er moet ook aannemelijk worden gemaakt dat door de subsidieverstrekking aan de concurrent, er omzetverlies of ander nadeel is geleden.

Feiten en rechtsoordeel

Het college van B&W van Rotterdam heeft subsidie verstrekt aan een derde partij voor verbetering van woningen en bedrijfsruimten aan de Nieuwe Binnenweg. De appellant (in de zaak bij de Afdeling)  heeft geen panden op de Nieuwe Binnenweg maar wel elders in de gemeente Rotterdam (op Zuid). Appellant vindt dat de subsidieverstrekking onrechtmatige staatssteun behelst en verzoekt het college van B&W de subsidiebesluiten in te trekken, de subsidie op nihil vast te stellen en wat er aan subsidie is uitbetaald terug te vorderen.

Het verzoek wordt afgewezen en in bezwaar en in beroep bij de rechtbank, is appellant niet succesvol.

In hoger beroep wijst de Afdeling in de eerste plaats op de definitie in de Awb van het begrip belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.

De Afdeling overweegt verder dat een derde op grond van zijn concurrentiepositie kan worden aangemerkt als belanghebbende bij een besluit als hier aan de orde is, indien de subsidie waarvan terugvordering wordt verzocht, strekt tot ondersteuning van activiteiten, uit te voeren binnen hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als waarbinnen de derde werkzaam is.

Of appellant aan voornoemde voorwaarde voldoet, kan in deze zaak in het midden blijven. Appellant heeft niet concreet onderbouwd dat zijn concurrentiepositie door de subsidieverlening aan de derde nadelig is beïnvloed, noch ten tijde van de subsidieverlening en subsidievaststelling noch ten tijde van het besluit op het terugvorderingsverzoek. Appellant heeft niet concreet onderbouwd dat hij door de aan de derde verleende subsidie omzetverlies of ander nadeel heeft geleden dan wel op andere wijze is gehinderd in zijn activiteiten op de vastgoedmarkt.

Conclusie

Het enkele feit dat appellant geen panden had op de Nieuwe Binnenweg breekt hem niet op. De vastgoedmarkt van Rotterdam lijkt hier samen te vallen met het begrip: hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied. Temeer de Afdeling aan het feit refereert dat appellant voor zijn panden in Rotterdam-Zuid ook subsidie heeft gekregen.

Nee, doorslaggevend is het niet aannemelijk maken dat door de subsidiebesluiten, appellant omzetverlies of ander nadeel heeft geleden dan wel op andere wijze is gehinderd in zijn activiteiten op de vastgoedmarkt in Rotterdam. Hierdoor is het belang van appellant niet rechtstreeks betrokken bij de aan de orde zijnde subsidiebesluiten.

Kortom, het zijn van concurrent zal allereerst gepaard moeten gaan met aannemelijk te maken schade of ander nadeel als gevolg van subsidieverstrekking, wil een verzochte terugvordering van aan een concurrent verstrekte subsidie wegens verboden staatssteun, überhaupt inhoudelijk beoordeeld kunnen worden.

Zie de volledige uitspraak

Rik Wevers 2