Bescherming van vertrouwelijke informatie in procedures bij het UPC
In gerechtelijke procedures komt het regelmatig voor dat bewijs geleverd moet worden door een van de partijen, maar dat dit bewijs vertrouwelijke informatie bevat, zoals bedrijfsinformatie. Het leveren van bewijs kan daarom schadelijk zijn voor de betreffende partij. Indien de rechtbank het eens is dat het bewijs vertrouwelijk moet blijven, kan de rechtbank maatregelen nemen om de vertrouwelijkheid ervan te beschermen.
In een recente zaak betreffende een octrooi-inbreukgeschil tussen Huawei en Netgear, kwam dit opnieuw naar voren. In deze zaak voor het Unified Patent Court ("UPC") moest bewijs worden geleverd terwijl de inhoud hiervan vertrouwelijke informatie bevat.
Het geschil
In dit geschil heeft Huawei een rechtszaak aangespannen tegen Netgear wegens inbreuk op hun Standaard Essentieel Octrooi ("SEP") EP 3611989 ("EP’989"), getiteld " Method and apparatus for transmitting wireless local area network information". Huawei voert aan dat dit octrooi essentieel is voor naleving van de Wi-Fi 6-standaard en dat, aangezien Netgear deze standaard naleeft, ze ook inbreuk maken.
Op haar beurt heeft Netgear een beroep gedaan op uitputting van rechten van EP’989. (Zie blog over uitputting van octrooirechten hier). De uitputting van rechten was gebaseerd op een licentieovereenkomst tussen Netgear's leverancier, Qualcomm Corp, en Huawei. Volgens Netgear bevatten de mogelijk inbreukmakende producten chips die door Qualcomm aan hen worden geleverd. Deze chips gebruiken Huawei’s Wi-Fi 6-standaard octrooien, waarvan het gebruik al is betaald volgens de licentieovereenkomst. Dus, aangezien de licentievergoeding al door Qualcomm is betaald, kan Huawei geen tweede betaling van Netgear vorderen, omdat deze vergoeding al door Qualcomm is voldaan en de octrooirechten dus zijn uitgeput.
De licentieovereenkomst
Deze licentieovereenkomst werd gebruikt als bewijs in een discovery-procedures die parallel loopt in de Verenigde Staten ("VS"), en was ook beschikbaar voor Netgear. Netgear werd echter door de Amerikaanse rechtbank verhinderd om deze aan het UPC voor te leggen of om details daarover te verstrekken. Als reactie op een verzoek om indiening van de overeenkomst in deze procedure adviseerde de Amerikaanse rechtbank Netgear om een verzoek bij de UPC in te dienen om deze overeenkomst te vorderen.
De beslissing van het UPC
Het UPC oordeelde op het indieningsverzoek dat, aangezien Netgear al toegang had tot de overeenkomst via de Amerikaanse procedures, het alleen eerlijk zou zijn om hen ook in staat te stellen de overeenkomst voor het UPC te gebruiken. De vertrouwelijkheidsbelangen van Huawei en Qualcomm bij het niet presenteren van de overeenkomst wogen ook minder zwaar dan het feit dat Netgear al in bezit was van de overeenkomst. Huawei werd daarom bevolen om de productie van de licentieovereenkomst van de Amerikaanse rechtbank te verzoeken.
Het UPC oordeelde verder dat, vanwege de legitieme vertrouwelijkheidsbelangen van Huawei en Qualcomm, beschermende maatregelen moesten worden genomen. De maatregelen omvatten dat de inhoud van de licentieovereenkomst als vertrouwelijk moet worden geclassificeerd. Bovendien mag de inhoud van de licentieovereenkomst alleen worden bekendgemaakt aan de juridische vertegenwoordigers van Netgear, hun assistenten en de vice-president van legal van Netgear. De informatie in de overeenkomst moet strikt vertrouwelijk worden behandeld, zelfs na afloop van de procedure. Ook zal het publiek worden uitgesloten van deelname aan het deel van de procedure waarin de overeenkomst zal worden onthuld. De vertrouwelijke informatie zal ook worden geredigeerd in het vonnis en niet beschikbaar zijn voor derden. Bovendien mag de licentie alleen als bewijs worden gebruikt in de UPC-procedures en niet in andere procedures.
Toepassing van de UPC-procedurele regels
Deze beslissing illustreert de implementatie van de mechanismen die worden geboden in regel 190 van de UPC's Rules of Procedure ("RoP"), bevel tot het opleveren van bewijs, en regel 262A, bescherming van vertrouwelijke informatie. Volgens regel 190 kan de rechtbank de productie van bewijs in het bezit van een partij bevelen. Bovendien, en hier van belang, voorziet regel 262A RoP in de mogelijkheid van maatregelen ter bescherming van legitieme vertrouwelijkheidsbelangen.
Toepassing in de praktijk
Deze beslissing bevestigt dat het UPC de belangen van partijen bij het opleveren van bewijs zal afwegen. Enerzijds zal het belang van het bewijs worden geëvalueerd, en anderzijds de vertrouwelijkheid van het bewijs. Als het bewijs van belang is voor de procedure en het bewijs vertrouwelijke informatie bevat, zal het UPC zorgen voor de implementatie van redelijke maatregelen om de vertrouwelijke informatie te beschermen. Het is echter belangrijk om de rechtbank erop te wijzen dat het bewijs vertrouwelijke informatie bevat en dat het opleveren ervan de vertrouwelijkheid in gevaar zou brengen.