Bestuurdersaansprakelijkheid vanwege dividenduitkeringen en een hoge rekening-courantschuld
Recentelijk oordeelde de rechtbank over de aansprakelijkheid van een bestuurder voor het boedeltekort van een gefailleerde Holding. De curator stelde de bestuurder aansprakelijk, onder meer vanwege het niet afbouwen van een omvangrijke rekening-courantschuld van de bestuurder aan de Holding en het doen van een dividenduitkering, terwijl de Holding in financieel zwaar weer verkeerde.
Kennelijk onbehoorlijk bestuur
Na faillietverklaring van een vennootschap voert de curator een oorzaken- en rechtmatigheidsonderzoek uit. Als de curator meent dat de bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is, kan hij de bestuurder persoonlijk aansprakelijk stellen voor het boedeltekort. De curator wordt geholpen door bepaalde wettelijke bewijsvermoedens. Heeft een bestuurder niet voldaan aan de administratie- of publicatieplicht van de jaarrekening, dan wordt vermoed dat de bestuurder zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement.
De feiten
De gedaagde (hierna: bestuurder) in deze zaak is enig aandeelhouder en bestuurder van een Holding B.V. (hierna: Holding). De Holding hield alle aandelen in Repo-Vastgoed B.V. (hierna: Repo). Repo hield aandelen in drie werkmaatschappijen. In de periode van 2010-2014 heeft de Holding steeds een vordering uit rekeningcourant op de bestuurder gehad van ongeveer € 1.000.000,-. In 2015 is deze vordering met ruim € 542.000,- toegenomen omdat de bestuurder financiering nodig had voor de aankoop van risicovolle effecten in privé. Later in het boekjaar 2015 keerde de bestuurder zichzelf ook ruim € 745.000,- aan dividend uit.
Van 2010-2013 leed de Holding jaarlijks verlies. In de daarop volgende jaren werd een beter resultaat gerealiseerd, maar dit was onvoldoende om het bestaande negatieve eigen vermogen te compenseren. In 2017 blijkt uit een financieel verslag over 2015 dat er twijfels bestaan over de continuïteit van de vennootschap. ABN AMRO beëindigt in mei 2017 de kredietfaciliteit van de Holding, vanwege een gebrek aan vertrouwen in de bestuurder. In oktober 2017 worden Repo en de drie werkmaatschappijen failliet verklaard, in januari 2018 volgt de Holding.
De vordering
De curator vordert onder meer een verklaring voor recht dat de bestuurder zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld, waardoor hij aansprakelijk is voor het boedeltekort. In 2016 heeft de Holding niet voldaan aan de publicatieplicht, waardoor wordt vermoed dat onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
Er worden daarnaast nog een aantal andere gedragingen van de bestuurder ten grondslag gelegd aan de stelling dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. Zo leiden het in stand houden van de omvangrijke rekening-courantschuld, het ten laste van die rekening-courantrekening opnemen van een bedrag van ruim € 500.000,- voor risicovolle beleggingen en het uitkeren van een aanzienlijk bedrag aan dividend in 2015 volgens de curator ook los van het wettelijke bewijsvermoeden tot kennelijk onbehoorlijk bestuur. Geen redelijk denkend bestuurder zou onder dezelfde omstandigheden op deze wijze hebben gehandeld.
De beoordeling
Nu de bestuurder niet aan de publicatieplicht heeft voldaan, staat volgens de rechtbank vast dat de bestuurder zijn bestuurderstaak onbehoorlijk heeft vervuld. Het lukt de bestuurder niet om dit bewijsvermoeden te ontzenuwen. De rechtbank stelt daarnaast dat de bestuurder de Holding ook los van het overtreden van de publicatieplicht onbehoorlijk bestuurd heeft. De curator heeft namelijk een drietal andere gedragingen ten grondslag gelegd aan deze stelling en die gedragingen zijn tevens een belangrijke oorzaak geweest van het faillissement.
Ondanks dat het al jaren niet goed ging met de Holding, is de openstaande rekening-courantvordering van ongeveer € 1.000.000,- gedurende de jaren niet gewijzigd. Totdat de Belastingdienst erom vroeg, waren er daarnaast geen afspraken gemaakt over terugbetaling, rente of zekerheden. Daarbij was de schuld in de loop van 2015 nog verder toegenomen, zodat de bestuurder in privé kon beleggen in risicovolle effecten. Volgens de rechtbank waren de belangen van de Holding hiermee niet gediend, zeker niet gezien de financiële situatie waarin zij verkeerde. De handelswijze van de bestuurder was dan ook onbegrijpelijk. Ook met het uitkeren van dividend in 2015 werden de belangen van de Holding niet gediend. Geen redelijk denkend bestuurder zou de handelingen onder deze omstandigheden hebben verricht, waardoor er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur.
De bestuurder wordt aansprakelijk gesteld voor het boedeltekort. De rechtbank oordeelt ook dat het dividendbesluit niet is genomen conform de statuten, waardoor dit besluit nietig wordt verklaard. Dat betekent dat de bestuurder de dividenduitkering onverschuldigd heeft ontvangen en moet terugbetalen.
Conclusie
In Nederland geldt een hoge drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid. Als niet wordt voldaan aan de administratie- en/of publicatieplicht, staat vast dat sprake is van onbehoorlijk bestuur. Onbehoorlijk bestuur moet wel een belangrijke oorzaak zijn van het faillissement. Indien de administratie- en/of publicatieplicht zijn geschonden is het aan de bestuurder om aannemelijk te maken dat andere oorzaken het faillissement hebben veroorzaakt. Slaagt hij daarin, dan kan aansprakelijkheid voor het boedeltekort worden afgewend.
Of sprake is van andere belangrijke oorzaken van het faillissement is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De rechter weegt alle feiten en omstandigheden af en plaatst deze in de juiste context. In deze zaak vond de rechter dat het laten voortbestaan (en oplopen) van een rekening-courantvordering en het verrichten van een dividenduitkering niet door de beugel konden, gelet op de slechte financiële positie van de Holding. De rechtbank vond dat de bestuurder zijn eigen belangen boven die van de Holding stelde.
Het laten voortbestaan of verhogen van rekening-courantvorderingen kan dus tot problemen leiden. Dat geldt ook voor ongeoorloofde dividenduitkeringen. Een bestuurder dient zich daarvan tijdig bewust te zijn.
Heeft u vragen over rekening-courantposities of twijfelt u over het doen van een dividenduitkering? Neem dan contact op met één van onze specialisten!