Het kan: een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel

06 sep 2018

Het vertrouwensbeginsel wordt in bestuursrechtelijke zaken met de regelmaat van de klok aangevoerd. In verreweg de meeste gevallen zonder succes. Dat maakt de uitspraak van de Afdeling van 1 augustus 2018 [ECLI:NL:RVS:2018:2577] de moeite waard. In die uitspraak werd met succes een beroep gedaan op het vertrouwensbeginsel. Wat maakt die zaak anders dan de grote hoeveelheid zaken waarin tevergeefs een beroep wordt gedaan op het vertrouwensbeginsel?

De casus
Het betrof een handhavingskwestie. Het college van B&W van de gemeente Kampen had verschillende grondeigenaren een last onder dwangsom opgelegd met als doel om hun recreatiewoonschepen te verwijderen en verwijderd te houden. Op 12 januari 2010 heeft het college bij brief aan de betreffende grondeigenaren medegedeeld dat het voornemens is om de gemeenteraad voor te stellen om de op de percelen rustende bestemming te wijzigen, waardoor het afmeren van een recreatiewoonschip daar niet langer zal zijn toegestaan en dat zij gelet op de mogelijke planschade gedurende een jaar in de gelegenheid worden gesteld om gebruik te maken van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het bestaande bestemmingsplan. Dit beleidsvoornemen is gepubliceerd op de website van de gemeente Kampen in de rubriek ‘Officiële informatie van de gemeente Kampen’.  In die publicatie is vermeld dat het college de bestemmingsplanprocedure om te komen tot een nieuw bestemmingsplan een jaar zal aanhouden. Partijen zijn in de procedure niet verdeeld over het feit dat het college er ten tijde van deze mededeling vanuit ging dat de recreatiewoonschepen geen bouwwerken waren en dat het college heeft beoogd om de betrokken grondeigenaren in de gelegenheid te stellen om legaal een recreatiewoonschip af te meren alvorens het nieuwe bestemmingsplan in werking zou treden. Naar aanleiding van deze mededeling van het college besloten de betrokken grondeigenaren een recreatiewoonschip aan te kopen en hebben zij deze afgemeerd voordat het nieuwe bestemmingsplan in werking is getreden.

Oordeel Afdeling
De rechtbank heeft terecht overwogen dat het college met de brief van 12 januari 2010 en de publicatie van het beleidsvoornemen op de website van de gemeente Kampen bij de betrokken grondeigenaren het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat het onder de werking van het toen geldende bestemmingsplan "Buitengebied, deel IJsselmuiden" was toegestaan om een recreatiewoonschip af te meren en dat tegen het afmeren niet zou worden opgetreden, voor zover dat zou plaats vinden vóór de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan. Dat achteraf is vastgesteld dat de recreatiewoonschepen als bouwwerken moeten worden aangemerkt en derhalve ook onder de werking van het bestemmingsplan "Buitengebied, deel IJsselmuiden" vergunningplichtig waren, doet er niet aan af dat de betrokken grondeigenaren er destijds op basis van de aan hen gedane toezegging op mochten vertrouwen dat zij de recreatiewoonschepen mochten afmeren. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat het college weliswaar bevoegd was om handhavend op te treden tegen het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van de recreatiewoonschepen, maar dat het gelet op de bij de betrokken grondeigenaren gewekte gerechtvaardigde verwachtingen had moeten afwegen of handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van handhaving behoorde te worden afgezien.

Commentaar
Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is vereist dat een aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezegging is gedaan door een daartoe bevoegd persoon, waaraan een rechtens te honoreren verwachting kan worden ontleend. Er moet dus aan meerdere vereisten worden voldaan.

In veel zaken strandt het beroep al op het feit dat de toezegging onvoldoende concreet en ondubbelzinnig is gedaan. Indien in een toezegging voorbehouden of andere ‘mitsen en maren’ worden vermeld, is dat al een teken aan de wand dat een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel ver weg is. Vervolgens moet de toezegging zijn gedaan door een bevoegd persoon. Ook daar gaat het vaak fout. Niet iedere ambtenaar is bevoegd om bepaalde toezeggingen te doen. Dus om het bestuursorgaan te binden. In de praktijk leidt dat vaak tot begrijpelijk onbegrip: een ambtenaar vertegenwoordigt toch de ‘gemeente’. In de rechtspraak worden echter zware eisen gesteld aan deze eis. Onder 'een daartoe bevoegd persoon' moet worden verstaan, een persoon die [krachtens mandaat] beslissingsbevoegd is. Recente uitspraken van de Afdeling hebben dit criterium wel wat verruimd: er kan ook sprake zijn van aan het bestuursorgaan toe te rekenen concrete, ondubbelzinnige toezeggingen als "deze toezeggingen zijn gedaan door een persoon waarvan de betrokkene op goede gronden mocht veronderstellen dat deze de opvatting van het bevoegde orgaan vertolkte". Daarbij is kennelijk niet meer van belang of de persoon al dan niet bevoegd was de toezegging te doen. Tot slot moet aan het vereiste zijn voldaan dat er rechtens te honoreren verwachtingen ontleend mogen worden aan de toezegging. De beoordeling van dat criterium hangt voor een belangrijk deel samen met de beoordeling van het voorgaande criterium: de toezegging moet zijn gedaan door een – in beginsel – bevoegd persoon.

In deze zaak werd aan alle criteria voldaan. Wat vooral van belang is, is het feit dat de het beleidsvoornemen en de betreffende brief afkomstig zijn van een bevoegd persoon, namelijk het college zelf, en ook heel concreet zijn. Er zijn geen voorbehouden gemaakt. Terecht mochten de grondeigenaren aan het beleidsvoornemen en de brief ook verwachtingen ontlenen. In deze zaak speelt dus heel nadrukkelijk niet de discussie die in veel andere zaken speelt. Namelijk de vraag of de toezegging is gedaan door een bevoegd persoon. Dat is hier – gelet op het feit dat de toezegging door het college zelf is gedaan – evident. Deze uitspraak illustreert dat het vertrouwensbeginsel geen volledig ‘dode letter’ is geworden, maar in de praktijk – zij het nog steeds in een zeer beperkt aantal gevallen – een beginsel van betekenis is.