Het publiceren van zwarte lijsten van artsen verboden

04 apr 2024

In de digitale wereld waarin we leven, waar online shaming steeds vaker voorkomt, heeft de vereniging Stichting Stop Online Shaming (SOS) zich ten doel gesteld de belangen van slachtoffers van online privacy-inbreuken en onrechtmatige uitingen te behartigen. SOS heeft juridische stappen ondernomen tegen de Stichting Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland (SIN), welke zwarte lijsten van artsen andere zorgverleners had gepubliceerd.

In dit artikel staat de jurisprudentie omtrent deze zaak centraal en ga ik  in op de verschillende vragen die dit onderwerp oproept.

De achtergrond

Op websites zoals zwartelijstartsen.com en zwartelijstartsen.nl stonden de namen van ongeveer 900 artsen en andere zorgverleners, vaak met foto. Daarbij staat vermeld of ze van de tuchtrechter op enig moment een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd hebben gekregen zoals een waarschuwing, berisping, schorsing of doorhaling hebben opgelegd gekregen, vaak met vermelding van de tuchtrechtuitspraken.

Op de website stond het volgende opgenomen: “Deze zwarte lijst bevat alle namen van artsen, tandartsen, verpleegkundigen en psychologen die in het BIG-register opgenomen zijn met een berisping, schorsing, of doorhaling artsen, en andere personen en organisaties uit de gezondheidszorg en de overheid die hun wettelijke en professionele zorgplicht schenden. Deze falende zorgverleners weigeren aan slachtoffers van medische fouten correcte informatie, diagnostiek en herstelbehandeling.”

Volgens SOS handelt SIN onrechtmatig door via deze websites de eer en goede naam van de genoemde artsen aan te tasten, waardoor deze schade lijden. Volgens SOS zijn de zwarte lijsten onder meer in strijd met artikel 10 Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Dit artikel regelt de verwerking van persoonsgegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen.

Het verweer van SIN berust op een beroep op de vrijheid van meningsuiting en het belang van publieke voorlichting over medische misstappen. Zij voeren aan dat de informatie op hun websites direct afkomstig is uit het BIG-register, een officiële overheidsbron die dezelfde informatie openbaar maakt.

Bij de rechter

De voorzieningenrechter stelde in januari 2021 SOS in het gelijk. Hiermee oordeelde zij dat het belang van de eerbieding van de eer en goede naam van de artsen in dit geval zwaarder weegt dan het belang van SIN bij vrijheid van meningsuiting.

Volgens de rechter was niet elke uiting als onrechtmatig te achten, maar woog dit niet op tegen het totale beeld van de website. Alleen de naam ‘zwarte lijst’ levert al een zware beschuldiging op, zeker in combinatie met de kwalificaties ‘medische misdrijven’ of ‘falende artsen’, aldus de rechter.

Hierdoor mocht het SIN geen uitlatingen meer doen die artsen en zorgverleners zwart maken door hen te beschuldigen van falen of hen te beschuldigen van een medisch misdrijf. Tevens moest het SIN een verzoek indienen bij internetzoekmachine Google om alle verwijzingen naar de websites te verwijderen uit de zoekresultaten.

SIN had tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld en een aantal klachten tegen het vonnis geformuleerd. Zo zou volgens het SIN het verbod een te vergaande beperking van de vrijheid van meningsuiting van SIN inhouden.

Vrijheid van meningsuiting versus eerbieding van de eer en goede naam

De beslissing van het Hof om het verbod op de activiteiten van SIN niet te zien als een te vergaande beperking van hun vrijheid van meningsuiting wordt onderbouwd door verschillende overwegingen, voortkomend uit een zorgvuldige afweging van verschillende factoren, wederom herhaald in het hoger beroep. Deze factoren omvatten:

  • De gepubliceerde uitlatingen op de zwarte lijsten hadden ernstige gevolgen voor de genoemde artsen en zorgverleners. Zeker nu deze websites een prominente plaatsing hadden in Google zoekresultaten.
  • De uitlatingen gingen in verschillende opzichten veel verder dan de informatie die openbaar wordt gemaakt via BIG-registratie.nl. Zo werden persoonlijke foto’s en in sommige gevallen adressen toegevoegd, wat een onnodige schending van privacy met zich bracht.
  • De publicaties doorbraken het evenwicht tussen het publieksbelang van toegankelijke informatie en de privacybelangen van deze zorgverleners, zoals vastgesteld in de Wet BIG en gerelateerde wetgeving.
  • De toevoeging van de gegevens was ook niet noodzakelijk voor het publiek om adequaat geïnformeerd te worden, en deze toevoeging woog niet op tegen de inbreuk op de privacy van de zorgverleners.
  • De gebruikte terminologie op de websites had een diffamerend effect dat verder ging dan gerechtvaardigd kon worden op basis van eventuele opgelegde tuchtrechtelijke maatregelen. Dit effect werd versterkt doordat geen onderscheid werd gemaakt tussen verschillende soorten tuchtrechtelijke maatregelen.
  • Artsen konden zich niet effectief verdedigen tegen de beschuldigingen vanwege hun beroepsgeheim, waardoor de diffamerende werking eenzijdig was.

De combinatie van deze factoren leidde tot het oordeel van het Hof Arnhem-Leeuwarden dat het belang van de artsen bij bescherming van hun eer en goede naam zwaarder woog dan het belang van SIN bij vrijheid van meningsuiting. Het verbod en de daaruit voortvloeiende maatregelen, zoals de overdracht van domeinnamen, werden ook in hoger beroep als gerechtvaardigd en noodzakelijk geacht om de schadelijke praktijken een halt toe te roepen en het recht op privacy en bescherming van persoonsgegevens te handhaven.

Welke informatie over tuchtrechtelijk veroordeelde zorgverleners mag openbaar worden gemaakt in licht van de AVG?

Informatie over tuchtrechtelijke maatregelen valt onder de bijzondere categorie persoonsgegevens over strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten in artikel 10 van de AVG . Alleen de strikt noodzakelijke informatie mag openbaar worden gemaakt, conform het doel van de verwerking.

Het arrest bevestigt dat de overheid via het openbare BIG-register al een zorgvuldige afweging maakt tussen enerzijds het waarschuwen van het publiek en anderzijds de bescherming van privacy van zorgverleners. Verdergaande openbaarmaking is niet zonder meer gerechtvaardigd.

Privégegevens en -foto's mogen niet zomaar worden gepubliceerd, zeker als zij niet bijdragen aan het doel waarvoor de gegevens worden verwerkt zoals in deze kwestie het geval is. Aanvullende informatie of wijze van presentatie moeten echt noodzakelijk en proportioneel zijn voor een gerechtvaardigd doel en mag het systeem van openbaarmaking in het BIG-register niet doorkruisen.

Ook moet onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende tuchtmaatregelen en mag informatie niet langer openbaar blijven dan in het BIG-register.

Conclusie

Dit arrest bevestigt dat er grenzen zijn aan het openbaar maken van informatie over tuchtrechtelijk veroordeelde zorgverleners. Privacyschendingen en onevenredige reputatieschade moeten worden voorkomen. Het systeem van het BIG-register vormt daarbij het uitgangspunt.

Waarschuwen van het publiek is toegestaan, maar mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk. Voor zorgverleners biedt dit houvast voor bescherming van hun reputatie. Voor het publiek of slachtofferorganisaties geeft het duidelijkheid over wat wel en niet is toegestaan bij het delen van dergelijke informatie. Terughoudendheid is geboden, zeker als het om digitale en daarmee breed verspreide informatie gaat.

Heeft u vragen over de verwerking van persoonsgegevens? Of over het medisch tuchtrecht? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers.

Jody Esveldt 1