Bewijsbeslag en exhibitie in IE-zaken: waarom het belangrijk is en hoe het werkt


In intellectuele eigendom (IE)-zaken kan het verzamelen van bewijs het verschil maken tussen winnen of verliezen. Twee instrumenten die daarbij een cruciale rol spelen, zijn bewijsbeslag en exhibitie. Sinds 1 januari 2025 is het bewijsrecht vernieuwd (artikelen 194–195 Rv), met belangrijke gevolgen voor hoe bedrijven inzage in documenten en ander bewijsmateriaal kunnen vorderen (=‘exhibitie’).
In dit artikel leggen we uit wat bewijsbeslag en exhibitie zijn, waarom ze belangrijk zijn en aan welke voorwaarden ze moeten voldoen, geïllustreerd met een recente uitspraak: Liftra vs Liftoff-MCE & Kenz Cranes[1].
Wat is bewijsbeslag en exhibitie?
Bewijsbeslag is een voorlopige maatregel waarbij een partij bewijsmateriaal bij een andere partij veiligstelt. Dit gebeurt vaak via een deurwaarder of een neutrale bewaarder, zodat het bewijs niet verloren gaat of wordt vernietigd.
Exhibitie betekent dat je het recht hebt om de beslagen documenten in te zien of kopieën ervan te verkrijgen. Dit is essentieel om juridische vorderingen te onderbouwen, bijvoorbeeld bij een octrooi-inbreuk.
Kortom: bewijsbeslag beschermt het bewijs, exhibitie maakt het toegankelijk.
Waarom is het belangrijk in IE-zaken?
In IE-zaken speelt bewijs vaak een doorslaggevende rol. Producten worden soms in het buitenland ontwikkeld of geproduceerd, en bewijs kan snel verdwijnen. Tijdige inzage of kopie van beslagen documenten helpt om:
- een redelijk vermoeden van inbreuk aan te tonen,
- concurrenten te monitoren, en
- strategische beslissingen te nemen over bijvoorbeeld een kort geding of bodemprocedure.
Eisen voor inzage volgens het nieuwe bewijsrecht
Het vernieuwde bewijsrecht (art. 194–195 Rv) stelt enkele belangrijke voorwaarden voor inzage of afschrift:
- Rechtsbetrekking: Er moet een redelijk vermoeden zijn van een (dreigende) inbreuk dat al met bestaand materiaal aannemelijk is.
- Geen weigering op “gewichtige redenen”: In IE-zaken kun je niet zomaar weigeren om documenten te laten zien met het argument van “gewichtige redenen.” De gewone regel uit art. 194 lid 2 sub b Rv geldt hier niet zo eenvoudig als de speciale regels voor IE-zaken uit art. 1019a lid 3 Rv.
- Spoedeisend belang: In kort geding kan de rechter spoedeisend belang erkennen en het nieuwe bewijsrecht toepassen, zelfs als er formeel een dagvaarding ligt.
Praktijkvoorbeeld: Liftra vs Liftoff-MCE & Kenz Cranes
Een recente uitspraak laat zien hoe dit in de praktijk werkt. Liftra, houder van Europees octrooi EP 3 204 639 B1 (EP’639), had eerder bewijsbeslag gelegd op documenten en materiaal van Liftoff-MCE en Kenz Cranes. Vervolgens vroeg Liftra inzage en afschrift van dat reeds gelegde bewijsbeslag om een vermeende inbreuk op EP’639 aan te tonen.
De rechtbank oordeelde dat zij bevoegd was om over de zaak te beslissen, ook al speelde een deel van de feiten buiten Nederland.
Daarnaast erkende de rechtbank dat er sprake was van een spoedeisend belang: Liftra had dringend inzage nodig in het bewijs, bijvoorbeeld omdat het materiaal verloren kon gaan of er snel gehandeld moest worden om een mogelijke inbreuk aan te tonen.
Tot slot geldt in IE-zaken dat een partij alleen inzage krijgt als er een redelijk vermoeden van inbreuk bestaat. Met andere woorden: de rechtbank wil eerst aannemelijk gemaakt zien dat er een goede reden is om het bewijs te bekijken.
De beslissing
Het verzoek van Liftra werd afgewezen. Het kernbewijs, een LinkedIn-foto van een opstelling in Canada, toonde geen aannemelijk verband met producten in Nederland. Bovendien liet bestaand materiaal van Liftra zien dat de aangetroffen producten niet onder de conclusies van EP’639 vallen.
Conclusie
Bewijsbeslag en exhibitie zijn krachtige instrumenten in IE-zaken, maar hun succes hangt af van een goed onderbouwd vermoeden van inbreuk en correcte toepassing van het bewijsrecht. Het Liftra-voorbeeld laat zien dat zelfs wanneer beslagen veiliggesteld zijn, inzage kan worden geweigerd als het kernbewijs onvoldoende verband toont met de vermeende inbreuk in Nederland. Een ervaren IE advocaat kan vaak een goede inschatting maken of het beschikbare bewijsmateriaal voldoende is of niet.
Voor bedrijven en advocaten is duidelijk: een tijdige en zorgvuldig onderbouwde vordering kan het verschil maken tussen het veiligstellen van cruciaal bewijs of het missen van een kans.
[1] Rb. Den Haag (vzr.) 2 juli 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:17805 (Liftra/Liftoff-MCE & Kenz Cranes).
