
Wie een verbintenis is aangegaan waaruit een betalingsverplichting voortvloeit, is gehouden die verplichting na te komen. Koop je een auto dan moet je die betalen, ontsla je een werknemer dan moet je een transitievergoeding betalen en als je een abonnement afsluit dan komt maandelijks een vast bedrag voor je rekening. In de meeste gevallen gaat dat goed en wordt er correct nagekomen. In een enkel geval deugt de levering niet in de ogen van de koper en wil die niet betalen. Daartoe staat de koper het instrument van opschorting ten dienste. Soms wordt een dergelijk verweer echter ge(mis)bruikt om te verbloemen dat eigenlijk sprake is van betalingsonmacht. Veel vaker komt het voor dat, nadat de verbintenis aangegaan is, de omstandigheden wijzigen aan de zijde van degene die de betalingsverplichting heeft. Dan is er geen sprake van betalingsonwil, maar van betalingsonmacht. Het is zaak daarmee anders om te gaan want vaak kan met de debiteur een betalingsregeling overeengekomen worden. Dat verdient de voorkeur boven een incasso, die wellicht tot een vonnis leidt, maar waarvan nog maar bekeken moet worden of een vonnis ook echt verhaalbaar is.
Betalingsonmacht
Arbeidsrecht
Corrigerende werking van redelijkheid en billijkheid
Onvoorziene omstandigheden
Conclusie