Blog

Mio/Konektra-arrest: HvJ EU schept duidelijkheid over auteursrecht op toegepaste kunst

Mio/Konektra-arrest: HvJ EU schept duidelijkheid over auteursrecht op toegepaste kunst
Gepubliceerd 04 dec. 2025
Mio/Konektra-arrest: HvJ EU schept duidelijkheid over auteursrecht op toegepaste kunst
Relevante aandachtsgebieden
Relevante expertises
Relevante onderwerpen

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) heeft vandaag het langverwachte arrest gewezen in de kwestie Mio/Konektra. In deze samengevoegde zaken (C-580/23 & C-795/23) stond de vraag centraal wanneer een gebruiksvoorwerp kan worden beschouwd als een auteursrechtelijk beschermd werk. Meer specifiek ging het daarbij om de auteursrechtelijke bescherming van een modulair meubelsysteem en een tafel. Hoe het HvJ EU in deze kwestie oordeelde, lees je in deze blog.

Geen hogere drempel voor auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst

In de auteursrechtelijke wet- en regelgeving van de EU worden in beginsel geen bijzondere of strengere voorwaarden verbonden aan gebruiksvoorwerpen om auteursrechtelijke bescherming te krijgen. Toch bestond in de praktijk discussie over de vraag of gebruiksvoorwerpen, zoals meubels, aan een hogere originaliteitseis zouden moeten voldoen. Het HvJ EU bevestigt nu dat er geen verzwaarde drempel bestaat voor werken van toegepaste kunst. Dit betekent dat de toetsingscriteria voor auteursrechtelijke bescherming van zowel gebruiksvoorwerpen als niet-gebruiksvoorwerpen gelijk zijn aan elkaar.

Wat is een “werk” volgens het HvJ EU?

Het HvJ EU omschrijft vervolgens wat een “werk” is. Een object komt alleen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking als het de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt door vrije en creatieve keuzes die in het werk zijn vervat. Beslissingen die volledig zijn ingegeven door technische of functionele beperkingen tellen daarbij niet mee. Ook keuzes die weliswaar vrij zijn, maar niet bijdragen aan een uniek, persoonlijk stempel van de maker, komen niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking.

Daarbij benadrukt het HvJ EU eveneens welke factoren géén doorslaggevende rol spelen bij de vraag of een gebruiksvoorwerp auteursrechtelijke bescherming geniet: de intenties van de maker tijdens het ontwerpproces, zijn inspiratiebronnen, het gebruik van bestaande vormen, de kans dat iemand anders iets soortgelijks had kunnen bedenken en tot slot de professionele waardering van het object achteraf. Hoewel deze elementen een bijdrage kunnen leveren om de creativiteit en originaliteit van het werk aan te tonen, kunnen zij nooit an sich doorslaggevend zijn. Het HvJ EU laat overigens na om te vermelden waar precies de grens ligt tussen ‘creatieve’ en ‘niet-creatieve’ elementen, en geeft ook niet duidelijk aan wanneer een element de ‘persoonlijkheid’ van de maker weerspiegelt.

Wanneer is er sprake van inbreuk?

Ook over de vraag wanneer sprake is van auteursrechtinbreuk is het HvJ EU helder. Het draait erom of herkenbare creatieve elementen van het beschermde werk zijn overgenomen in het vermeende inbreukmakende voorwerp. De totaalindruk van beide objecten, de mate van originaliteit van het oorspronkelijke werk en de mogelijkheid dat een vergelijkbaar ontwerp onafhankelijk had kunnen ontstaan, spelen daarbij geen rol. Het verweer dat een vergelijkbaar ontwerp ook onafhankelijk tot stand had kunnen komen, doet niet af aan de auteursrechtelijke bescherming van het originele werk.

Conclusie

Met dit arrest bevestigt het HvJ EU dat makers van toegepaste kunst ook auteursrechtelijke bescherming genieten. De drempel voor het verkrijgen van auteursrechtelijke bescherming is voor werken van toegepaste kunst, mits dit werk het resultaat is van daadwerkelijke creatieve keuzes, niet strenger dan voor andere werken.

Heeft u vragen over de auteursrechtelijke bescherming van toegepaste kunst? Of over het auteursrecht in het algemeen? Neem contact op met een van onze specialisten!

Contact met Britt van den Branden
1078

Contactformulier