Uitspraak van de week: kantoren terug naar Oegstgeest?


Waar gaat het om?
Bij besluit van 27 juni 2013 heeft de raad het bestemmingsplan "Oude Vaartweg" gewijzigd vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten beroep ingesteld.
Bij tussenuitspraak van 10 december 2014, in zaak nr. 201308664/1/R4, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen zestien weken na verzending van deze tussenuitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen de gebreken in het besluit van 27 juni 2013 te herstellen.
In de tussenuitspraak heeft de Afdeling onder meer overwogen dat de raad geen inzicht heeft verschaft in hoeverre in de behoefte aan kantoorruimte kan worden voorzien binnen bestaand stedelijk gebied door herstructurering, transformatie of anderszins.
Voorts zijn in de plantoelichting geen mogelijkheden beschreven om ter compensatie elders kantoorruimte te beperken door sloop of functieverandering van bestaande kantoren of het wijzigen van de bestemming van nog niet gerealiseerde kantoren.
Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad onder verwijzing naar het rapport "Onderbouwing Ladder voor duurzame verstedelijking Oude Vaartweg" van 11 maart 2015 (hierna: de ladderonderbouwing), het besluit van 27 juni 2013 nader gemotiveerd. In de ladderonderbouwing wordt geconcludeerd dat aan de behoefte aan de voorziene kantoorruimte niet kan worden voldaan binnen bestaand stedelijk gebied door herstructurering, transformatie of anderszins. Verder staat in de ladderonderbouwing dat er mogelijkheden zijn voor compensatie van de beoogde ontwikkeling.
Appellanten kunnen zich niet verenigen met de ladderonderbouwing. Zij betogen dat in de ladderonderbouwing ten onrechte alleen kantoren met een oppervlakte kleiner dan 1000 m2 zijn betrokken, terwijl volgens appellanten het beoogde Tauroconcept ook in grotere kantoren kan worden gerealiseerd. Verder stellen zij dat de voorziene kantoorruimtes ook gerealiseerd kunnen worden op het naastgelegen bedrijventerrein MEOB, terwijl dit bedrijventerrein buiten beschouwing is gelaten in de ladderonderbouwing.
Ook voeren zij aan dat in de ladderonderbouwing de mogelijkheden tot transformatie te veel afhankelijk worden gemaakt van de initiatieven van de markt. Volgens appellanten is met de ladderonderbouwing dan ook niet aangetoond dat de voorziene ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.
Wat zegt de rechter?
Ingevolge artikel 3.1.6, tweede lid, aanhef en onder b, van het Bro voldoet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt aan de voorwaarde dat, indien blijkt dat er sprake is van een actuele regionale behoefte, er wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen een bestaand stedelijk gebied van de desbetreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins.
In de ladderonderbouwing is bezien of binnen de regio’s Leiden en Duin- en Bollenstreek kleinschalige, zelfstandige bedrijfsruimten tot 1000 m2 kunnen worden gerealiseerd door transformatie, herstructurering of anderszins. Hiervoor is gekozen, omdat de in het plan voorziene bedrijfsruimten ook kleinschalig en zelfstandig zullen zijn. In de omstandigheid dat het beoogde Tauroconcept ook binnen grotere bedrijfsruimten kan worden gerealiseerd, ziet de Afdeling, wat daar verder ook van zij, geen aanleiding voor het oordeel dat de raad reeds hierom niet in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de ladderonderbouwing. Wat betreft het buiten beschouwing laten van het voorziene bedrijventerrein MEOB in de ladderonderbouwing, overweegt de Afdeling dat in de tussenuitspraak is geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het thans voorziene bedrijventerrein een aanvulling op het voorziene bedrijventerrein MEOB betreft. Reeds hierom kon het voorziene bedrijventerrein MEOB buiten beschouwing worden gelaten in de ladderonderbouwing.
In de ladderonderbouwing staat dat in Leiderdorp een onderzoek wordt uitgevoerd naar de haalbaarheid van een voornemen om op twee locaties een combinatie van wonen en werken te realiseren en dat in Katwijk een voormalig glastuinbouwgebied wordt getransformeerd in een bedrijventerrein. Voor het overige zijn er bij de gemeenten in de regio Leiden en Duin en Bollenstreek geen concrete plannen of verzoeken bekend voor transformatie of herstructurering van locaties binnen het bestaand stedelijk gebied naar locaties voor kleinschalige, zelfstandige bedrijfsruimten. Voorts staat in de ladderonderbouwing dat, gelet op het huidige economische klimaat, veel transformatie- of herstructureringslocaties geen volwaardig alternatief zullen zijn voor de in het onderhavige plan voorziene bedrijfsbebouwing. In hetgeen appellanten hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen aansluiten bij de uitkomsten van de ladderonderbouwing. Gelet hierop is naar het oordeel van de Afdeling thans in voldoende mate beschreven dat de voorziene ontwikkelingen niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de regio kunnen worden gerealiseerd door transformatie, herstructurering of anderszins.
Bespreking en conclusie