Overaanbod van winkelruimte, einde oefening?

07 okt 2015

Bij uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [verder: ‘de Afdeling’] van 7 oktober 2015 (zaaknummer 201500510/1/R3) is geoordeeld over het besluit van 25 november 2014 waarbij de gemeenteraad van Zundert het bestemmingsplan ‘Sint Bavostraat 106’ heeft vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft onder meer Plus Vastgoed beroep ingesteld. De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft onder meer Lidl Nederland GmbH een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

Waarom deze uitspraak?

Concurrenten die proberen concurrentie via een bestemmingsplanprocedure de voet dwars te zitten, doen dat veelal door te beweren dat in het kader van zuinig ruimtegebruik sprake is van een ongewenste nieuwe stedelijke ontwikkeling. In artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is bepaald dat een voorgenomen stedelijke ontwikkeling moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Een voorwaarde is dat de ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. Er is al veel rechtspraak over dat aspect ontwikkeld, maar desondanks zijn er nog altijd leemtes. Gelet op het belang voor de praktijk heb ik daarom deze uitspraak geselecteerd. Andere aspecten in deze uitspraak laat ik hier buiten beschouwing.

Waar gaat het om?

In dit geval wordt gesteld dat onvoldoende is onderzocht en niet is beschreven dat het plan voorziet in een actuele regionale behoefte. Uit de verrichte onderzoeken blijkt dat een beperkte behoefte aan een supermarkt bestaat en dat de vestiging van een supermarkt met een oppervlakte van 1.745 m² bvo deze behoefte ruim overschrijdt. Daarbij is van belang dat het plan een derde supermarkt in het dorp mogelijk maakt.

Op het perceel is, ondanks dat er nu geen supermarkt is gevestigd, een supermarkt mogelijk, gelet op de bestemming die in het bestemmingsplan aan dat perceel is toegekend. Ook zou volgens appellant ten onrechte niet bekeken zijn welk effect het plan op de winkelleegstand heeft en daarnaast wijzen appellanten erop dat de omvang van de bevolking in de regio afneemt.

Kortom alle ingrediënten om nieuwsgierig te zijn naar het eindoordeel van de rechter.

Wat zegt de rechter?

In de plantoelichting staat dat de ontwikkeling voldoet aan de vereisten van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Op basis van de notitie "Actuele ruimtelijke-economisch analyse supermarktontwikkeling Rijsbergen" van 1 oktober 2014 van Rho adviseurs voor leefruimte is geconcludeerd dat er in kwalitatieve zin behoefte bestaat aan de toevoeging van ongeveer 1.200 m² wvo in de dagelijkse sector. Er is ook voldoende (economisch) draagvlak voor deze ontwikkeling vanuit de kern en de relevante regio (de directe omgeving van Rijsbergen). Na realisatie van de tweede supermarkt is er voor alle detailhandel in Rijsbergen voldoende omzet te behalen om economisch-duurzaam te functioneren.

De notitie van Rho adviseurs voor leefruimte is een actualisatie van het onderzoek "Distributieplanologisch onderzoek Rijsbergen" van RBOI van 23 november 2011 (hierna: DPO), waarin rekening is gehouden met de twee destijds bestaande supermarkten, te weten de Plus met een wvo van 857 m² en de destijds aanwezige Super de Boer van 580 m².

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 5 maart 2014 in zaak nr. 201303469/1/R3 dient bij de beoordeling of sprake is van een actuele regionale behoefte, de behoefte te worden afgewogen tegen het bestaande aanbod in de betrokken regio. Voor detailhandel betekent dit dat ook wordt gemotiveerd dat rekening is gehouden met het voorkomen van winkelleegstand. Inzichtelijk moet zijn gemaakt dat het plan niet een zodanige leegstand tot gevolg zal hebben dat dit tot een uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie in de betrokken regio zal leiden. Hieruit volgt dat de enkele omstandigheid dat een ruimtelijke ontwikkeling zal leiden tot overaanbod in een bepaalde branche, niet betekent dat de betrokken detailhandelsontwikkeling in strijd is met artikel 3.1.6, tweede lid, aanhef en onder a, van het Bro.

De Afdeling stelt vast dat het plan voorziet in een supermarkt met een maximaal bvo van 1.745 m². Voorts staat vast dat in de kern van Rijsbergen de supermarkt van Plus is gevestigd en dat de supermarkt van Super de Boer ter plaatse van het perceel niet meer bestaat. In dat pand is thans een Action gevestigd.

In de notitie van Rho Adviseurs voor leefruimte is de behoefte afgewogen tegen het bestaande aanbod inclusief de leegstaande winkelpanden en is voorts de invloed van de voorgenomen ontwikkeling op de winkelleegstand weergegeven.

Anders dan Plus Vastgoed betoogt, is wel rekening gehouden met de bevolkingsontwikkeling, en is zowel volgens de notitie van DTNP als volgens de notitie van Rho Adviseurs voor leefruimte sprake van een bevolkingsgroei. Voorts is, anders dan zij stellen, door de raad rekening gehouden met de destijds bestaande supermarkt ter plaatse van het perceel en de planologische mogelijkheid daartoe, maar heeft de raad zich daarbij op het standpunt gesteld dat hervestiging van een supermarkt ter plaatse niet aannemelijk is.

Dit standpunt acht de Afdeling niet onredelijk, gezien de beperkte oppervlakte van het huidige pand van 580 m² wvo en de beperkte ruimte voor parkeren en laden en lossen die er, zoals de raad onweersproken heeft gesteld, mede de reden van zijn geweest dat de Super de Boer het pand heeft verlaten. Ook is in dit opzicht van belang dat, zoals in het DPO is vermeld en niet is bestreden, de gemiddelde omvang van een supermarkt is toegenomen naar ongeveer 1.250 m2 wvo.

Uit de onderzoeken en de plantoelichting volgt dat er in Rijsbergen behoefte bestaat aan een volwaardige supermarkt met een omvang van ongeveer 1.300 m² wvo. Dat als gevolg van het plan enig overaanbod in de dagelijkse sector zou kunnen ontstaan, maakt niet dat de raad niet van een actuele regionale behoefte aan een nieuwe volwaardige supermarkt mocht uitgaan.

Wat betreft de regionale afstemming heeft de raad gesteld dat de voorziene ontwikkeling past binnen de kentallen in de door de Regio West Brabant vastgestelde "Detailhandelsvisie West-Brabant 2014-2020, naar een meer intensieve regionale samenwerking", waarin Zundert is aangemerkt als lokaal verzorgend centrum op het gebied van detailhandel. Onder verwijzing naar de conclusie uit de notitie van Rho adviseurs voor leefruimte dat de koopkrachttoevloeiing naar de voorziene supermarkt - zijnde het percentage van de totale omzet afkomstig van niet in de kern woonachtige huishoudens - slechts 20% zal bedragen, is de raad voorts van oordeel dat het verzorgingsgebied van de voorziene supermarkt niet veel groter is dan Rijsbergen en het daaromheen liggende buitengebied en dat de voorziene supermarkt aldus past binnen de lokaal verzorgende functie die Zundert in bedoelde regionale detailhandelsvisie is toegekend. Dat standpunt, dat Plus Vastgoed en [appellant] bovendien niet hebben bestreden, komt de Afdeling niet onredelijk voor.

De raad heeft zich ook op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene supermarkt niet zal leiden tot onaanvaardbare leegstand, een onaanvaardbare aantasting van het ondernemingsklimaat of een anderszins vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbare situatie in de betrokken regio. Daarbij heeft de raad ook kunnen betrekken dat de leegstand nu beperkt is. Hetgeen Plus Vastgoed en [appellant] hebben aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet heeft voldaan aan artikel 3.1.6, tweede lid, aanhef en onder a, van het Bro.

Bespreking en conclusie

De onderzoeken zijn vakkundig uitgevoerd. De rechter hecht veel waarde aan de onderzoeken. Nu Uit de onderzoeken en de plantoelichting volgt dat er in Rijsbergen behoefte bestaat aan een volwaardige supermarkt met een omvang van ongeveer 1.300 m² wvo wordt dat dan ook als uitgangspunt genomen.

De Afdeling overweegt onder meer dat als gevolg van het plan enig overaanbod in de dagelijkse sector zou kunnen ontstaan, dit niet automatisch betekent dat de raad niet van een actuele regionale behoefte aan een nieuwe volwaardige supermarkt mocht uitgaan.

Voor de praktijk betekent dit dat het van belang is om enerzijds goed onderzoek te laten verrichten en anderzijds alle omstandigheden van het geval te schetsen. Daardoor kan  bereikt worden dat ook bij enig overaanbod voldaan kan worden aan het criterium ‘actuele behoefte’.

BG.legal