Overzichtsuitspraak ABRvS over woningsluiting bij drugspanden

06 aug 2025

Inleiding

Op 16 juli 2025 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) een overzichtsuitspraak gedaan over de bevoegdheid van burgemeesters om woningen te sluiten. Het toetsingskader uit de Harderwijk-uitspraak uit 2022 is daarbij aangescherpt. De Afdeling geeft hiermee duidelijkheid over de uitgangspunten die zullen worden gehanteerd om woningsluitingen op grond van artikel 13b van de Opiumwet te beoordelen.

Eerdere jurisprudentie

In eerdere uitspraken (ECLI:NL:RVS:2019:2912, ECLI:NL:RVS:2022:285 en ECLI:NL:RVS:2022:1910) heeft de Afdeling het kader over woningsluiting op grond van artikel 13b van de Opiumwet reeds uitgewerkt. Onderdeel hiervan was de Harderwijk-uitspraak, waarin de Afdeling oordeelde dat de toetsing van het evenredigheidsbeginsel bestaat uit drie onderdelen: 1) geschiktheid; 2) noodzakelijkheid; en 3) evenwichtigheid.

Toetsing aan het evenredigheidsbeginsel is van belang bij woningsluiting gezien de ingrijpende gevolgen van de maatregel. In dit geval gaat het bijvoorbeeld om een woning waarin drugs en wapens zijn gevonden. De woning is vervolgens gesloten door de burgemeester, waarna de bewoner van het pand en tevens eigenaar van de drugs en wapens in detentie is genomen. In de woning woonde echter ook zijn dochter die op dat moment hoogzwanger was. De vraag is dan ook of de woningsluiting wel evenredig is.

Uitspraak van de Afdeling

Woningsluiting is een herstelmaatregel

In het bestuursrecht bestaan er twee soorten sancties: herstelsancties en punitieve sancties. Herstelsancties hebben als doel het beëindigen van een overtreding, terwijl een punitieve sanctie er op is gericht een straf op te leggen. In de overzichtsuitspraak bevestigt de Afdeling dat woningsluiting een herstelmaatregel is: het doel van woningsluiting is dat de overtreding van de Opiumwet wordt beëindigd. De burgemeester is op grond van de Opiumwet bevoegd om een woning te sluiten als er in of vanuit de woning drugshandel plaats vindt.

Het evenredigheidsbeginsel

Bij de sluiting van een woning moet de burgemeester beoordelen of dit evenredig is. Dit volgde reeds uit de Harderwijk-uitspraak. In deze uitspraak heeft de Afdeling het evenredigheidsbeginsel verder uitgewerkt.

Geschiktheid vereist dat woningsluiting een geschikt middel is om de overtreding van de Opiumwet te beëindigen. In de uitspraak oordeelt de Afdeling dat tijdsverloop ervoor kan zorgen dat woningsluiting niet langer geschikt is. Dit kan het geval zijn wanneer er al zo veel tijd is verstreken dat de overtreding ondertussen al is beëindigd.

Indien woningsluiting nog wel een geschikt middel is moet vervolgens de noodzaak worden beoordeeld. Gekeken moet worden of een minder ingrijpend middel kon worden ingezet. Bij de beoordeling van de noodzaak moeten verschillende omstandigheden worden meegenomen. Onder andere moet worden gekeken naar de soort drugs en de aanwezige hoeveelheid, of de woning de feitelijke handelsplaats is voor de drugs en of de omgeving gelinkt kan worden aan drugscriminaliteit.

Na een beoordeling van de noodzaak moet als laatste worden gekeken of de woningsluiting evenwichtig is. Dit vereist een belangenafweging tussen de nadelige gevolgen van de woningsluiting voor de bewoners en het doel van de woningsluiting. Hiervoor noemt de Afdeling een aantal gezichtspunten, zoals de verwijtbaarheid van degenen die nadelige gevolgen ervaren door de sluiting, een mogelijke bijzondere binding met de woning, de aanwezigheid van minderjarige kinderen en of de woning na sluiting terug in gebruik kan worden genomen.

Het oordeel in deze zaak

In deze zaak oordeelt de Afdeling dat de woningsluiting niet evenwichtig is. Op het moment van de woningsluiting was de dochter hoogzwanger, terwijl de dochter zelf niet verdacht is van drugshandel. Stress die wordt veroorzaakt door de woningsluiting en het moeten zoeken van een nieuwe woning kunnen de zwangerschap negatief beïnvloeden. In dit geval is er dus sprake van een bijzondere omstandigheid die zwaarder weegt dan het sluiten van de woning.

Concluderend

Met deze overzichtsuitspraak van de Afdeling is verder duidelijk geworden hoe het evenredigheidsbeginsel moet worden toegepast bij het sluiten van woningen op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Daarbij is het van belang dat een zorgvuldige belangenafweging wordt gemaakt. Burgemeesters hebben een discretionaire bevoegdheid om woningen te sluiten, maar dienen dit wel uitgebreid te motiveren.

Dit artikel is geschreven door Robin de Hoon en Anne Verberne.

Robin Hoon 3