Picnic schendt portretrecht van (ex-)werknemer
Al eerder schreven we een blog over werkgevers die foto’s van werknemers willen gebruiken in bijvoorbeeld promotiemateriaal. De werkgever moet daarbij nagaan of de werknemer voor het gebruik van zijn/haar portret toestemming heeft gegeven. Onlangs is Picnic aangesproken op de inbreuk op het portretrecht van een van haar werknemers. In deze blog leg ik uit waar de kwestie precies over gaat, en vervolgens hoe het oordeel van de rechtbank Amsterdam luidt.
Wat ging eraan vooraf?
De medewerker in kwestie is werkzaam geweest als runner+ bij Picnic. Gedurende haar dienstverband heeft zij haar medewerking verleend aan een fotoshoot. Voorafgaand aan de fotoshoot tekent de medewerker een verklaring (quit claim), waarin zij toestemming geeft voor het gebruik van haar beeldmateriaal en geen bezwaar zal maken tegen de openbaarmaking daarvan. De foto’s worden twee jaar later gebruikt in reclame-uitingen op social media, de website, flyers en op bestelbusjes in Nederland en Duitsland. Vanwege het succes van de campagne betaalt Picnic later nog een extra vergoeding van € 500,-.
De medewerker maakt vervolgens bezwaar tegen het gebruik van haar foto’s in de reclamecampagnes. Bij de fotoshoot zou haar namelijk verteld zijn dat het beeldmateriaal alleen gebruikt zou worden in een kortdurende campagne op Instagram. Zij ontdekt echter dat haar foto’s op veel grotere schaal worden gebruikt, zonder dat zij daarvoor toestemming heeft gegeven. Na een gesprek met Picnic worden de afbeeldingen binnen een maand van de bestelbusjes verwijderd. Ook wordt haar portret niet langer op het internet gebruikt. Tenslotte heeft het Duitse zusterbedrijf ook de afbeeldingen verwijderd en € 2.500,- aan de werknemer betaald.
Inbreuk op portretrecht
Desalniettemin stapt de medewerker naar de rechtbank wegens een inbreuk op haar portretrecht. Volgens Picnic heeft de vrouw vrijwillig haar medewerking verleend aan de fotoshoot, en heeft bovendien toestemming voor het gebruik middels de quit claim. Het zou nooit de bedoeling zijn geweest dat dit gebruik beperkt zou blijven tot het gebruik van haar foto’s in een korte campagne op Instagram.
De rechtbank gaat echter niet mee met het verweer van Picnic, gelet op de ondertekende quit claim. In dit document is zij akkoord gegaan met het gebruik van haar foto’s voor ‘de beschikbare promotiekanalen van Picnic’. Daar kan volgens de rechtbank het grootschalige gebruik van haar foto’s tot worden gerekend, waaronder het gebruik van haar foto’s op bestelbusjes in Nederland en Duitsland. In haar hoedanigheid als reguliere werknemer had zij er geen rekening mee hoeven houden dat zij door dit grootschalig gebruik waarschijnlijk voor langere tijd met het bedrijf geassocieerd zou worden. Dit is bijvoorbeeld anders bij een professionele acteur die wordt ingehuurd om langere tijd het gezicht van een campagne te zijn en hiervoor een passende vergoeding ontvangt.
Schadevergoeding
Voorts stelt de rechtbank dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de medewerker immateriële schade heeft geleden. De immateriële schade die voor vergoeding in aanmerking komt, wordt op € 10.000,- geschat. Een onderbouwing hoe de rechtbank tot deze schatting is gekomen wordt echter niet gegeven. Daarnaast wordt ieder verder gebruik van de afbeeldingen verboden, op straffe van een dwangsom.
Conclusie
Mocht je als onderneming foto’s van je werknemers willen gebruiken, wees je er dan bewust van dat je hiervoor toestemming van je werknemers nodig hebt. Om te voorkomen dat je voor onaangename verassingen komt te staan, is het daarnaast van belang dat de toestemming specifiek genoeg is. Op die manier is voor beide partijen duidelijk voor welke aangelegenheden de foto gebruik zal worden.
Wil je meer weten over het portretrecht? Neem contact op met één van onze specialisten.