Winstverbod in sociaal domein toegestaan
Het Hof van Justitie heeft in een arrest bepaald dat het toegestaan is dat bij opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp) er alleen wordt gegund aan organisaties die geen winstoogmerk hebben.
Onder welke voorwaarden is zo’n winstverbod nu toegestaan?
De organisaties moeten daadwerkelijk bijdragen aan de sociale doelstellingen en de aan het socialezekerheidsstelsel ten grondslag liggende doelstellingen van solidariteit en kostenefficiëntie.
De organisaties mogen direct of indirect geen winst behalen uit hun dienstverlening met uitzondering van de vergoeding van de variabele, de vaste en de permanente kosten die voor de dienstverlening noodzakelijk zijn.
De organisaties mogen geen winst uitkeren.
De organisaties mogen slechts personeel inzetten als dat noodzakelijk is en met inachtneming van de eisen die de nationale wettelijke regeling aan hen stelt. Vrijwilligers mogen slechts de daadwerkelijk voor de verstrekte dienst gemaakte kosten vergoed, krijgen en dit binnen de grenzen die vooraf door de private organisaties zelf zijn vastgesteld.
Verder is er ruimte om sociale hulpverlening alleen voor te behouden aan private non-profitorganisaties, mits de eventuele winsten door die organisaties worden geherinvesteerd met het oog op verwezenlijking van sociale doelstellingen van algemeen belang die zij nastreven.
Van belang is dat het hof wel heeft aangegeven dat het niet is toegestaan dat dergelijke overheidsopdrachten rechtstreeks, zonder oproep tot mededinging, aan non-profitorganisaties worden gegund. Dit betekent dat alvorens tot gunning over te gaan de offertes van de verschillende non-profitorganisaties moeten worden vergeleken en gerangschikt en waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de prijs.
Gevolgen voor de Nederlandse praktijk.
Gemeenten krijgen de ruimte om bij het gunnen van opdrachten in het kader van de Wet maatschappelijke Ondersteuning en de Jeugdwet de door hen ongewenst geachte (over)winsten die sommige zorgaanbieders maken, tegen te gaan.
Het schrappen van het EMVI-criterium in de WMO 2015 en de Jeugdwet ten spijt, vereist het gunnen aan uitsluitend non-profitorganisaties wel dat er nog altijd gunningscriteria worden vastgesteld aan de hand waarvan de offertes worden vergeleken en gerangschikt.
Tot slot, goed is om te weten dat uit het arrest ook blijkt dat als wordt afgezien van het vergelijken en rangschikken van inschrijvingen, de open house procedures waarbij alle zorgaanbieders die aan de eisen voldoen, worden toegelaten, gewoon kan.