Bestuurdersaansprakelijkheid in de zorg

24 okt 2024

In de zorgsector is bestuurdersaansprakelijkheid een belangrijk en veelbesproken onderwerp. In het bijzonder rijst de vraag of bestuurders persoonlijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de schade die ontstaat wegens wanprestatie door hun zorginstelling. Een recente zaak werpt licht op deze kwestie, waarbij zorgkantoor VGZ en zorgaanbieder CCC tegenover elkaar staan.

In deze zaak draait het om de vraag of de bestuurder van CCC persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld door het zorgkantoor voor een bedrag van bijna € 300.000,-. Er zou sprake zijn van onrechtmatig gefactureerde zorg, maar de zorgaanbieder stelt dat de zorg daadwerkelijk is verleend. Wat is hier aan de hand?

Achtergrond

Voordat we dieper ingaan op deze uitspraak, is het belangrijk om de context te schetsen. De Wet langdurige zorg (Wlz) is een complex stelsel dat intensieve, levenslange zorg regelt voor de meest kwetsbare burgers die 24 uur per dag zorg nodig hebben.

Het systeem lijkt op het eerste gezicht overzichtelijk: het CIZ bepaalt of iemand recht heeft op zorg, het zorgkantoor regelt de uitvoering, en zorginstellingen verlenen de daadwerkelijke zorg. Maar onder deze oppervlakte gaat een wereld schuil van gedetailleerde voorschriften, strikte budgetten en uitgebreide verantwoordingseisen.

Bestuurdersaansprakelijkheid

Wanneer een rechtspersoon (in dit geval zorgaanbieder CCC) niet voldoet aan haar contractuele verplichtingen of een onrechtmatige daad pleegt, geldt in beginsel dat alleen de rechtspersoon aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder specifieke omstandigheden kunnen ook bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld volgens artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor aansprakelijkheid is vereist dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, wat een hoge drempel is.

Deze hoge drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid wordt gerechtvaardigd omdat het voornamelijk gaat om handelingen van de rechtspersoon zelf en vanwege het maatschappelijke belang om te voorkomen dat bestuurders zich bij hun handelen te veel laten leiden door defensieve overwegingen; het besturen van een onderneming brengt risico's met zich mee, waarbij niet altijd vanuit het meest negatieve scenario hoeft te worden uitgegaan.

Casus

In de recente rechtszaak zien we hoe deze complexiteit kan leiden tot ernstige problemen. Een zorginstelling had jarenlang zorg verleend aan verschillende cliënten met een Wlz-indicatie. De bestuurder, van origine zelf zorgverlener, was ervan overtuigd dat ze juist handelde - de cliënten hadden de zorg immers nodig.

Maar het zorgkantoor VGZ ontdekte bij de materiële controle verschillende problemen. De zorginstelling had meer zorg gedeclareerd dan was toegewezen, schakelde onderaannemers in zonder toestemming, en kon de noodzaak van de geleverde zorg niet altijd goed onderbouwen. Diverse cruciale documentatie ontbrak of was incompleet. Deze constateringen waren in strijd met hetgeen VGZ en CCC in de onderlinge overeenkomst hadden afgesproken.

De rechter oordeelde dat de bestuurder een 'persoonlijk ernstig verwijt' kon worden gemaakt. Niet alleen vanwege de geconstateerde tekortkomingen, maar vooral omdat zij als bestuurder had moeten weten dat deze handelwijze tot problemen zou leiden.

De rechtbank verwees in haar uitspraak naar belangrijke jurisprudentie, waaronder het Ontvanger/Roelofsen-arrest en het RCI-arrest, die de lat voor bestuurdersaansprakelijkheid weliswaar hoog leggen, maar deze in dit geval toch bereikt achtten.

De rechtbank nam het de bestuurder vooral kwalijk dat zij geen openheid van zaken gaf over de inzet van onderaannemers. Hieruit blijkt maar weer dat transparantie zeer belangrijk is.

Lessen voor de praktijk

Wat kunnen bestuurders en zorginstellingen leren van deze uitspraak? Ten eerste het belang van een professionele organisatie. Het draait namelijk niet alleen om het leveren van goede zorg, maar ook om deze zorg correct te administreren en verantwoorden. Zorgdossiers moeten volledig zijn, declaraties moeten kloppen, en alle afwijkingen van de norm dienen te worden besproken met het zorgkantoor.

In dit geval zag men dat de zorginstelling het toegewezen budget overschreed omdat zij dacht dat cliënten de zorg nodig hadden. In plaats van hierover te overleggen met het zorgkantoor, werd er simpelweg gedeclareerd. Dit was ergens begrijpelijk, maar riskant om hier niet voorafgaand overleg over te voeren.

Conclusie

Deze rechtszaak onderstreept het belang van zorgvuldigheid, transparantie en goede administratie binnen zorginstellingen. Bestuurders moeten niet alleen focussen op de kwaliteit van de zorg, maar ook op het naleven van regels en voorschriften omtrent declaraties en het inzetten van onderaannemers. Door te leren van deze casus kunnen zorginstellingen toekomstige juridische problemen voorkomen en blijven voldoen aan de eisen van zorgkantoren en de wetgeving.

Wilt u sparren over de implicaties van deze uitspraak voor uw organisatie? Of heeft u behoefte aan advies over het minimaliseren van risico's? Neem dan contact op met een van onze specialisten!

ECLI:NL:RBZWB:2024:6346

Jody Esveldt 1