Een app bouwer inschakelen? Maak duidelijke afspraken!
Steeds vaker maken ondernemingen gebruik van apps ter exploitatie van hun waren en/of diensten. Een app ontwikkelen brengt echter kosten met zich, zeker als een app bouwer moet worden ingeschakeld bij gebrek aan bepaalde specialistische kennis. Als je een app bouwer inschakelt, is het van belang om goede afspraken te maken met elkaar. Recentelijk kwam een onderneming hier ook achter toen deze verwikkeld was geraakt in een conflict met zijn app bouwer. Uiteindelijk heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich over de kwestie gebogen.
In deze blog zal ik dit arrest van het hof nader bespreken.
De feiten
De onderneming in deze kwestie begeleidt verschillende professionele voetbalteams en individuele profspelers. In 2019 benadert de onderneming een app bouwer, aangezien hij een voetbalapp voor smartphones wenst te ontwikkelen. Hierbij heeft de onderneming zowel het gewenste ontwerp als de functionaliteiten omschreven, door middel van een door hem verstrekte ‘blueprint’.
Uiteindelijk besluit de onderneming met voornoemde app bouwer in zee te gaan, en sluiten zij een overeenkomst van opdracht met elkaar. Volgens deze overeenkomst zou de app bouwer voor de onderneming een app ontwikkelen die voetballers leert welke tactische keuzes te maken in bepaalde wedstrijdsituaties. De partijen spreken met elkaar af dat de app op 1 september 2019 moet worden opgeleverd. Echter, in de overeenkomst wordt ook voorzien in mogelijkheden om deze deadline uit te stellen in bepaalde situaties.
Als de app op 28 februari 2020 nog steeds niet af is, wordt de app bouwer in gebreke gesteld. De app bouwer had namelijk tot twee keer toe een nieuwe opleverdatum voorgesteld, en verschillende problemen met de test-app zouden nog niet opgelost zijn. Even later, op 21 april 2020, bericht de app bouwer dat alle aanpassingen zijn doorgevoerd, en het project daarmee als afgerond zou moeten worden beschouwd. Aangezien de onderneming op dat punt nog steeds niet tevreden was over de app, besluit hij de overeenkomst te ontbinden.
Oordeel van het hof
Het hof moet op grond van deze feiten beoordelen of de app bouwer tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst. Vervolgens moet worden vastgesteld of deze tekortkoming ook een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
Fatale termijn
Ten eerste voert de onderneming aan dat 1 september 2019 een fatale termijn is in de zin van artikel 6:83 sub a Burgerlijk Wetboek (BW). In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat dit géén fatale termijn is, en ook het hof volgt deze stellingname. Dit zou namelijk onvoldoende uit de feiten en omstandigheden blijken. Zo is de app bouwer meermaals in de gelegenheid gesteld om de app verder te ontwikkelen, en is de onderneming twee keer akkoord gegaan met een nieuwe opleverdatum.
Verzuim
Nu geen sprake is van een fatale termijn, is de app bouwer niet meteen na 1 september 2019 in verzuim. Hierdoor treedt het verzuim pas in na een ingebrekestelling en pas dan zou de onderneming een bevoegdheid tot ontbinding toekomen. Echter, het hof stelt dat de onderneming de app bouwer niet op een deugdelijke wijze in gebreke heeft gesteld. Er wordt daarbij namelijk niet duidelijk aangegeven op welke punten de app nog te wensen overliet en wat de onderneming in dat kader van de app bouwer verlangde.
Tekortkoming
Voorts stelt het hof dat de onderneming onvoldoende heeft onderbouwd dat de app niet voldoet aan de afspraken die tussen de app bouwer en de onderneming zijn gemaakt. De onderneming heeft aan het begin van de samenwerking een zogenaamde blueprint overlegd, met daarin beschreven waar de app aan zou moeten voldoen. De app bouwer heeft daarbij aangegeven deze app voor een bedrag van € 40.600,- te kunnen ontwikkelen. Echter, uit budgettaire overwegingen wordt uiteindelijk een prijs van € 21.470,- voor de werkzaamheden van de app bouwer overeengekomen. Bovendien wordt in correspondentie vanuit de app bouwer gesproken van het opleveren van een ‘minimum viable product’ die enkel de belangrijkste functionaliteiten bevat. Volgens het hof zou het, gelet op deze omstandigheden, voor de onderneming duidelijk moeten zijn geweest dat zij voor € 21.470,- niet een app conform de blueprint geleverd zou krijgen, als hiervoor eerder een bedrag van € 40.600,- geoffreerd is.
Uiteindelijk komt het hof dus, net als de kantonrechter, tot de conclusie dat de app bouwer niet tekort is geschoten bij het opleveren van de app. Hierdoor komt aan de buitengerechtelijke ontbinding geen werking toe.
Wat betekent dit voor de praktijk?
In deze kwestie komt goed naar voren dat het van belang is om duidelijke afspraken te maken met je app bouwer. Daarbij is het onder meer van belang afspraken te maken over de eisen waar de app in ieder geval aan moet voldoen.
Staat u op het punt een samenwerking met een app bouwer aan te gaan? Of bevindt u zich nu al in een conflict met een app bouwer? De IT-specialisten van BG.legal helpen u graag!