Het Europees Hof schrapt het openbare UBO-register

24 nov 2022

Het Europese Hof van Justitie (HvJEU) heeft zich op 22 november 2022 uitgelaten over het UBO-register. De vraag die in deze uitspraak centraal stond, was of de openbaarheid van het UBO-register strijdig was met de eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Het HvJEU heeft kortgezegd geoordeeld dat de bepaling in de Europese anti-witwasrichtlijn[1] die ervoor zorgt dat het UBO-register publiekelijk toegankelijk is, niet voldoende onderbouwd en daarmee ongeldig is.

In deze blog sta ik stil bij deze uitspraak en de implicaties voor de Nederlandse situatie.

Het UBO-register

Al eerder is een blog gewijd aan UBO’s en het UBO-register. UBO is een afkorting voor Ultimate Beneficial Owner oftewel uiteindelijk belanghebbende. UBO’s zijn de personen die uiteindelijk eigenaar zijn of zeggenschap hebben over een rechtspersoon. Op grond van de Europese anti-witwasrichtlijn dient iedere lidstaat een overzicht van UBO’s bij te houden in een daartoe bestemd register. In Nederland is de KvK de aangewezen instantie die hier zorg voor draagt. Het overgrote deel van rechtspersonen wordt verplicht om UBO’s bij de KvK te registreren. Bij die registratie worden ook verschillende persoonsgegevens van de UBO’s gedeponeerd, die vervolgens (deels) openbaar worden gemaakt. De bescherming van de persoonsgegevens van UBO’s houdt de gemoederen dan ook al enige tijd bezig.

Het oordeel van het Europees hof

De HvJEU buigt zich over de kwestie naar aanleiding van enkele prejudiciële vragen die door de Luxemburgse rechter zijn gesteld.[1] In de huidige zaak stelt het HvJEU voorop dat de publieke toegankelijkheid van UBO-gegevens een ernstige inmenging in erkende grondrechten vormt, namelijk de eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens.[2] Met de anti-witwasrichtlijn wordt volgens het HvJEU een doelstelling van algemeen belang nagestreefd, die een ernstige inmenging kan rechtvaardigen, en dat het verschaffen van informatie over UBO’s aan het grote publiek een bijdrage kan leveren in het verwezenlijken van die doelstelling. Desalniettemin is volgens het HvJEU deze inmenging niet beperkt tot wat strikt noodzakelijk is, en daarmee niet evenredig met het nagestreefde doel. Het Hof komt om die reden tot de conclusie dat het artikel dat verplicht tot algemene openbaarheid van het UBO-register ongeldig is.

Gevolgen voor de Nederlandse situatie

Ook in Nederland is op grond van de anti-witwasrichtlijn geregeld dat een ieder toegang kan krijgen tot informatie over UBO’s van rechtspersonen. Hoewel de uitspraak niet ziet op de Nederlandse situatie, heeft het wel aanleiding gegeven om ook hier te gaan kijken naar het verstrekken van informatie over UBO’s, zo schrijft minister Kaag van Financiën in haar kamerbrief. In reactie op deze uitspraak heeft zij de KvK verzocht voorlopig geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register te verzorgen. De KvK zal hier voorlopig uitvoering aan gegeven tot nadere besluitvorming. De uitspraak heeft overigens geen invloed op de plicht van rechtspersonen om UBO’s te registreren. Enkele instanties, zoals het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst behouden immers wel toegang tot het UBO-register.

Mocht u vragen hebben over de gevolgen van deze uitspraak of het UBO-register meer in het algemeen? Neem dan vooral contact op met onze specialisten ondernemingsrecht.

[1] Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (…).

[2] HvJEU 22 november 2022, C-37/20 en C-601/20.

[3] Artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Britt van den Branden nieuw 1