Hoe gaat het nu met het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz)?

28 jun 2024

Eerder schreef ik al een blog over het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz). Hier ging ik dieper in op de vraag wat het wetsvoorstel voor zorgaanbieders betekent. Hoe staat het nu met het wetsvoorstel? Daar wordt in deze blog bij stilgestaan.

Aanpassingen na consultatie

Eind 2022 is het wetsvoorstel in consultatie gegaan. De toen gepubliceerde versie is op een aantal punten aangepast, met name ten aanzien van het tegenstrijdige belang en winstuitkeringen.

De eerdere tegenstrijdigheidsbelangregeling is vervangen door een open norm voor integere bedrijfsvoering. Eventuele details kunnen nog wel bij lagere regelgeving geregeld worden als de open norm onvoldoende duidelijk blijkt.

Ook wordt nu, gelijktijdig met de wet, al lagere regelgeving voorbereid met basisvoorwaarden voor winstuitkering om de onzekerheid voor zorgaanbieders te beperken. Bij signalen van risico's in specifieke sectoren kunnen dan nog wel aanvullende voorwaarden gesteld worden aan winstuitkeringen.

Hoofdpunten wetsvoorstel

De belangrijkste onderdelen van de Wibz zijn:

  • Een introductie van een norm voor integere bedrijfsvoering, waaronder het voorkomen van benadeling van de zorgaanbieder bij tegenstrijdige belangen en het waarborgen van marktconforme voorwaarde bij ‘van betekenis zijnde transacties’;
  • Winstuitkeringen blijven mogelijk voor de meeste zorgaanbieders, maar er komt een wettelijke basis om via lagere regelgeving voorwaarden te stellen aan winstuitkering, gekoppeld aan onder meer de kwaliteit en continuïteit van zorg;
  • De Wtza-vergunning kan straks geweigerd of ingetrokken worden bij niet-integere bedrijfsvoering;
  • De specifieke toestemming die nu nodig is voor vastgoedtransacties wordt geschrapt en meegenomen onder de algemene regels voor ‘van betekenis zijnde transacties’.

Van betekenis zijnde transacties

Van betekenis zijn de transacties die van grote invloed kunnen zijn op de financiële positie van een zorg- of jeugdhulpaanbieder. Dit soort transacties worden extra gereguleerd, omdat ze significante risico's of voordelen met zich kunnen brengen voor de financiële bedrijfsvoering.

Voorbeelden van dergelijke transacties zijn vastgoedtransacties, grote ICT-projecten, het uitbesteden van administratie en het inhuren van een groot deel van het personeel.

Bij dit soort grote en impactvolle transacties moeten zorg- en jeugdhulpaanbieders volgens de Wibz nagaan of betrokken bestuurders, interne toezichthouders en adviseurs persoonlijke belangen hebben die mogelijk conflicteren met het organisatiebelang. Is dit het geval, dan moet hier zorgvuldig mee omgegaan worden in de besluitvorming.

Het gaat dus om een open norm die zorgaanbieders dwingt goed na te denken over transacties die een grote impact kunnen hebben op de organisatie. Door hier vooraf al zorgvuldigheidseisen aan te stellen, moet voorkomen worden dat persoonlijke belangen de overhand krijgen bij belangrijke deals en beslissingen.

Private equity nog mogelijk?

In de politiek gingen stemmen op om private equity in de zorg- en jeugdhulpsectoren te verbieden doordat private equity steeds actiever is geworden op de zorgmarkt. Minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport heeft echter recent laten weten dat een dergelijk verbod er niet komt.

Volgens haar ontbreekt de juridische basis hiervoor en zou een verbod op gespannen voet staan met Europese regels over vrij verkeer van kapitaal. Ook waarschuwt ze dat private investeringen soms nodig zijn voor de continuïteit en innovatie in de zorg.

De Wibz is een generieke aanpak van risico’s die kunnen spelen bij investeringen. De Wibz maakt geen onderscheid tussen verschillende typen investeerders, maar kijkt enkel naar het gedrag en de integriteit van de bedrijfsvoering.

Gevolgen voor de praktijk

Zorgaanbieders krijgen dus te maken met aanvullende eisen rondom integere bedrijfsvoering en winstuitkering. Denk hierbij aan het zorgvuldig omgaan met situaties van (potentieel) tegenstrijdige belangen en het hanteren van marktconforme voorwaarden bij grote transacties.

Ook jeugdhulpaanbieders vallen onder de basisvoorwaarden voor winstuitkering. En voor alle aanbieders moet rekening gehouden worden met de uitgebreidere toets bij de Wtza-vergunning.

Tot slot

Minister Helder streeft er nog steeds naar de wet per 1 januari 2025 in werking te laten treden. Na het advies van de Raad van State volgen nog de behandeling in Tweede en Eerste Kamer. Of de invoeringsdatum gehaald wordt hangt af van het verdere verloop. Het is in elk geval verstandig voor zorg- en jeugdhulpaanbieders om de ontwikkelingen goed te blijven volgen en zich voor te bereiden op de nieuwe eisen.

Mocht u vragen hebben over de nieuwe regels of andere zorgkwesties, kunt u contact met mij opnemen!

Jody Esveldt 1