Huur en aanbesteden

20 apr 2022

Aanbesteden van een opdracht

In artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 staat een uitzondering op het moeten aanbesteden van een opdracht, namelijk wanneer sprake is van een overheidsopdracht voor diensten over de huur van andere onroerende zaken. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft zich recent moeten buigen over de vraag of een overeenkomst van de gemeente Leeuwarden met de Stichting Beheer Stadsring Leeuwarden (hierna: SBSL) met betrekking tot het gebruik van het glasvezelnetwerk, genaamd De Stadsring Leeuwarden, onder die uitzondering valt.

Hof: kwalificatie huurovereenkomst

Het hof heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat gemeente Leeuwarden geen beroep toekomt op de uitzondering van artikel 2.24 sub b van de Aanbestedingswet 2012 en dat de opdracht in beginsel had moeten worden aanbesteed.

De vraag of een te gunnen overheidsopdracht kan worden gekwalificeerd als huur van een onroerende zaak in de zin van artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012, moet worden beantwoord aan de hand van het recht van de Unie. De juridische kwalificatie van de opdracht naar Nederlands recht, is niet relevant. Ook het door de gemeente zelf benoemen van de overeenkomst als huur, is zonder belang.

In het kort geding slaagt de gemeente er niet in de stelling van de eisende partij Eurofiber te weerleggen dat de ‘huurovereenkomst’ in de kern ziet op de behoefte aan diensten als glasvezelconnectiviteit en dataverkeer en niet de huur van onbelichte glasvezels. Daarbij komt dat alle bijkomende diensten die nodig zijn om het glasvezelnetwerk te gebruiken door de gemeente ook worden ingekocht bij de dezelfde partij SBSL.

Het hof gaat uit van een ’gemengde overeenkomst’ waarvan het hoofdonderwerp niet kale huur is maar glasvezelconnectiviteit zodat de gehele opdracht vanwege haar waarde Europees had moeten worden aanbesteed.

Conclusie

De uitzondering op het moeten aanbesteden van artikel 2.24 sub b Aanbestedingswet 2012 geldt alleen bij ‘kale huur’.

Bijkomende diensten staan daar los van en kunnen leiden tot een aanbestedingsplicht in twee situaties. Ten eerste als die andere diensten objectief gezien niet van de huur kunnen worden gescheiden terwijl die andere diensten het hoofdvoorwerp van de ‘huurovereenkomst’ vormen. Ten tweede als die andere diensten wél objectief van huur zijn te scheiden terwijl die diensten op zichzelf een waarde boven de relevante Europese drempel hebben.

Heeft u vragen? Neem gerust contact met mij op.

Rik Wevers 2