Indirecte toepassing van grijze en zwarte lijst op business-to-business (B2B) overeenkomsten

04 okt 2023

Algemene voorwaarden en onredelijk bezwarende bedingen

Op grond van de open norm van artikel 6:233 BW is een beding in de algemene voorwaarden vernietigbaar als het onredelijk bezwarend is voor de wederpartij. De aard en overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval dienen hierbij in acht te worden genomen.

In Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek zijn twee lijsten opgenomen met bedingen die vermoed en geacht worden onredelijk bezwarend te zijn. Bedingen die geacht worden onredelijk bezwarend te zijn, zijn terug te vinden op de zwarte lijst in artikel 6:236 BW. Op de grijze lijst in artikel 6:237 BW zijn de bedingen vermeld die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. De grijze en zwarte lijst zijn in beginsel alleen van toepassing op overeenkomsten die gesloten worden met consumenten (B2C). Dit houdt in dat de wederpartij niet handelt in de uitoefening van haar beroep of bedrijf.

In bepaalde gevallen komt reflexwerking toe aan de bedingen uit de grijze en zwarte lijst, waardoor de bedingen indirect ook van toepassing zijn op B2B overeenkomsten. Dit is bijvoorbeeld het geval als de wederpartij zo’n kleine rechtspersoon is dat deze zich materieel gezien niet van een consument onderscheidt. Recentelijk boog de Hoge Raad zich over de vraag of reflexwerking ook toegekend kan worden in gevallen waarbij de wederpartij wel handelt in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, maar de gesloten overeenkomst geen betrekking heeft op de eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten van de wederpartij.

Inhoud arrest

In de desbetreffende zaak heeft een zuivelbedrijf een overeenkomst gesloten met een eenmanszaak die zich bezighoudt met advies en bemiddeling op het gebied van financiën. Het zuivelbedrijf wil middels een buitenlandse vennootschap in Bosnië een krachtvoerfabriek opzetten. Om dit te realiseren moet de buitenlandse vennootschap één miljoen euro lenen van het zuivelbedrijf. Het zuivelbedrijf gaat hiermee akkoord op voorwaarde dat er zekerheden worden gevestigd in de vorm van een bankgarantie en een hypotheekrecht. Later blijkt dat de eenmanszaak de betaling van het zuivelbedrijf naar de buitenlandse vennootschap heeft goedgekeurd zonder naar de bankgarantie te kijken. Daarnaast blijkt het hypotheekrecht op dat moment ook nog niet gevestigd te zijn. Het zuivelbedrijf is daarom van mening dat de eenmanszaak tekort is geschoten in zijn zorgplicht.

In de algemene voorwaarden van de eenmanszaak staat dat het zuivelbedrijf hierover moet klagen binnen acht dagen na ontdekking en binnen veertien dagen na voltooiing van de betreffende werkzaamheden. Het zuivelbedrijf wil dit beding vernietigen en voert aan dat het op grond van artikel 6:233 BW onredelijk bezwarend is. De eenmanszaak is het hier niet mee eens, dus start het zuivelbedrijf een procedure. Het zuivelbedrijf vraagt de rechter om uit te spreken dat de eenmanszaak niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht, waardoor hij aansprakelijk is voor de geleden schade. Daarnaast eist het zuivelbedrijf ook een schadevergoeding. In eerste instantie wijst de rechtbank echter alle vorderingen van het zuivelbedrijf af.

Het Hof

Het hof gaat wel mee met het zuivelbedrijf en oordeelt dat zij dit beding terecht kan vernietigen. Volgens het hof valt het beding ten opzichte van een consument onder de zwarte lijst van artikel 6:236 sub g BW. Het zuivelbedrijf is weliswaar geen consument, maar omdat zij geen kennis of ervaring heeft van ingewikkelde financiële materie is de eenmanszaak ingeschakeld om haar hierover te adviseren. Hierdoor vertoont de positie van het zuivelbedrijf gelijkenissen met die van een consument en is reflexwerking van artikel 6:236 sub g BW via de open norm van artikel 6:233 BW mogelijk.

De zaak komt uiteindelijk bij de Hoge Raad terecht. Volgens de Hoge Raad is reflexwerking ook mogelijk in het geval waarbij een zakelijke wederpartij een overeenkomst sluit in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, welke geen betrekking heeft op haar eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten. In dit geval vertoont de positie van de wederpartij grote gelijkenissen met die van een consument en is de omstandigheid dat een beding voorkomt op de zwarte of grijze lijst van belang bij de beoordeling of het beding voor de wederpartij onredelijk bezwarend is op grond van de open norm van artikel 6:233 BW.

Conclusie

Volgens de Hoge Raad is het beding in de algemene voorwaarden van de wederpartij in deze zaak onredelijk bezwarend. Het zuivelbedrijf heeft een overeenkomst gesloten met de eenmanszaak in de uitoefening van haar beroep of bedrijf, terwijl deze overeenkomst geen betrekking heeft op de eigenlijke beroeps- of bedrijfsactiviteiten van het zuivelbedrijf. Hierdoor vertoont de positie van het zuivelbedrijf grote gelijkenissen met die van een consument en ligt reflexwerking via de open norm van artikel 6:233 voor de hand. Dat het beding uit de algemene voorwaarden van de wederpartij terug te vinden is op de grijze of zwarte lijst moet in dat geval meewegen bij de beoordeling of het beding al dan niet onredelijk bezwarend is. Ben dus gewaarschuwd dat de bedingen uit de grijze en zwarte lijst in sommige gevallen dus ook indirect toegepast moeten worden op B2B overeenkomsten.

Heeft u, naar aanleiding van deze blog, een vraag over uw algemene voorwaarden, neem dan contact op met één van onze experts Marc Heuvelmans of Karlijn van der Meule.

Karlijn van der Meule nieuw 1