Veel bedrijven kunnen niet zonder financiering door een bank. Voor het nakomen van de betalingsverplichtingen van de onderneming wordt het krediet gebruikt. Dat betekent dat er een bepaalde afhankelijkheidspositie ontstaat tussen ondernemer en bank. Echter, de combinatie van de kredietcrisis en de strengere kapitaaleisen voor banken, opgelegd in Europese verdragen, maken dat banken hun uitstaande financieringen kritischer zijn gaan bekijken. Dat heeft in de afgelopen jaren geleid tot veel kredietopzeggingen door de banken. Dit gebeurt veelal bij klanten die bij Bijzonder Beheer zijn ondergebracht.
(klik hier voor meer informatie over Bijzonder Beheer)
De ondernemer krijgt van de bank te horen dat de financiering wordt beëindigd, al dan niet met een opzegtermijn. Daarnaast wordt de totale schuld aan de bank opgeëist of wordt een strak aflossingsschema opgelegd. De ondernemer staat vervolgens met de rug tegen de muur, omdat er in de regel helemaal niet kan worden betaald en de bank dus haar zekerheden zal aanspreken. Dat betekent dat zij als pand- of hypotheekhouder tot gedwongen verkoop of incasso van uw debiteuren over kan gaan. Wat kunt u in deze situatie nog doen? In dit artikel leggen we uit wat u kunt doen bij een (voorgenomen) opzegging van uw krediet.
Wanneer kan de bank het krediet opzeggen?
De bank maakt verschillende afspraken met een ondernemer, wanneer zij een kredietovereenkomst sluit. Dat gebeurt onder andere doordat de bank de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) van toepassing verklaart. In die voorwaarden zijn allerlei rechten en verplichtingen voor beide partijen opgenomen. Als u als de ondernemer in verzuim bent van één van de verplichtingen, is de bank gerechtigd haar totale vordering op te eisen door opzegging van het krediet, tenzij dit gelet op het geringe verzuim niet passend zou zijn. Volgens artikel 35 uit de ABV 2017 kan zowel de bank als u een kredietrelatie tussentijds beëindigen en is het daarvoor niet eens nodig dat u in verzuim bent van een verplichting, zolang als de bank haar zorgplicht maar in acht neemt. De spelregels worden echter niet alleen bepaald door de banken zelf.
In rechtspraak is uitgewerkt waaraan een opzegging van de kredietrelatie door de bank moet voldoen. Ook is vastgesteld dat banken een zorgplicht hebben. Het Gerechtshof Arnhem heeft al in 2003 factoren benoemd die een rol spelen bij de kredietopzegging:
- De duur, de mate van exclusiviteit, de omvang en de ingewikkeldheid en het verloop van de kredietrelatie;
- een aanmerkelijke afname van de kredietwaardigheid en/of aanmerkelijke toeneming van het bancaire kredietrisico, waarbij met name van belang zal zijn of er voldoende dekking door zekerheid bestaat dan wel kan worden verleend;
- het gedrag en de betrouwbaarheid van de kredietnemer alsmede de mate waarin en de tijdigheid waarmee deze de bank op de hoogte heeft gesteld en stelt van alle voor de kredietrelatie relevante omstandigheden;
- of en in welke mate de kredietnemer toerekenbaar is tekortgeschoten;
- de kans dat de onderneming van de kredietnemer, al of niet na reorganisatie of doorstart, zal overleven en de mate waarin de kredietnemer een reorganisatie heeft opgestart;
- welke termijn de kredietnemer krijgt om een andere financier te zoeken en welke ernstige financiële problemen voor de kredietnemer (zullen) ontstaan indien hij zijn financieringsbehoefte niet op korte termijn elders kan onderbrengen;
- de wijze van besluitvorming van de bank voorafgaand aan de opzegging en de wijze waarop overleg is gevoerd met de kredietnemer;
- of de bank door eigen gedragingen (zoals toelating van overschrijding van de kredietlimiet) verwachtingen heeft gewekt;
- andere maatschappelijke belangen (waaronder het voorbestaan van werkgelegenheid).”
In 2014 heeft de Hoge Raad het uitgangspunt veranderd door te bepalen dat de bank gewoon gebruik mag maken van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid, tenzij dit naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Of opzegging onaanvaardbaar is, wordt nog altijd ingekleurd door de bijzondere zorgplicht van de bank in de richting van de kredietnemers. Dit lijkt misschien juridisch geneuzel, maar is feitelijk een belangrijke nuancering, omdat voorheen de bank aan de hand van de opgesomde gezichtspunten moest aantonen dat zij in redelijkheid inderdaad tot opzegging mocht overgaan en sinds 2014 juist de ondernemer moet aantonen dat de bank in redelijkheid niet tot opzegging mocht overgaan. In het complexe stelsel van proces- en bewijsrecht kan deze nuance van doorslaggevend belang zijn voor de uitkomst van een rechtszaak. Deze regels zijn anno vandaag nog steeds het uitgangspunt bij de opzegging van kredieten.
Bovenstaande spelregels zijn dus reden te meer om te zorgen voor goede dossiervorming, communicatie en een doordacht plan van aanpak!
Tot zover de theorie. Wat kunt u doen?
Het eerste advies is een open deur: alle verplichtingen in de richting van de bank nakomen. Daarbij gaat het vooral om informeren en tijdig voldoen van rente en aflossing. Wanneer een situatie ontstaat dat u de verplichtingen niet meer kunt nakomen, is het belangrijk de bank in een vroeg stadium te informeren en de relatie goed te houden. U kunt hierbij denken aan het niet kunnen voldoen van rente en aflossing, maar ook aan ongeoorloofde kredietstanden.
In het geval de bank daadwerkelijk overgaat tot opzegging van het krediet, is de door de bank gestelde opzegtermijn van belang. Die bepaalt mede of opzegging redelijk is. Het vaststellen van die opzegtermijn is geen exacte wiskunde, zodat daar met goede argumenten eventueel winst is te behalen. Een lange(re) opzegtermijn stelt u in de gelegenheid op zoek te gaan naar een andere financier en/of het verbeteren van de financiële situatie van uw onderneming.
Indien u zich echter in het geheel niet kunt vinden in de door de bank genomen maatregelen, moet er niet worden ingezet op een lange(re) opzegtermijn, maar op het ongedaan maken van de opzegging van het krediet. Daarbij moet u de bank wijzen op de schade die u zult lijden bij het opzeggen of verlagen van krediet of het bevriezen van ongebruikte kredietruimte. Indien geen oplossing bereikt wordt, moet de rechter worden ingeschakeld. Omdat daadwerkelijke beëindiging van het krediet in de regel het einde van de onderneming zal betekenen, dient een kort geding te worden gestart. Dat is een spoedprocedure, waarin de rechter wordt verzocht de bank per direct te verbieden het krediet te beëindigen of aan te passen. Telkens bekijken we samen wat de beste stap is in de ontstane situatie.