Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [paged] => 0
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1449
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 0, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 44922
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2025-05-01 14:01:25
                    [post_date_gmt] => 2025-05-01 12:01:25
                    [post_content] => In de recente uitspraak van de Rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2025:2459[1]) staat een geschil centraal tussen een IT-dienstverlener en een klant over de oplevering van software. De klant had de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden vanwege ontevredenheid over de voortgang en kwaliteit van het project. De IT-leverancier stelde dat er geen sprake was van een formele ingebrekestelling en dat de opzegging dus ongerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van “fatale termijnen” en geen sprake van een ontbindingbrief die aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeed. En dus was er geen sprake van een ontbinding van de overeenkomst.

Wat betekent dit voor IT-bedrijven? Hierbij praktische tips voor IT-bedrijven

Toch benadrukt deze uitspraak wederom het belang voor IT-dienstverleners om alert te zijn op signalen van ontevredenheid bij klanten. Een opzegging of klacht kan, afhankelijk van de omstandigheden en formulering, juridisch worden opgevat als een ingebrekestelling. Dit heeft gevolgen voor de aansprakelijkheid en verplichtingen van de dienstverlener.​ Maar in dit geval was geen sprake van “fatale termijnen” en geen sprake van een “formele ingebrekestelling”.

1. Formuleer termijnen zorgvuldig

Vermijd het gebruik van termen als "oplevering op 1 juni 2025" zonder nuance. Gebruik in plaats daarvan formuleringen zoals "streefdatum", "indicatieve planning" of "onder voorbehoud van tijdige aanlevering van benodigde informatie door de opdrachtgever". Dit voorkomt dat een termijn als fataal wordt beschouwd, wat kan leiden tot juridische gevolgen bij overschrijding van deze termijn.​

2. Wees alert op signalen van ontevredenheid

Een e-mail of brief waarin de klant zijn ontevredenheid uit over de voortgang of kwaliteit van het project kan juridisch worden opgevat als een ingebrekestelling. Maar dat geldt niet zomaar. Neem dergelijke signalen serieus en reageer proactief om verdere escalatie te voorkomen.​ Zorg dat je kunt blijven aantonen dat je aan je inspanningsverplichting voldoet (bv plan van aanpak).

3. Documenteer communicatie zorgvuldig

Houd een gedetailleerd logboek bij van alle communicatie met de klant, vooral wanneer er klachten of opmerkingen over de dienstverlening zijn. Dit kan van cruciaal belang zijn bij een eventueel juridisch geschil.​ Zorg ook dat op klachten gereageerd wordt. Beter aangeven dat aan een oplossing wordt gewerkt dan niet reageren.

4. Stel duidelijke algemene voorwaarden op

Zorg ervoor dat uw algemene voorwaarden helder zijn over procedures bij klachten, termijnen en de gevolgen van niet-nakoming. Dit biedt houvast bij conflicten en kan juridische risico's beperken.​ Daarvoor zouden de NL Digital 2020 voorwaarden gebruikt kunnen worden.

5. Raadpleeg tijdig juridisch advies

Bij twijfel over de juridische implicaties van een klacht of opzegging is het raadzaam om juridisch advies in te winnen. Een advocaat kan helpen bij het beoordelen van de situatie en adviseren over de te nemen stappen.​ Wij bekijken dit ook met het oog op een mogelijke juridische procedure. Door proactief te handelen en duidelijke afspraken te maken, kunnen IT-bedrijven juridische geschillen voorkomen en de klanttevredenheid behouden. En wanneer het toch tot een juridische procedure zou komen (rechtbank of arbitrage) dan zorgen wij dat het dossier optimaal is. Heeft u hierover vragen? Neem dan contact met ons op. [1] ECLI:NL:RBOVE:2025:2459, Rechtbank Overijssel, C/08/314628 / HA ZA 24-206 Jos van der Wijst 2 [post_title] => Klachten, fatale termijnen en juridische gevolgen: lessen voor IT-leveranciers [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => klachten-fatale-termijnen-en-juridische-gevolgen-lessen-voor-it-leveranciers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-05-01 14:10:15 [post_modified_gmt] => 2025-05-01 12:10:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44922 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 44898 [post_author] => 19 [post_date] => 2025-04-25 16:12:15 [post_date_gmt] => 2025-04-25 14:12:15 [post_content] => Op 16 april is een nieuwe belangrijke uitspraak gedaan in het stikstofdossier, dit maal door de Rechtbank Oost-Brabant. Na verschillende rechtszaken gestart door milieuorganisaties over natuurvergunningen van piekbelasters moet de provincie Noord-Brabant van de rechter een nieuw besluit nemen over het intrekken of beperken van de vergunningen. Binnen één jaar moeten passende maatregelen zijn genomen om een blijvende en substantiële daling van stikstofdepositie te realiseren. In dit artikel bespreken wij de feiten van de rechtszaken en het oordeel van de rechtbank.

Het geschil

Twee milieuorganisaties, Mobilisation for the Environment en Vereniging Leefmilieu, hebben het provinciebestuur van Noord-Brabant verzocht om natuurvergunningen van een aantal boeren te beperken of in te trekken. Deze verzoeken werden afgewezen door de provincie, waarna de milieuorganisaties naar de rechter zijn gegaan. In totaal gaat het om 9 verschillende rechtszaken die gelijktijdig behandeld zijn. Het gaat om boerderijen die dichtbij Natura 2000-gebieden een vergunning hebben, deze boerderijen worden ook wel piekbelasters genoemd. De milieuorganisaties vrezen voor onherstelbare schade aan de Natura 2000-gebieden door de stikstofdepositie van de bedrijven. De milieuorganisaties beroepen zich op artikel 5.4, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, waaruit volgt dat een natuurvergunning kan worden ingetrokken als dit nodig is ter uitvoering van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. In de Habitatrichtlijn heeft de Europese Unie opgenomen welke natuurgebieden bescherming genieten, dit zijn de Natura 2000-gebieden. Uit artikel 5.4, tweede lid, van de Wet natuurbescherming volgt dat een vergunning kan worden ingetrokken als er dreigende verslechtering is van het Natura 2000-gebied. De provincie heeft de verzoeken afgewezen omdat dit te ver zou gaan voor de betrokken bedrijven en omdat sprake zou zijn van willekeur, disproportionaliteit en onevenredigheid. Daarbij wijst de provincie op landelijke en provinciale maatregelen die al zijn genomen om de stikstofdepositie te verminderen. Hieronder vallen de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (LBV) en de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (LBV-plus).

Oordeel Rechtbank Oost-Brabant

De rechtbank is voorafgaand aan het doen van de uitspraak op bezoek gegaan bij de betrokken bedrijven om in het bijzijn van vertegenwoordigers van de provincie en de milieuorganisaties met de boeren te spreken. Het gaat in deze zaken namelijk om complexe strijdige belangen die ten koste van elkaar gaan: het belang van de natuur en het belang van de individuele boeren. De rechtbank komt tot het oordeel dat sprake is van een verslechtering van de betrokken Natura 2000-gebieden. Er is dus sprake van de dreigende verslechtering waar de milieuorganisaties zich op beroepen. Dit levert strijd op met artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. Er moet daarom een blijvende, substantiële daling van stikstofdepositie plaatsvinden. Dit moet binnen één jaar daadwerkelijk effect hebben. De provincie moet dus passende maatregelen nemen, hierbij moet het (gedeeltelijk) intrekken van vergunningen in overweging worden genomen. De provincie zal hierbij rekening moeten houden met de omstandigheden van ieder geval. De andere passende maatregelen, de LBV en de LBV-plus hebben namelijk te weinig effect om te voorzien in de noodzakelijke daling. De rechtbank heeft de weigeringsbesluiten van de provincie vernietigd en heeft de provincie een termijn van zes maanden gegeven om een nieuw besluit te nemen waarin maatregelen zijn genomen die binnen één jaar effect zullen hebben. Ter voorbereiding van het nieuwe besluit moeten alle partijen samen aan tafel voor overleg.

Concluderend

De aanwijzing van de rechtbank dat de provincie, de bedrijven en de milieuorganisaties samen aan tafel moeten voordat de provincie een nieuw besluit neemt is ongebruikelijk. De rechtbank denkt echter dat overleg in dit soort zaken waardevol is om tot een oplossing te komen en evenwicht te vinden tussen de belangen van boeren en het natuurbelang. Over een half jaar zal duidelijk worden hoe de provincie in het nieuwe besluit ervoor kiest om een reductie in stikstofdepositie te bewerkstelligen zodat de stikstofneerslag binnen één jaar substantieel en blijvend is gedaald. Met deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant weer een nieuwe belangrijke uitspraak toegevoegd aan het stikstofdossier, zo schreven wij eerder dit jaar bijvoorbeeld over de Greenpeace-zaak waarin de Staat werd bevolen de stikstofdoelen van 2030 te halen. Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen. Rutger Boogers [post_title] => Rechter dwingt boeren, milieuorganisaties en de provincie tot stikstofoverleg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rechter-dwingt-boeren-milieuorganisaties-en-de-provincie-tot-stikstofoverleg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-25 16:19:09 [post_modified_gmt] => 2025-04-25 14:19:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44898 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24660 [post_author] => 26 [post_date] => 2025-04-25 14:30:15 [post_date_gmt] => 2025-04-25 12:30:15 [post_content] => BG.legal biedt vastgoedeigenaren en beheerders de mogelijkheid om tegen een vast bedrag van € 500,- het omgevingsplan te laten screenen voor onder meer het huisvesten van arbeidsmigranten, studenten of expats of het splitsen van woningen. Wij geven in een kort en bondig advies aan wat de mogelijkheden zijn op basis van het omgevingsplan. Arbeidsmigranten Lees hier meer informatie over huisvesting arbeidsmigranten. Onze specialisten arbeidsmigranten: mr. R.J. (Rutger) Boogers en mr. M. (Michael) de Marco Rutger BoogersMichael de Marco 4 [post_title] => Arbeidsmigranten huisvesten? Wat zijn de mogelijkheden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => arbeidsmigranten-huisvesten-wat-zijn-de-mogelijkheden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-25 14:34:59 [post_modified_gmt] => 2025-04-25 12:34:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24660 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 44891 [post_author] => 2 [post_date] => 2025-04-24 13:43:12 [post_date_gmt] => 2025-04-24 11:43:12 [post_content] => Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. In beide wetten speelt het begrip ‘bouwwerk’ een belangrijke rol. In de Omgevingswet is een definitie van het begrip ‘bouwwerk’ opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Wkb is ook een aantal wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek (BW) doorgevoerd, in zowel de Wkb als het BW is het begrip echter niet gedefinieerd. Als gevolg hiervan was het in de praktijk nog niet duidelijk wat onder de definitie ‘bouwwerk’ viel. Een duidelijke definitie van het begrip is van belang omdat dit bepalend is voor onder andere de toepasselijkheid van de Wkb. In dit artikel bespreken wij een recent rapport van het Instituut voor Bouwrecht waarin het begrip in detail is besproken, hiermee is meer duidelijkheid gecreëerd over de invulling en reikwijdte van het begrip ‘bouwwerk’ in het BW.

Rapport IBR: De betekenis van het begrip ‘bouwwerk’

Onder het oude omgevingsrechtelijke stelsel was het begrip ‘bouwwerk’ niet gedefinieerd in formele wetgeving. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is daar verandering in gekomen. In de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet is ‘bouwwerk’ gedefinieerd als: “een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart”. Uit de Memorie van Toelichting volgt dat met deze definitie is aangesloten bij de definitie die Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) al hanteerde. Eerdere jurisprudentie blijft hierdoor van toepassing. In de Wkb wordt de definitie voor het begrip ‘bouwwerk’ niet opnieuw gegeven, maar wordt volgens de toelichting aangesloten bij de definitie in de Omgevingswet. Het Instituut voor Bouwrecht (IBR) is in een rapport ingegaan op de betekenis van het begrip ‘bouwwerk’ in de historische context, onder de Omgevingswet en de Wkb en in relatie tot het BW. De definitie die onder de Omgevingswet wordt gehanteerd is niet van toepassing voor het private recht (BW). Voor het BW volgt uit het rapport een ruime reikwijdte van het begrip ‘bouwwerk’. Het moet gaan om een fysieke constructie die met de aarde is verbonden. Hieronder kan dus bijvoorbeeld ook infrastructuur vallen, wat onder de Omgevingswet juist apart is gedefinieerd. Het bouwwerk-begrip is onder het BW dan ook breder dan onder de Omgevingswet.

‘Bouwwerk’ onder de Omgevingswet (Rb. Oost-Brabant ECLI:NL:RBOBR:2025:1591)

Zoals besproken in het rapport van het IBR is het begrip ‘bouwwerk’ in de Omgevingswet wel gedefinieerd. In een recente uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant stond deze definitie ter discussie. De voorzieningenrechter oordeelt, zoals ook in de Memorie van Toelichting staat, dat de definitie in de Omgevingswet aansluit bij eerdere rechtspraak. Hierdoor kan aan de definitie dezelfde uitleg en betekenis worden gegeven. Uit eerdere jurisprudentie volgt dat de duur van plaatsing niet bepalend is voor de vraag of het al dan niet een bouwwerk is. Van belang is dat de constructie bedoeld is om ter plaatste te functioneren en dat het op de grond staat, is dit het geval, dan gaat het om een bouwwerk.

Concluderend

Met het IBR rapport is er meer duidelijkheid gecreëerd over het verschil tussen het omgevingsrechtelijke bouwwerk-begrip en het privaatrechtelijke bouwwerk-begrip in het BW zoals geïntroduceerd door de Wkb. Waar onder de Omgevingswet bijvoorbeeld het begrip ‘infrastructuur’ apart gedefinieerd is, valt dit volgens het rapport mogelijk wel onder de privaatrechtelijke reikwijdte. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld waterstaatswerken en watersystemen. De uitleg van het begrip ‘bouwwerk’ in het BW is dus ruimer dan onder de Omgevingswet. Kim Albert 2 [post_title] => Het begrip ‘bouwwerk’ ruimer in het Burgerlijk Wetboek dan onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-begrip-bouwwerk-ruimer-in-het-burgerlijk-wetboek-dan-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-24 13:43:12 [post_modified_gmt] => 2025-04-24 11:43:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44891 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 44879 [post_author] => 73 [post_date] => 2025-04-17 14:01:15 [post_date_gmt] => 2025-04-17 12:01:15 [post_content] =>

Het verbod op een affectieve relatie in de zorg

Volgens artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek moeten zorgverleners handelen als een "goed hulpverlener." Dit betekent dat zij een professionele afstand moeten houden en de afhankelijkheidsrelatie niet mogen misbruiken. Een zorgverlener moet daarom affectieve (relatie) of seksuele gevoelens en gedragingen tijdig signaleren en in dat geval de zorgrelatie overdragen. Een relatie mag zelfs niet als een patiënt instemt, aandringt of het initiatief neemt. Ook binnen de zogenoemde "afkoelingsperiode", een periode na de behandelrelatie, blijft elk seksueel (getint) gedrag verboden. Het verbod wordt gerechtvaardigd door het gebrek aan gelijkwaardigheid, niet alleen omdat een dergelijke relatie de hulpverleningssituatie kan doorkruisen, maar bovenal om uit te sluiten dat een dergelijke relatie tot stand komt op basis van of onder invloed van de genoemde onderlinge ongelijkwaardigheid. Toch komt het voor dat een zorgverlener de zorgrelatie niet overdraagt of er tijdens de afkoelingsperiode seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt. Als zorginstelling moet er dan worden ingegrepen. Een zorginstelling heeft verschillende manieren om te handelen door bijvoorbeeld het ontslag van de zorgverlener, de verplichte Wkkgz-melding of een tuchtklacht tegen de zorgverlener.

Ontslag van een zorgmedewerker bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag

Als een zorgverlener een relatie aangaat met een (ex-)patiënt, kan de werkgever afhankelijk van de situatie overgaan tot diverse arbeidsrechtelijke disciplinaire maatregelen, zoals een waarschuwing, overplaatsing of zelfs een ontslag op staande voet. De arbeidsovereenkomst kan ook worden ontbonden wegens een dringende reden. De dringende reden is gelegen in het feit dat de zorgverlener grensoverschrijdend gedrag vertoond door een affectieve relatie te onderhouden, zeker als er ook sprake is geweest van seksuele contacten. Daarmee handelt de zorgverlener in strijd met de zorg die van hem als goed zorgverlener kon worden verwacht. De rechter dient bij de beoordeling of er sprake is van een dringende reden alle omstandigheden mee te wegen. Zo wordt er tevens gekeken naar de aard van de zorgrelatie en type hulpverlening, bijvoorbeeld of het gaat om zeer kwetsbare patiënten. Ook wordt gekeken naar de duur van de relatie, het feit of de zorgverlener de relatie zelf heeft gemeld en de aard van de arbeidsrelatie.

Wkkgz-melding

Seksueel grensoverschrijdend gedrag dient altijd te worden gemeld aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Volgens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Jeugdwet zijn zorgaanbieders verplicht om gevallen van 'geweld in de zorgrelatie' bij de inspectie te melden, waaronder ook seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit geldt ook indien dergelijk gedrag plaatsvindt na beëindiging van de zorgrelatie, maar binnen de afkoelingsperiode. Deze melding is geen keuze, maar een wettelijke verplichting. De inspectie kan vervolgens toezicht uitoefenen, interventies inzetten (zoals een aanwijzing of verscherpt toezicht) en beoordelen of de zorgaanbieder voldoende adequaat heeft gereageerd. Indien een zorginstelling deze meldingsplicht niet naleeft, kan de inspectie een bestuurlijke boete opleggen. Het gaat hier niet alleen om de zorgverlener, maar ook ieder ander persoon van een zorginstelling die tegenover een cliënt een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond.

Tuchtklacht

Een zorginstelling kan besluiten om een tuchtklacht in te dienen tegen een zorgverlener die zich schuldig heeft gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag jegens een (ex-)patiënt. Een tuchtklacht richt zich op de beoordeling van het individueel professioneel handelen van de zorgverlener. De grondslag hiervoor is artikel 47 van de Wet BIG. Door het indienen van een tuchtklacht wordt het risico op herhaling in een andere zorginstelling beperkt. Daarmee beschermt het tuchtrecht niet alleen de huidige organisatie, maar ook toekomstige cliënten in de gehele zorgsector.

Conclusie

Soms is een gecombineerde aanpak essentieel voor het voorkomen van herhaling en het borgen van publieke veiligheid. Een zorgverlener die een relatie aangaat met een kwetsbare cliënt, vertoont gedrag dat zó indruist tegen professionele standaarden dat alleen ontslag soms onvoldoende is. Zonder melding bij de IGJ blijft het incident onbekend voor de toezichthouder. Zonder tuchtklacht kan de zorgverlener gewoon elders in de zorg aan de slag. Zorginstellingen hebben de verantwoordelijkheid om duidelijke richtlijnen op te stellen, bewustwording te bevorderen, preventie actief vorm te geven en bij overtredingen adequaat in te grijpen. De IGJ maakt onomwonden duidelijk: Het mag niet, het mag nooit. Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Marlies Hol of Jody Esveldt. Jody Esveldt 1 [post_title] => Affectieve relatie met (ex-)patiënten: beleid en aanpak door zorginstellingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => affectieve-relatie-met-ex-patienten-beleid-en-aanpak-door-zorginstellingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-17 16:15:35 [post_modified_gmt] => 2025-04-17 14:15:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44879 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 44869 [post_author] => 78 [post_date] => 2025-04-16 09:00:21 [post_date_gmt] => 2025-04-16 07:00:21 [post_content] => Met het AI Continent Action Plan zet de Europese Commissie een juridische en technologische koers uit die ook voor het MKB juridische consequenties en kansen biedt. Het plan bestaat uit vijf pijlers. Deze worden hieronder genoemd, met  per pijler juridische aandachtspunten voor u als ondernemer.

1. Infrastructuur

De komst van AI Factories en AI Gigafactories biedt bedrijven straks toegang tot geavanceerde AI-modellen en hoogwaardige datasets. Ondernemers die hiervan gebruik willen maken, doen er goed aan om tijdig te anticiperen op contractuele afspraken en zeker ook aansprakelijkheid. Regel op tijd de voorwaarden rond eigendom, licenties en gebruiksbeperkingen en bedenk wie de juridische verantwoordelijkheid draagt bij fouten of schade.

2. Data

De Data Union Strategy belooft betere toegang tot data en harmonisatie van regels. Dit biedt zeker kansen, maar ook aandachtspunten, waaronder het herzien van privacybeleid en dataverwerkingsovereenkomsten: met nieuwe databronnen moeten bedrijven nagaan of hun bestaande juridische documenten nog voldoen. Zorg voor passende grondslagen en waarborgen conform de AVG, zeker bij geautomatiseerde besluitvorming.

3. Vaardigheden

De Commissie heeft verschillende programma’s gecreëerd om personeel op te leiden. Zorg ook dat nieuwe personeel de juiste vaardigheden in huis heeft om met AI om te gaan. Actualiseer arbeidscontracten, waaronder IP-clausules: wie bezit de rechten op met behulp van AI gegenereerde output of modellen ontwikkeld door medewerkers? Leg ook samenwerkingen met partners goed vast.

4. Ontwikkeling van algoritmes en adoptie

Voor veel sectoren, waaronder de zorg en de technische industrie is AI-implementatie niet meer weg te denken. Bedenk hierbij dat de AI Act strengere eisen stelt aan toepassingen die impact hebben op veiligheid of fundamentele rechten. In bepaalde gevallen moet een AI-systeem vooraf juridisch en technisch worden getoetst. Zorg dat u weet wanneer dit voor uw onderneming het geval is.

5. Vereenvoudiging van regelgeving

De AI Act wordt het juridische kader voor AI in de EU. Deze verordening moet meer vertrouwen en zekerheid geven. De Commissie werkt er actief aan om zo goed mogelijk informatie te verschaffen. U ziet, er staat veel te gebeuren voor ondernemingen op het gebied van AI. De ontwikkelingen zijn ook een goed moment om de eigen juridische documenten weer eens na te kijken: is alles nog up te date? Weet u waar u staat op het gebied van AI en regelgeving? Door tijdig te investeren in compliance, contracten en kennis, kunt u zich voorbereiden én vooruit lopen in de nieuwe digitale wereld. Wilt u een checklist of quickscan, of hebt u een specifieke vraag over AI en uw bedrijf? Neem contact met ons op! [post_title] => Europa als AI-continent [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => europa-als-ai-continent [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-05-01 09:39:44 [post_modified_gmt] => 2025-05-01 07:39:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44869 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 44859 [post_author] => 78 [post_date] => 2025-04-15 12:00:22 [post_date_gmt] => 2025-04-15 10:00:22 [post_content] => De nieuwe digitale wetgeving weet zich een weg te banen naar de rechtspraak. Maar het is nog steeds opletten geblazen welke regelgeving je wanneer inzet bij bijvoorbeeld het online delen van data. Rechters zijn niet onder de indruk van het lukraak opsommen van allerlei al dan niet van toepassing zijnde wetsartikelen. Dat blijkt uit een recent kortgedingvonnis.

DSA en P2B

Dit vonnis is een van de eerste in Nederland waarin de nieuwe Digital Services Act (DSA) en Platform-to-Businessverordening (P2B) genoemd worden. Deze twee verordeningen geven aan hoe om te gaan met het delen van informatie via online platforms en wat er gedaan moet worden bij illegale content.

Accounts verwijderd van Youtube

Het betreft een bekende Youtuber wiens kanalen door Google verwijderd waren wegens meerdere malen schenden van de platformrichtlijnen. De eiser vorderde herstel van zijn accounts, maar de voorzieningenrechter maakte daar korte metten mee: het was duidelijk dat de kanalen waren verwijderd wegens eigen handelen van de content creator dat in strijd was met de richtlijnen voor Youtube.

Content Creator vs. Google

Verder vorderde de Youtuber dat Google zich aan de DSA en P2B dient te houden. Met name art. 12, 16 en 17 van de DSA en art. 4 lid 5 en 12 van de P2B worden genoemd. Deze zien op duidelijke contactpunten, de mogelijkheid voor derden om aan te geven dat content illegaal gebruikt wordt, duidelijke motivering van beslissingen en de mogelijkheid tot bemiddeling.

Zwaaien met regelgeving

De rechter wees alle vorderingen af en gaf daarbij aan dat het niet past in een kort geding om te oordelen over de - nogal algemene - vraag of Google zich houdt aan de DSA en P2B. Wel geeft de rechter aan dat het zomaar vorderen van nakoming van regelgeving zonder duidelijk belang (wat wint de eiser hierbij?) geen resultaat zal opleveren. Ook dat de beslissingen van Google niet goed gemotiveerd zijn blijkt nergens uit; dat de beslissingen niet heel gedetailleerd zijn is te verwachten van een platform als Youtube waar dagelijks enorme hoeveelheden content wordt geplaatst. Kortom, zomaar met nieuwe regels zwaaien zal niet veel opleveren – iets dat overigens ook voor de eigenaar van een platform zal gelden. Ook voor eigenaars van online tussenhandeldiensten zal het interessant zijn om de rechtspraak over digitale regelgeving in de gaten te houden. Wil je weten welke regels je wanneer kunt toepassen? Neem contact met ons op! [post_title] => Toepassing van digitale regelgeving in rechtspraak [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => toepassing-van-digitale-regelgeving-in-rechtspraak [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-05-01 09:40:08 [post_modified_gmt] => 2025-05-01 07:40:08 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44859 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 44844 [post_author] => 19 [post_date] => 2025-04-14 15:20:43 [post_date_gmt] => 2025-04-14 13:20:43 [post_content] => Op 10 maart 2025 is het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het wetsvoorstel voor het legaliseren van de PAS-projecten gepubliceerd. Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in 2019 dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in strijd is met het Europese recht, werd door middel van het Legalisatieprogramma PAS-meldingen geprobeerd alsnog vergunningen te verlenen voor PAS-melders. Nu dit programma in februari 2025 is beëindigd, maar er nog onvoldoende resultaat is geboekt, kwam het kabinet in een wetsvoorstel met een nieuw legalisatieprogramma. In dit artikel bespreken wij het PAS, het Legalisatieprogramma PAS-meldingen en het advies van de Raad van State over het nieuwe wetsvoorstel.

Het Programma Aanpak Stikstof

Met de start van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in 2015 zette de overheid een nieuwe koers in stikstofbeleid in. Het PAS was een pakket aan maatregelen waarmee de milieuschade van stikstof moest worden verminderd. Op grond van het PAS moest tegenover alle nieuwe stikstofuitstoot een stikstof verminderende maatregel worden gezet. Hierdoor werd het mogelijk om ‘vooraf’ toestemming te krijgen om stikstof uit te stoten, uitgaande van toekomstige verbetermaatregelen. Daarnaast werd voor boeren en bedrijven die weinig stikstof uitstootten (minder dan 1 mol stikstofdepositie per hectare per jaar) de vergunningplicht geschrapt, voor hen kon worden volstaan met een melding onder de Wet natuurbescherming. In 2019 oordeelde de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het PAS niet voldoet aan de Europese regels. Hierdoor werden alle vergunningen die op basis van het PAS waren aangevraagd afgewezen. Daarnaast werden de bedrijven die onder het PAS geen vergunning nodig hadden vanwege geringe stikstofdepositie per direct illegaal. Projecten waarvoor onder het PAS alleen een melding nodig was, werden nu alsnog vergunningplichtig.

Legalisatieprogramma PAS-meldingen

Naar aanleiding van de uitspraak van de PAS-uitspraak van de Raad van State is in 2022 het Legalisatieprogramma PAS-meldingen vastgesteld. Met dit programma moesten binnen drie jaar maatregelen zijn getroffen om PAS-meldingen te legaliseren. Op grond van het programma konden gegevens worden aangeleverd over de PAS-melding. Indien uit deze gegevens bleek dat een vergunning nodig was dan moest hiervoor stikstofruimte vanuit het legalisatieprogramma beschikbaar komen. Daarnaast was er ruimte om tijdelijk af te zien van handhavend optreden tegen de PAS-melders. Februari 2025 is dit programma afgelopen. Er is echter onvoldoende stikstofruimte vrij gekomen om vergunningen voor alle PAS-meldingen te verlenen. Hierdoor is er nog steeds sprake van een grote groep ‘illegale’ PAS-melders.

Het wetsvoorstel

Het kabinet heeft daarom een wetsvoorstel tot wijziging van de Omgevingswet ingediend om een nieuw legalisatieprogramma in te voeren. Het doel van dit wetsvoorstel is om voor alle PAS-projecten concreet uitzicht te bieden op een adequate oplossing. In het wetsvoorstel is een verlenging van drie jaar van Legalisatieprogramma PAS-meldingen opgenomen. Daarnaast moet onder het wetsvoorstel aan het begrip ‘legaliseren’ een bredere invulling worden gegeven, namelijk ‘het bieden van een adequate oplossing’ voor de onrechtmatigde situatie waarin de PAS-projecten zijn terechtgekomen. Als oplossingen worden genoemd: aanpassingen in de bedrijfsvoering, extensiveren, innoveren, reduceren, omschakelen en schadevergoeding. Met legalisering wordt dus niet langer alleen het verlenen van een vergunning bedoeld.

Advies van de Raad van State

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 10 maart 2025 een (spoed)advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Uit het advies blijkt dat de Raad van State er niet van overtuigd is dat het wetsvoorstel concreet uitzicht kan bieden op een adequate oplossing voor alle PAS-projecten. Op verschillende punten heeft de Raad van State opmerkingen over het wetsvoorstel:
  • Het is noodzakelijk om bronmaatregelen te treffen
Als eerste is het volgens de Afdeling voor de legalisatie (het alsnog verlenen van een vergunning) van de PAS-projecten van belang dat er daadwerkelijk stikstofruimte wordt verkregen. Het wetsvoorstel bevat echter geen gerichte bronmaatregelen die de stikstofdepositie van de PAS-projecten ongedaan kunnen maken, waarmee deze benodigde stikstofruimte dus zou worden verkregen. Als voorbeeld van een gerichte bronmaatregel benoemt de Afdeling het uitkopen van ‘piekbelasters’: boerenbedrijven die dichtbij natuurgebieden veel stikstof uitstoten. In de toelichting van het wetsvoorstel dient volgens de Afdeling te worden ingegaan op gerichte bronmaatregelen.
  • Er ontbreekt een concreet programma met adequate oplossingen
In de toelichting van het wetsvoorstel moet aanvullend beleid worden gecreëerd voor het geval dat het alsnog verlenen van een vergunning niet voor alle PAS-projecten mogelijk is. In de toelichting is het onvoldoende duidelijk welke andere werkbare oplossingen er zijn voor legalisering, ook ontbreekt een programma met maatregelen om deze oplossingen daadwerkelijk te bereiken.
  • Handhaving
Volgens de toelichting bij het wetsvoorstel wordt uitgegaan van het uitgangspunt dat er wordt afgezien van handhaving bij PAS-projecten. Volgens de Afdeling kan dit echter niet zomaar worden aangenomen en dient dit nader te worden gemotiveerd. In het bestuursrecht geldt namelijk een beginselplicht tot handhaving, er moet dus worden uiteengezet waarom het afzien van handhaving bij de bestuursrechter stand zal houden.
  • Gebrek aan rechtszekerheid
Doordat aan het begrip legaliseren in de toelichting een bredere invulling wordt gegeven dan in de wettekst wordt er volgens de Afdeling onzekerheid gecreëerd voor de PAS-melders. In de wettekst wordt gesproken van het alsnog verlenen van een vergunning, terwijl in de toelichting ook wordt gesproken van andere adequate oplossingen. Voor de rechtszekerheid adviseert de Afdeling daarom om ook in de wettekst duidelijk te maken dat er naast het alsnog verlenen van vergunningen ook wordt ingezet op andere adequate oplossingen.
  • Het ontbreken van internetconsultatie
Als laatste merkt de Afdeling op dat het wetsvoorstel niet open heeft gestaan voor internetconsultatie, terwijl dit wel het uitgangspunt is. Gezien het belang van de inbreng van burgers, bedrijven en belangenorganisaties wordt geadviseerd om dit in de toekomst niet achterwege te laten. Op grond van deze opmerkingen van de Afdeling is het advies dan ook om het wetsvoorstel alleen in te dienen bij de Tweede Kamer nadat er aanpassingen hebben plaatsgevonden.

Concluderend

Ondanks de wens van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur om zo spoedig mogelijk nieuwe maatregelen te nemen om PAS-projecten te legaliseren blijft er nog veel onduidelijk over de situatie van PAS-melders. Uit het advies van de Afdeling komt duidelijk naar voren dat het kabinet concrete maatregelen moet uitwerken en dat het wetsvoorstel verschillende aanpassingen behoeft. De verdere ontwikkeling van het wetsvoorstel zal naar verwachting meer duidelijkheid bieden over de mogelijkheden tot legalisatie voor PAS-melders. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Raad van State kritisch over nieuw legalisatieprogramma PAS-melders [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => raad-van-state-kritisch-over-nieuw-legalisatieprogramma-pas-melders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-14 15:31:57 [post_modified_gmt] => 2025-04-14 13:31:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44844 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 44839 [post_author] => 67 [post_date] => 2025-04-07 14:30:34 [post_date_gmt] => 2025-04-07 12:30:34 [post_content] => Op dit moment bestaat in Nederland, in tegenstelling tot andere landen om ons heen, geen verplichting om op enig moment het eigen faillissement aan te vragen. Uiteraard loopt een bestuurder in privé wel aansprakelijkheidsrisico’s als te lang wordt gewacht met het aanvragen van het faillissement. Op 7 december 2022 presenteerde de Europese Commissie een voorstel tot invoering van een wettelijke verplichting voor bestuurders om in geval van insolventie faillissement van hun onderneming aan te vragen. De Raad van de Europese Unie heeft op 13 december 2024 een positief standpunt ingenomen ten aanzien van deze maatregel, waarmee een uniformere aanpak binnen de EU wordt beoogd.

De kern van de nieuwe verplichting

Op grond van het voorstel worden bestuurders verplicht om binnen drie maanden een faillissementsprocedure te starten wanneer zij weten of redelijkerwijs hadden moeten weten dat hun onderneming insolvent is. Deze verplichting kan tijdelijk worden opgeschort als bestuurders maatregelen nemen die schuldeisers adequaat beschermen. Daarbij geldt als voorwaarde dat schuldeisers niet in een slechtere positie mogen komen dan wanneer direct faillissement zou zijn aangevraagd. Wanneer bestuurders verzuimen tijdig faillissement aan te vragen, riskeren zij persoonlijke aansprakelijkheid voor de schade die schuldeisers hierdoor lijden.

De discussie in Nederland

Het Nederlandse kabinet heeft zich kritisch uitgelaten over het richtlijnvoorstel. Een belangrijk bezwaar betreft de onduidelijkheid over het exacte moment waarop ‘dreigende insolventie’ overgaat in daadwerkelijke insolventie. De zorg bestaat dat dit omslagpunt niet objectief en eenduidig kan worden vastgesteld, wat de aansprakelijkheidsrisico's voor bestuurders vergroot. Ondanks deze kritiek wordt verwacht dat de aangifteplicht wordt ingevoerd, mogelijk met enkele aanpassingen om de impact te verzachten. Wanneer en onder welke exacte voorwaarden de aangifteplicht in Nederland zal worden geïmplementeerd is nog niet duidelijk.

Gevolgen voor financieel adviseurs

De invoering van de aangifteplicht heeft mogelijk ook gevolgen voor (financieel) adviseurs van de onderneming, waaronder accountants. Zij hebben immers inzage in de administratie van de onderneming en kunnen vroege signalen van insolventie of dreigende insolventie opmerken. Hoewel de aangifteplicht een verantwoordelijkheid is van het bestuur, zou het tijdig informeren van de ondernemer over de aangifteplicht weleens onder de zorgplicht van de accountant kunnen vallen. Voor financieel adviseurs is dus van belang dat zij, als het zover is, op deze nieuwe wetgeving gaan anticiperen, bijvoorbeeld door aanpassing van hun algemene voorwaarden en opdrachtbevestiging. Wij blijven deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met Remco de Jong op. Remco de Jong [post_title] => Is een bestuurder verplicht op enig moment het eigen faillissement aan te vragen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-een-bestuurder-verplicht-op-enig-moment-het-eigen-faillissement-aan-te-vragen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-07 14:30:34 [post_modified_gmt] => 2025-04-07 12:30:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44839 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 44818 [post_author] => 19 [post_date] => 2025-04-02 12:17:43 [post_date_gmt] => 2025-04-02 10:17:43 [post_content] => Netbeheerders hebben in Nederland een wettelijke plicht op grond van de Elektriciteitswet 1998 om toegang te verlenen tot het elektriciteitsnet. Een ieder die daarom vraagt, moet in principe een aansluiting en transportcapaciteit krijgen. Een verzoek om transportcapaciteit mag echter worden geweigerd wanneer de netbeheerder redelijkerwijs geen transportcapaciteit beschikbaar heeft. In een kort geding voor de Rechtbank Gelderland is een weigering van transportcapaciteit aan de orde. Na een weigering op een verzoek om extra transportcapaciteit vordert de verzoekende fabriek een netbeheerder om alsnog een aanbod voor extra transportcapaciteit te doen. In dit artikel bespreken wij de voorwaarden om transportcapaciteit te weigeren en het oordeel van de Rechtbank Gelderland.

Uitzonderingen op de transportplicht: voorwaarden om transportcapaciteit te weigeren

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Elektriciteitswet is het verplicht voor netbeheerders om een aanbod te doen om de transport van elektriciteit uit te voeren, dit wordt de transportplicht genoemd. Het elektriciteitsnet raakt echter steeds vaker vol, dit wordt netcongestie genoemd. Hier schreven wij eerder een uitgebreid artikel over. In artikel 24, tweede lid, van de Elektriciteitswet is een uitzondering opgenomen op de plicht om transportcapaciteit te verlenen. Deze uitzondering houdt in dat de netbeheerder ‘redelijkerwijs geen capaciteit ter beschikking heeft’, en dat daarom een verzoek mag worden geweigerd. Voordat een netbeheerder zich op deze uitzondering kan beroepen, volgt uit artikel 9 van de Netcode Elektriciteit (Nce) dat de netbeheerder maatregelen moet hebben genomen om te onderzoeken of de congestie kan worden verholpen. Op deze uitzondering zijn wij eerder uitgebreid ingegaan. In de jurisprudentie van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (Enexis/Energiepark Pottendijk) is de weigering van transportcapaciteit omdat er redelijkerwijs geen capaciteit is aan de orde gekomen. Hieruit volgde dat het past bij verantwoord netbeheer om beredeneerde voorspellingen te doen over fysieke congestie en daarmee rekening te houden, dat er een verschil is positie is tussen aangeslotenen (reeds gecontracteerden) en toekomstig aangeslotenen (aanvragers), en dat er een ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ aanpak mag worden gehanteerd. Daarnaast is het van belang dat een weigering met redenen omkleed moet zijn, de weigering moet dus voldoende onderbouwd zijn.

Rechtbank Gelderland (ECLI:NL:RBGEL:2025:847)

Door een fabriek was een aanvraag gedaan voor extra transportcapaciteit, deze werd door de Netbeheerder Liander geweigerd vanwege netcongestie. Liander beroept zich dus op de uitzonderingsgrond uit artikel 24, tweede lid, van de Elektriciteitswet. Liander stelt dat op het onderstation waarop de fabriek is aangesloten fysieke congestie is en dat er pas in 2032 weer capaciteit vrijkomt. Hiertoe heeft Liander een prognose over de ontwikkeling aangeleverd. Het onderzoek dat is vereist op grond van artikel 9 Nce is nog niet afgerond. De rechtbank oordeelt dat Liander niet aan de voorwaarde ‘redelijkerwijs geen transportcapaciteit’ heeft voldaan. Voor het onderstation waar het om gaat is namelijk een nog lopend onderzoek bezig naar congestiemanagement dat pas in april 2025 zal worden afgerond. Liander heeft hierdoor nog niet alle mogelijkheden die zijn vereist in de Nce onderzocht, waardoor nog niet kon worden gesteld dat er redelijkerwijs geen capaciteit meer was. De afwijzing van Liander is daardoor prematuur. Van de netbeheerder wordt bovendien verwacht dat aansluitings- en transportverzoeken transparant en zorgvuldig worden behandeld. De rechtbank oordeelt daarom dat Liander na afronding van het congestiemanagement onderzoek alsnog een aanbod moet doen voor extra transportcapaciteit.

Concluderend

Door deze uitspraak wordt duidelijk dat alleen met een gemotiveerd en overwogen besluit een weigering van transportcapaciteit kan worden gegeven. Ook blijkt dat om ‘redelijkerwijs’ te kunnen stellen dat het elektriciteitsnet vol zit, er sprake moet zijn van fysieke congestie en dat er een congestiemanagement onderzoek op grond van de Nce moet zijn afgerond om te kijken wat de mogelijkheden zijn voor extra capaciteit. Het probleem van het volle elektriciteitsnet komt ook in de transportplicht en de uitzondering daarop duidelijk terug. Eerder dit jaar schreven wij ook een artikel over nieuwe wet- en regelgeving in ontwikkeling rondom energie waarin ook beoogde oplossingen voor netcongestie worden aangewezen. Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne. Rutger Boogers [post_title] => Weigering van transportcapaciteit alleen toegestaan na zorgvuldige onderbouwing [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => weigering-van-transportcapaciteit-alleen-toegestaan-na-zorgvuldige-onderbouwing [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-04-02 12:17:43 [post_modified_gmt] => 2025-04-02 10:17:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44818 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 44922 [post_author] => 6 [post_date] => 2025-05-01 14:01:25 [post_date_gmt] => 2025-05-01 12:01:25 [post_content] => In de recente uitspraak van de Rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2025:2459[1]) staat een geschil centraal tussen een IT-dienstverlener en een klant over de oplevering van software. De klant had de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden vanwege ontevredenheid over de voortgang en kwaliteit van het project. De IT-leverancier stelde dat er geen sprake was van een formele ingebrekestelling en dat de opzegging dus ongerechtvaardigd was. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van “fatale termijnen” en geen sprake van een ontbindingbrief die aan de vereisten van een ingebrekestelling voldeed. En dus was er geen sprake van een ontbinding van de overeenkomst.

Wat betekent dit voor IT-bedrijven? Hierbij praktische tips voor IT-bedrijven

Toch benadrukt deze uitspraak wederom het belang voor IT-dienstverleners om alert te zijn op signalen van ontevredenheid bij klanten. Een opzegging of klacht kan, afhankelijk van de omstandigheden en formulering, juridisch worden opgevat als een ingebrekestelling. Dit heeft gevolgen voor de aansprakelijkheid en verplichtingen van de dienstverlener.​ Maar in dit geval was geen sprake van “fatale termijnen” en geen sprake van een “formele ingebrekestelling”.

1. Formuleer termijnen zorgvuldig

Vermijd het gebruik van termen als "oplevering op 1 juni 2025" zonder nuance. Gebruik in plaats daarvan formuleringen zoals "streefdatum", "indicatieve planning" of "onder voorbehoud van tijdige aanlevering van benodigde informatie door de opdrachtgever". Dit voorkomt dat een termijn als fataal wordt beschouwd, wat kan leiden tot juridische gevolgen bij overschrijding van deze termijn.​

2. Wees alert op signalen van ontevredenheid

Een e-mail of brief waarin de klant zijn ontevredenheid uit over de voortgang of kwaliteit van het project kan juridisch worden opgevat als een ingebrekestelling. Maar dat geldt niet zomaar. Neem dergelijke signalen serieus en reageer proactief om verdere escalatie te voorkomen.​ Zorg dat je kunt blijven aantonen dat je aan je inspanningsverplichting voldoet (bv plan van aanpak).

3. Documenteer communicatie zorgvuldig

Houd een gedetailleerd logboek bij van alle communicatie met de klant, vooral wanneer er klachten of opmerkingen over de dienstverlening zijn. Dit kan van cruciaal belang zijn bij een eventueel juridisch geschil.​ Zorg ook dat op klachten gereageerd wordt. Beter aangeven dat aan een oplossing wordt gewerkt dan niet reageren.

4. Stel duidelijke algemene voorwaarden op

Zorg ervoor dat uw algemene voorwaarden helder zijn over procedures bij klachten, termijnen en de gevolgen van niet-nakoming. Dit biedt houvast bij conflicten en kan juridische risico's beperken.​ Daarvoor zouden de NL Digital 2020 voorwaarden gebruikt kunnen worden.

5. Raadpleeg tijdig juridisch advies

Bij twijfel over de juridische implicaties van een klacht of opzegging is het raadzaam om juridisch advies in te winnen. Een advocaat kan helpen bij het beoordelen van de situatie en adviseren over de te nemen stappen.​ Wij bekijken dit ook met het oog op een mogelijke juridische procedure. Door proactief te handelen en duidelijke afspraken te maken, kunnen IT-bedrijven juridische geschillen voorkomen en de klanttevredenheid behouden. En wanneer het toch tot een juridische procedure zou komen (rechtbank of arbitrage) dan zorgen wij dat het dossier optimaal is. Heeft u hierover vragen? Neem dan contact met ons op. [1] ECLI:NL:RBOVE:2025:2459, Rechtbank Overijssel, C/08/314628 / HA ZA 24-206 Jos van der Wijst 2 [post_title] => Klachten, fatale termijnen en juridische gevolgen: lessen voor IT-leveranciers [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => klachten-fatale-termijnen-en-juridische-gevolgen-lessen-voor-it-leveranciers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-05-01 14:10:15 [post_modified_gmt] => 2025-05-01 12:10:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=44922 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1449 [max_num_pages] => 145 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 7decfeb1ad2ba5ddb922b55757854701 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In de recente uitspraak van de Rechtbank Overijssel (ECLI:NL:RBOVE:2025:2459[1]) staat een geschil centraal tussen een IT-dienstverlener en een klant over de oplevering van software. De klant had de overeenkomst buitengerechtelijk...
Lees meer
Op 16 april is een nieuwe belangrijke uitspraak gedaan in het stikstofdossier, dit maal door de Rechtbank Oost-Brabant. Na verschillende rechtszaken gestart door milieuorganisaties over natuurvergunningen van piekbelasters moet de...
Lees meer
BG.legal biedt vastgoedeigenaren en beheerders de mogelijkheid om tegen een vast bedrag van € 500,- het omgevingsplan te laten screenen voor onder meer het huisvesten van arbeidsmigranten, studenten of expats of het splitsen...
Lees meer
Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. In beide wetten speelt het begrip ‘bouwwerk’ een belangrijke rol. In de...
Lees meer
Het verbod op een affectieve relatie in de zorg Volgens artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek moeten zorgverleners handelen als een “goed hulpverlener.” Dit betekent dat zij een professionele afstand...
Lees meer
16 apr 2025
BG legal
Met het AI Continent Action Plan zet de Europese Commissie een juridische en technologische koers uit die ook voor het MKB juridische consequenties en kansen biedt. Het plan bestaat uit...
Lees meer
De nieuwe digitale wetgeving weet zich een weg te banen naar de rechtspraak. Maar het is nog steeds opletten geblazen welke regelgeving je wanneer inzet bij bijvoorbeeld het online delen...
Lees meer
Op 10 maart 2025 is het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het wetsvoorstel voor het legaliseren van de PAS-projecten gepubliceerd. Sinds de uitspraak van...
Lees meer
Op dit moment bestaat in Nederland, in tegenstelling tot andere landen om ons heen, geen verplichting om op enig moment het eigen faillissement aan te vragen. Uiteraard loopt een bestuurder...
Lees meer
Netbeheerders hebben in Nederland een wettelijke plicht op grond van de Elektriciteitswet 1998 om toegang te verlenen tot het elektriciteitsnet. Een ieder die daarom vraagt, moet in principe een aansluiting...
Lees meer