WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[paged] => 0
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1439
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 0, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 44743
[post_author] => 19
[post_date] => 2025-03-17 10:57:02
[post_date_gmt] => 2025-03-17 09:57:02
[post_content] => In december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over intern salderen is gewijzigd. De uitspraken hebben als gevolg dat intern salderen niet meer mag worden ingezet bij de ‘voortoets’ voor vergunningaanvragen. Hierdoor worden de mogelijkheden voor intern salderen beperkt. In dit artikel gaan wij in op de overgangsregeling en de implicaties van de uitspraken voor de bouwsector.
Op 18 december 2024 heeft de Afdeling twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over intern salderen is gewijzigd. Intern salderen ziet op het wegstrepen van toekomstige stikstofgevolgen tegen de stikstofemissie die al wordt veroorzaakt op basis van de huidige bedrijfsvoering. Op basis van de jurisprudentielijn die sinds 2021 gold, kon intern salderen worden gebruikt in de ‘voortoets’ om te beoordelen of een activiteit vergunningplichtig is.
In december 2024 heeft de Afdeling hierin twee wijzigingen doorgevoerd. Intern salderen mag niet meer in de voortoets worden gebruikt. Daarnaast kan intern salderen voortaan onderdeel zijn van de passende beoordeling voor een natuurvergunningaanvraag. In een eerder artikel zijn wij uitgebreider ingegaan op de aanleiding van de wijziging en de precieze inhoud ervan.
Overgangsregeling
Het nieuwe beoordelingskader is direct van toepassing op zowel lopende als toekomstige vergunningaanvragen. Het heeft daarnaast terugwerkende kracht. Hierdoor geldt het ook voor activiteiten sinds 1 januari 2020. Dit betekent dat activiteiten mogelijk nu alsnog vergunningplichtig zijn geworden.
Er geldt daarom een overgangsregeling voor activiteiten tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025. Tot 1 januari 2030 kan hiervoor een natuurvergunning worden aangevraagd. Het is ook mogelijk om de activiteit aan te passen zonder dat er handhavend wordt opgetreden.
Op wie is de overgangsregeling van toepassing?
Het is voor bouwers en ontwikkelaars belangrijk om te weten of zij onder de overgangsregeling vallen. Wanneer dit het geval is, hoeft de bouw niet per direct te worden stilgelegd. Tijdens de overgangsperiode kan worden onderzocht of een natuurvergunning nodig is. Vervolgens kan een aanvraag worden ingediend, of kan de activiteit worden aangepast zodat er geen natuurvergunning nodig is.
Voor activiteiten die na 1 januari 2025 zijn gestart, geldt de overgangsregeling niet. Er geldt dan meteen een vergunningplicht en er kan handhavend worden opgetreden.
De Afdeling overweegt dat de overgangsregeling geldt voor “activiteiten die tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 fysiek zijn gestart, die na die datum nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd én waarvoor op basis van de oude jurisprudentielijn geen natuurvergunning nodig was.” Om onder de overgangsregeling te vallen, moet de bouw feitelijk zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025.
Een belangrijke vraag is of het dan gaat om het daadwerkelijke bouwen of dat ook voorbereidende werkzaamheden onder 'fysiek gestart' vallen. Als ook voorbereidende werkzaamheden meetellen, valt een grotere groep onder de overgangsregeling. Dit geldt dan ook voor projecten waarvan de voorbereidende werkzaamheden vóór 1 januari 2025 zijn gestart. Hierover is echter nog geen rechtspraak die uitsluitsel biedt.
Daarnaast is van belang dat het gaat om activiteiten die nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd. De overgangsregeling ziet dus ook op bouwwerken die al in gebruik zijn genomen.
Impact op de bouwsector
Voor bouwprojecten die onder de overgangsregeling vallen, betekent dit dat in veel gevallen alsnog een natuurvergunning moet worden aangevraagd. Ook voor bouwprojecten die nog niet zijn gestart en dus niet onder de overgangsregeling vallen, is de impact groot. Veel nieuwe ontwikkelingen waarbij intern salderen werd gebruikt, liggen tijdelijk stil.
Daarnaast hebben verschillende provincies de behandeling van natuurvergunningen tijdelijk stilgelegd of ingeperkt. Hierdoor zullen veel bouwprojecten vertraging oplopen.
Concluderend
De uitspraken van de Afdeling hebben grote gevolgen voor zowel activiteiten van de afgelopen vijf jaar als toekomstige activiteiten. In dit artikel zijn wij dieper ingegaan op de overgangsregeling en de impact op de bouwsector. Vooral voor nieuwe bouwprojecten die op korte termijn van start zouden gaan, zal de natuurvergunning voor mogelijke vertraging zorgen. Verdere ontwikkelingen blijven wij nauwgezet volgen.
Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne.
[post_title] => Intern salderen en overgangsrecht: gevolgen voor de bouwsector
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => intern-salderen-en-overgangsrecht-gevolgen-voor-de-bouwsector
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-03-17 10:57:02
[post_modified_gmt] => 2025-03-17 09:57:02
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44743
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 44736
[post_author] => 7
[post_date] => 2025-03-14 11:05:38
[post_date_gmt] => 2025-03-14 10:05:38
[post_content] => Op 4 maart 2025 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet Opheffing Verpandingsverboden. Deze wetswijziging heeft belangrijke gevolgen voor bedrijven, vooral voor het MKB, doordat het hen meer ruimte biedt om hun activiteiten te financieren. De wet zorgt er namelijk voor dat bedrijven niet langer verpandingsverboden in hun contracten mogen opnemen, waardoor vorderingen van bedrijven nu als onderpand voor financiering kunnen worden gebruikt.
Juridische achtergrond
Op grond van art. 3:83 lid 1 BW zijn eigendom, beperkte rechten, en vorderingsrechten vrij overdraagbaar, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet. Het tweede lid van dit artikel bepaald dat de overdraagbaarheid van vorderingsrechten bij overeenkomst kan worden uitgesloten. Dit geldt ook voor de verpanding van vorderingsrechten, wat volgt uit de schakelbepaling van art. 3:98 BW.
Het verpandingsverbod kwam als eerst aan bod in het arrest Oryx/Van Eesteren. Hierin oordeelde de Hoge Raad dat een verpandingsverbod goederenrechtelijke werking heeft. In het arrest HR Coface/Intergamma kwam de Hoge Raad hiervan terug en oordeelde ze dat voor de vraag of een verpandingsverbod goederenrechtelijke werking heeft, van belang is of partijen dit ook daadwerkelijk beoogd hebben. Het uitgangspunt bleek dat verpandingsverboden in beginsel slechts verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij anders is bepaald.
Wat houdt de wetswijziging in?
De Wet Opheffing Verpandingsverboden beoogt bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen, meer mogelijkheden te bieden om externe financiering te verkrijgen. Tot nu toe was het vaak het geval dat grote bedrijven in hun inkoopvoorwaarden opnamen dat leveranciers hun vorderingen niet mochten verpanden aan derden, zoals banken. Dit verhinderde dat deze vorderingen als onderpand gebruikt konden worden bij het verkrijgen van krediet, wat de financieringsmogelijkheden van bedrijven beperkte.
Waarom is dit belangrijk?
Deze wetswijziging komt op een moment waarop veel bedrijven, vooral binnen het MKB, worstelen met het verkrijgen van financiering. Door de wetswijziging wordt het mogelijk om vorderingen, zoals die op naam van een bedrijf en voortkomend uit de uitoefening van hun beroep of bedrijf, over te dragen voor financieringsdoeleinden. Dit maakt het gemakkelijker om werkkapitaal aan te trekken en kan bedrijven helpen sneller toegang te krijgen tot krediet. Volgens VNO-NCW en MKB-Nederland kan deze wijziging zelfs leiden tot een extra kredietruimte van bijna €1 miljard voor bedrijven, wat op zijn beurt ruimte biedt voor investeringen, innovatie en groei.
Wat verandert er exact?
De wijziging betreft een aanpassing van artikel 3:83 BW, waarmee de contractuele mogelijkheid om verpandingsverboden op te nemen wordt ingeperkt. Dit betekent echter niet dat verpanding in zijn geheel verboden is, maar dat verpandingsverboden die betrekking hebben op geldvorderingen voortkomend uit de uitoefening van beroep of bedrijf en die voor financieringsdoeleinden worden overgedragen, niet meer geldig zullen zijn.
Daarnaast introduceert de wet een schriftelijkheidsvereiste: bedrijven moeten schuldenaren schriftelijk informeren voordat zij een vordering verpanden of overdragen. Dit heeft als doel schuldenaren te beschermen tegen onbekende schuldeisers en zorgt ervoor dat bedrijven helderheid krijgen over wie hun schuldeisers zijn.
Gevolgen voor bestaande overeenkomsten
De nieuwe wet zal ook van toepassing zijn op bestaande overeenkomsten. Dit betekent dat verpandingsverboden die al in contracten en algemene voorwaarden staan, niet meer geldig zullen zijn na de inwerkingtreding van de wet. Er geldt een overgangsperiode van drie maanden voor bestaande overeenkomsten, waarna de verpandingsverboden nietig zullen zijn.
Als er in overeenkomsten en algemene voorwaarden verpandingsverboden zijn opgenomen, is het belangrijk om deze tijdig aan te passen. Na de overgangstermijn van drie maanden zullen de verpandingsverboden namelijk geen juridische werking meer hebben. Heeft u vragen over hoe deze wetswijziging specifiek voor uw bedrijf kan uitpakken? Wij praten u graag bij.
[post_title] => Impact wetswijziging opheffing verpandingsverboden voor bedrijven
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => impact-wetswijziging-opheffing-verpandingsverboden-voor-bedrijven
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-03-14 11:09:05
[post_modified_gmt] => 2025-03-14 10:09:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44736
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 44719
[post_author] => 97
[post_date] => 2025-03-10 10:29:34
[post_date_gmt] => 2025-03-10 09:29:34
[post_content] => Op 26 februari 2025 verscheen in de Staatscourant de nieuwe versie van de UAV 2012. Naar aanleiding van de Wet kwaliteitsborging is de meest cruciale paragraaf van de UAV 2012 gewijzigd, namelijk de aansprakelijkheid van de aannemer. Wat is er exact veranderd? Michael de Marco en Mika Veldhuis bespreken het.
Aansprakelijkheid aannemer
Op grond van artikel 7:758 lid 3 BW en de UAV 2012 is het uitgangspunt dat de aannemer door oplevering is bevrijd van gebreken, met uitzondering van ‘verborgen gebreken’.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging is de aansprakelijkheid van de aannemer voor aanneming van “bouwwerken” uitgebreid. Op grond van artikel 7:758 lid 4 BW is de aannemer bij aanneming van “bouwwerken” ook aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Over de Wet kwaliteitsborging schreef Kim Albert eerder een blog.
Artikel 7:758 lid 4 BW is van toepassing op alle overeenkomsten voor aanneming van bouwwerken die zijn gesloten na 1 januari 2024, tenzij daarvan nadrukkelijk is afgeweken. Als de opdrachtgever een consument is, kan niet van artikel 7:758 lid 4 BW worden afgeweken.
In het geval niet nadrukkelijk is afgeweken van artikel 7:758 lid 4 BW, dan is § 12 lid 1 en 2 UAV 2012 vernietigbaar. Dit leidt tot rechtsonzekerheid waardoor in de UAV 2012 (versie 2025) § 12 lid 1 en 2 zijn vervallen.
Conclusie aansprakelijkheid aannemer
Het voorgaande leidt tot de volgende conclusie zoals opgenomen in de Staatscourant:
“Bij toepassing van de UAV 2012 (versie 2025) zijn met betrekking tot aansprakelijkheid de regels van 7:758 BW van toepassing, tenzij, zoals in het vierde lid van 7:758 BW aangeven, daarvan uitdrukkelijk contractueel is afgeweken. Dit laatste is niet toegestaan in geval de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.”
Verjaring
Verder is § 12 lid 4 aangepast. Hierdoor vervalt de aansprakelijkheid uit hoofde van art. 7:758 lid 3 of 4 BW na verloop van 5 of 10 jaar, in plaats van de wettelijke verjaringstermijn van 10 of 20 jaar. In het geval de aannemer de gebreken heeft verzwegen, is artikel § 12 lid 4 UAV 2012 (versie 2025) vernietigbaar en gelden de wettelijke verjaringstermijnen.
Gevolgen voor de praktijk
De UAV 2012 (versie 2025) zorgt voor meer rechtszekerheid. Echter leidt deze problematiek in de praktijk tot veel vragen: is sprake van een “bouwwerk"? Is (correct) afgeweken van de wettelijke regeling? Is de UAV 2012 (versie 2025) correct van toepassing verklaard? Is de Wet kwaliteitsborging van toepassing? Overigens is de verwachting dat zakelijke partijen met de oude versie van de UAV 2012 blijven werken als ze in de gelegenheid zijn daarvoor te kiezen.
Onze sectie Vastgoed en Omgeving staat u graag bij.
[post_title] => Aansprakelijkheid aannemer onder de UAV 2012 (versie 2025): Wat is er precies veranderd?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => aansprakelijkheid-aannemer-onder-de-uav-2012-versie-2025-wat-is-er-precies-veranderd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-03-10 10:29:34
[post_modified_gmt] => 2025-03-10 09:29:34
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44719
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 44710
[post_author] => 71
[post_date] => 2025-03-06 12:22:55
[post_date_gmt] => 2025-03-06 11:22:55
[post_content] => Eindhoven Airport krijgt een nieuwe entreehal! Dat is mooi nieuws. De architect en zijn vennootschap die mede aan de al bestaande terminal van Eindhoven Airport hadden gewerkt, waren er echter minder blij mee. Zij stapten naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, die op 21 februari 2025 met een oordeel kwam. Hieronder een korte uiteenzetting van het vonnis en enkele tips waar architecten en aannemers hun voordeel mee kunnen doen.
Nieuw aanbesteding Eindhoven Airport
De architect en zijn vennootschap waren sinds 2000 mede betrokken bij gefaseerde uitbreiding van de Eindhovense luchthaven. Na een eerdere auteursrechtelijke procedure in het nadeel van zowel architect als Eindhoven Airport, was de luchthaven voor de uitbreiding een nieuwe aanbesteding begonnen. Hieraan nam de architect of zijn bedrijf geen deel wegens het afronden van de gerechtelijke procedure, hoewel ze wel waren uitgenodigd. Uiteindelijk kreeg architectenbureau EGM de opdracht om de uitbreiding van Eindhoven Airport te ontwerpen. Ze kwamen onder andere met de gewraakte entreehal.
Standpunt architect
Om de komst van de entreehal tegen te houden, beroepen de architect en de vennootschap zich op hun persoonlijkheidsrechten (artikel 25 in de Auteurswet). Persoonlijkheidsrechten zijn een onderdeel van het auteursrecht die toezien op de persoon en reputatie van de maker. Deze rechten worden ook wel morele rechten genoemd. Allereerst stelt de architect dat hij reputatieschade leidt door aantasting en verminking van het bestaande ontwerp, met name het harmonie en lijnenspel. Daarnaast verzet de architect zich tegen iedere andere wijziging van het werk, nu er geen reden bestond voor Eindhoven Airport om van de bestaande vormentaal af te wijken.
Standpunt Eindhoven Airport
Eindhoven Airport zegt dat er geen sprake is van persoonlijkheidsrechten van de architect, onder andere omdat hij daarvan afstand zou hebben gedaan door niet deel te nemen aan de aanbesteding en collegiaal overleg met EGM. Mocht er toch sprake zijn van persoonlijkheidsrechten, dan is er geen sprake van aantasting of verminking daarvan. Er wordt immers een nieuw gebouw naast het oude geplaatst, waarbij aan de bestaande terminal alleen minimale en noodzakelijke aanpassingen worden aangebracht. Voor wat betreft er aansluiting is gezocht op de vormentaal van de terminal, is dat niet zover gegaan dat er sprake is van auteursrechtinbreuk.
Oordeel van de voorzieningenrechter
Volgens de voorzieningenrechter kan de architect in beginsel als mede-auteursrechthebbende van de terminal een beroep doen op zijn persoonlijkheidsrechten. Hij heeft daarvan door zijn handelen geen afstand gedaan. Toch wijst de voorzieningenrechter de vorderingen van de architect af.
Van reputatieschade is volgens de voorzieningenrechter te weinig gebleken, nu de kenmerkende onderdelen van de terminal niet verloren gaan door het plaatsen van de entreehal. Voor een geslaagd beroep op verzet tegen iedere andere wijziging moet de voorzieningenrecht een belangenafweging maken. Feit is dat de terminal blijft bestaan en dezelfde functie behoudt. Daarbij heeft de architect geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die is geboden tot inspraak in het ontwerpproces. De voorzieningenrechter oordeelt uiteindelijk dat de belangen van de architect niet zwaar genoeg wegen tegenover de belangen van Eindhoven Airport.
Zorg voor goede communicatie en duidelijke afspraken
Hiermee wordt weer aangetoond hoe belangrijk het is voor deelnemers aan (bouw)projecten om van tevoren duidelijk te maken wat ieders rol is in projecten. Denk hierbij onder meer aan het volgende:
- Zorg ervoor dat bij een nieuw bouwproject alle partijen met elkaar aan tafel zetten – ook partijen van oudere bouwwerken die beïnvloed (kunnen) worden door het nieuwe project.
- Besef dat als je niet deelneemt aan bijeenkomsten en overleggen waar vaak belangrijke afspraken worden gemaakt, dit van invloed kan zijn op je recht op inspraak .
- Lukt het niet om de rechthebbenden van een ouder gebouw te contacteren voor een nieuw bouwproject of kom je er samen niet uit, dan is het raadzaam dat de kenmerkende elementen van het oorspronkelijke gebouw behouden blijven om conflict zoveel mogelijk te vermijden.
- Leg van tevoren vast wie eigenaar is van de (toekomstige) intellectueel eigendomsrechten zoals het auteursrecht.
- Leg van tevoren vast welke wijzigingen er redelijkerwijs gemaakt moeten kunnen worden in de toekomst en welke wijzigingen er absoluut niet gemaakt mogen worden. Zorg dat de juiste partijen zeggenschap hebben en behouden over wijzigingen.
Conclusie
Door proactief aandacht te besteden aan bovenstaande aspecten kunnen ondernemers zoals architecten en aannemers
kostbare juridische conflicten (in bovenstaand geval: ruim € 65.000,00!) zoveel mogelijk voorkomen en de integriteit van hun ontwerpen beter beschermen. Hebt u vragen over auteursrecht binnen een (bouw)project? Neem contact op met onze
experts!

[post_title] => Kostbaar kort geding tegen Eindhoven Airport: verbouwing nieuwe entreehal vormt geen auteursrechtinbreuk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => kostbaar-kort-geding-tegen-eindhoven-airport-verbouwing-nieuwe-entreehal-vormt-geen-auteursrechtinbreuk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-03-06 12:22:55
[post_modified_gmt] => 2025-03-06 11:22:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44710
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 44701
[post_author] => 19
[post_date] => 2025-03-05 10:35:09
[post_date_gmt] => 2025-03-05 09:35:09
[post_content] => Begin februari 2025 heeft de Europese Commissie rapporten gepubliceerd over
de waterkwaliteit in de EU lidstaten. Hieruit volgt dat veel lidstaten de voor 2027 gestelde doelstellingen in de EU Kaderrichtlijn Water waarschijnlijk niet zullen behalen. Ook voor Nederland geldt dat de doelstellingen niet behaald dreigen te worden. Een groot deel van het water is vervuild. Dit is onder andere het gevolg van de industrie en de landbouw. Lozingen, afvalwater, mest en bestrijdingsmiddelen zorgen er voor dat de kwaliteit van het water verslechtert, ook klimaatverandering speelt een rol. In dit artikel bespreken wij het rapport van de Europese Commissie en de mogelijke gevolgen wanneer de doelstellingen niet worden behaald.
De KRW en het rapport van de Europese Commissie
De Kaderrichtlijn Water (KRW 2000/60/EG) is een op 22 december 2000 vastgestelde Europese richtlijn. Het doel van de KRW is het realiseren van schoon grond- en oppervlakte water, oftewel een goede waterkwaliteit. Dit doel moet in 2027 zijn behaald. De KRW vereist dat water een goede ecologische status en een goede chemische toestand heeft. Een goede ecologische status betekent dat het water voldoet aan de benodigde kwaliteit voor de ecosystemen. Een goede chemische toestand houdt in dat er moet worden voldaan aan de milieudoelstellingen en de toegestane concentraties van chemische stoffen. De KRW hanteert het ‘one-out-all-out’ beginsel. Dit betekent dat alle aspecten van het water goed moeten zijn om aan de doelstellingen te voldoen.
De Europese Commissie heeft begin februari rapporten gepubliceerd over de toestand van het water in de lidstaten van de Europese Unie. Nederland voldoet niet aan de doelen van de KRW. Vooral de metingen van het oppervlaktewater voldoen niet, 0% van het oppervlaktewater bevat namelijk
een goede ecologische status. Grondwater scoort beter met 95,7% voor een goede ecologische status. Ook voor de chemische status zit het oppervlaktewater tegen het maximumniveau van chemische stoffen aan. De verwachtingen voor het behalen van de doelstellingen zijn niet goed. Volgens het rapport zal in 2027 bijvoorbeeld slechts 5,2% van het oppervlaktewater een goede ecologische status hebben. Oorzaken die onder andere worden aangestipt in het rapport zijn de hoge bevolkingsdichtheid, chemische vervuiling door bijvoorbeeld medicijnresten en vervuiling door stikstof. Volgens het rapport moet Nederland onder andere inzetten op betere coördinatie, strengere handhaving en zijn aanpassingen in het vergunningensysteem nodig.
Als Nederland de doelstellingen van 2027 niet behaald kan de Europese Commissie Nederland in gebreke stellen en boetes opleggen. 2027 als einddatum was namelijk al een verlenging van een eerder gestelde datum, waardoor verdere verlenging in beginsel niet meer mogelijk is. Ook kan de Commissie aanvullende eisen stellen, bijvoorbeeld door Nederland te dwingen om extra maatregelen te nemen ter verbetering van de waterkwaliteit, hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan beperkingen voor vergunningverlening of extra regelgeving.
De situatie in Nederland en de mogelijke gevolgen
De rapporten van de Europese Commissie laten geen nieuw beeld zien, maar sluiten aan bij eerdere onderzoeken. In 2023 publiceerde de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur een advies over de slechte kwaliteit van het
grond- en oppervlaktewater en in een tussenevaluatie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in 2024 werd ook duidelijk gemaakt dat de doelstellingen niet haalbaar lijken te zijn.
Voor richtlijnen van de Europese Unie geldt dat lidstaten zelf mogen bepalen hoe ze aan de gestelde verplichtingen voldoen. In Nederland is de KRW geïmplementeerd in de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Om de doelstellingen van de KRW te halen is het Impulsprogramma KRW 2023 vastgesteld. Dit is een gezamenlijk traject vanuit het Rijk en de regio’s waarin verschillende actielijnen zijn opgenomen. In het rapport concludeerde de Europese Commissie echter dat dit programma niet voldoende effectief zal zijn omdat het vooral vrijwillige maatregelen betreft. Daarnaast waren er maatregelen opgenomen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) die zagen op het behalen van de waterdoelstellingen. Dit programma is echter in 2024 geschrapt.
Het niet behalen van de doelstellingen en de slechte toestand van de waterkwaliteit brengen verschillende gevolgen met zich mee. Vooropgesteld is een slechte ecologische en chemische toestand van het water schadelijk voor het water en de ecosystemen. Daarnaast zijn er mogelijke gevolgen voor bijvoorbeeld de bouwsector en de industrie. De vergelijking met de stikstofcrisis en activiteiten die noodgedwongen stil komen te liggen wordt steeds vaker getrokken. De verlening van watervergunningen moet voldoen aan de doelen uit de KRW (art. 8.84 lid 1-2 Bk). Als deze doelen niet worden behaald zijn bijvoorbeeld strengere vergunningseisen mogelijk of mogen activiteiten niet meer worden opgestart. Ook zijn strengere wet- of regelgeving en meer inzet op handhaving en toezicht aan te wijzen als mogelijke noodzakelijke maatregelen.
Concluderend
Nederland dreigt, net als veel andere EU lidstaten, de doelstellingen voor schoon grond- en oppervlaktewater niet te behalen.
De voorspelling is dat dit een grote impact zal hebben op zowel de natuur als de Nederlandse (bouw)industrie. Aanvullende plannen en maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren en doelstellingen te behalen zijn noodzakelijk om verdere problematiek te voorkomen. De Europese Commissie zal dit jaar een EU-waterstrategie publiceren waarin de urgente uitdagingen worden aangepakt.
Dit artikel is geschreven door
Rutger Boogers en
Anne Verberne.

[post_title] => Nederlandse waterkwaliteit onder druk: maatregelen onvermijdelijk?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nederlandse-waterkwaliteit-onder-druk-maatregelen-onvermijdelijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-03-05 10:42:12
[post_modified_gmt] => 2025-03-05 09:42:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44701
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 44695
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-02-27 09:40:15
[post_date_gmt] => 2025-02-27 08:40:15
[post_content] => De Europese Unie introduceert nieuwe digitaliseringsregels die de manier waarop organisaties data verzamelen, delen en gebruiken ingrijpend veranderen. De
EU Data Act richt zich op eerlijke toegang tot data, het bevorderen van innovatie en het waarborgen van privacy en beveiliging. Dit heeft grote implicaties voor bedrijven die data gebruiken of softwaretools ontwikkelen voor dataverwerking. Zie onderstaande afbeelding:
Wat verandert er?
De EU Data Act introduceert:
Data-deling verplichtingen: Organisaties moeten data transparant delen, vooral als deze afkomstig is van verbonden apparaten (apparaten verbonden met het internet).
Beveiligings- en privacy-eisen: Strengere regels voor data-opslag en verwerking, vooral bij het werken met cloud providers buiten de EU.
Concurrentiebevordering: Voorkomen van data-monopolies en bevorderen van eerlijke toegang tot data.
Wat betekent dit voor uw organisatie?
Voor datagebruikers: U moet nagaan of uw dataverwerkingsprocessen voldoen aan de nieuwe eisen. Het delen van data wordt verplicht, wat kan leiden tot nieuwe zakelijke kansen, maar ook tot grotere nalevingsverplichtingen.
Voor softwareontwikkelaars: Uw tools moeten voldoen aan nieuwe interoperabiliteits- en beveiligingsnormen. Dit vraagt om updates en mogelijk herontwerp van bestaande software.
Wat is nieuw?
De Europese Commissie heeft haar FAQ vernieuwd. Op een aantal onderdelen is nieuwe verduidelijking toegevoegd. We wachten nog steeds op
de modelovereenkomsten die gedeeld zouden worden.
Wat te doen?
Wilt u weten hoe deze regelgeving uw organisatie beïnvloedt en welke stappen nodig zijn om
compliant te blijven? Of wilt u weten hoe u toegang kunt krijgen tot deze
data om daar een commercieel product / dienst van te maken?
Neem contact op met
Jos van der Wijst voor een persoonlijk adviesgesprek. We helpen u graag om kansen te benutten en risico’s te beheersen.

[post_title] => Impact van EU digitaliseringsregelgeving op data gedreven organisaties
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => impact-van-eu-digitaliseringsregelgeving-op-data-gedreven-organisaties
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-02-27 09:41:57
[post_modified_gmt] => 2025-02-27 08:41:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44695
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 44611
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-02-26 11:09:04
[post_date_gmt] => 2025-02-26 10:09:04
[post_content] => De Europese Commissie heeft recent
richtlijnen gepubliceerd over de definitie van AI-systemen en
verboden AI-praktijken in het kader van de AI Act. Deze richtlijnen helpen te bepalen of een softwaretoepassing onder de AI-Act valt en welke AI-toepassingen verboden zijn vanwege onaanvaardbare risico’s, zoals manipulatieve technieken en sociale scoring. Dit biedt duidelijkheid voor ontwikkelaars en gebruikers van AI-systemen en helpt bij het waarborgen van ethisch en veilig AI-gebruik in Europa.
AI-Definitie: Wat valt eronder?
De nieuwe richtlijnen verduidelijken dat een
AI-systeem elke softwaretoepassing is die gebruikmaakt van machine learning, logica-gebaseerde systemen of statistische benaderingen om autonome beslissingen te nemen of aanbevelingen te doen. Dit geldt ook voor toepassingen die menselijke interacties simuleren, zoals chatbots en virtuele assistenten. De definitie is breed en evolueert mee met technologische ontwikkelingen. De EU definitie lijkt op de internationaal geaccepteerde EOCD definitie.
Verboden AI-praktijken
Sinds 2 februari 2025 zijn bepaalde AI-toepassingen in de EU verboden omdat ze onaanvaardbare risico’s vormen voor de maatschappij. Voorbeelden hiervan zijn:
Sociale scoring: AI-systemen die individuen rangschikken op basis van sociaal gedrag of persoonlijke kenmerken.
Manipulatieve technieken: AI die psychologische technieken gebruikt om menselijk gedrag te beïnvloeden, zoals deepfake-technologieën en verslavingsmechanismen in sociale media.
Biometrische surveillance: In de meeste gevallen is real-time biometrische surveillance in openbare ruimtes verboden.
Wat betekent dit voor uw organisatie?
Voor AI-ontwikkelaars: Het is cruciaal om uw AI-systemen te evalueren aan de hand van de nieuwe definitie. Als uw toepassing als AI-systeem wordt geclassificeerd, moet deze voldoen aan de AI Act, inclusief transparantie- en veiligheidsvereisten.
Voor AI-gebruikers: Controleer of de AI-tools die u inzet compliant zijn met de AI Act en dat verboden toepassingen niet in uw processen zijn geïntegreerd.
Voor investeerders in AI: Beoordeel investeringsmogelijkheden kritisch op compliance met de AI Act om juridische en financiële risico's te vermijden.
Wat te doen?
Wilt u weten of uw AI-systemen onder de nieuwe definitie vallen of voldoen aan de regels voor verboden AI-praktijken? BG.legal helpt u graag bij compliance-checks, AI policy/AI governance documenten en strategisch advies. Voor complexe AI vraagstukken werken wij samen met experts in het
LegalAIR verband. Daar werken we samen met partner op het gebied van ethiek, techniek en cybersecurity. Neem vandaag nog contact met ons op om uw
AI-strategie toekomstbestendig te maken.
Zie
hier de producten van de AI diensten van BG.legal en van LegalAIR.

[post_title] => Nieuwe EU-richtlijnen over AI-definitie en verboden AI-praktijken
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-eu-richtlijnen-over-ai-definitie-en-verboden-ai-praktijken
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-02-26 11:09:04
[post_modified_gmt] => 2025-02-26 10:09:04
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44611
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 24660
[post_author] => 26
[post_date] => 2025-02-26 10:30:15
[post_date_gmt] => 2025-02-26 09:30:15
[post_content] =>
BG.legal biedt vastgoedeigenaren en beheerders de mogelijkheid om tegen een
vast bedrag van € 500,- het omgevingsplan te laten
screenen voor onder meer het huisvesten van arbeidsmigranten, studenten of expats of het splitsen van woningen. Wij geven in een kort en bondig advies aan wat de mogelijkheden zijn op basis van het omgevingsplan.

Lees
hier meer informatie over huisvesting arbeidsmigranten.
Onze
specialisten arbeidsmigranten:
mr. R.J. (Rutger) Boogers en
mr. M. (Michael) de Marco


[post_title] => Arbeidsmigranten huisvesten? Wat zijn de mogelijkheden?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => arbeidsmigranten-huisvesten-wat-zijn-de-mogelijkheden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-02-26 11:09:21
[post_modified_gmt] => 2025-02-26 10:09:21
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24660
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 44580
[post_author] => 65
[post_date] => 2025-02-25 14:30:11
[post_date_gmt] => 2025-02-25 13:30:11
[post_content] => Veel ondernemers dienen zelf
een merkaanvraag in bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) of het Europees Bureau voor Intellectuele Eigendom (EUIPO). Hoewel dit eenvoudig lijkt, worden aanvragen wel eens afgewezen. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor het beschermen van je onderneming. Gelukkig betekent een afwijzing niet altijd het einde van je merkaanvraag. Met de juiste juridische ondersteuning is een oplossing nog mogelijk.
Een merkaanvraag kan om verschillende redenen worden afgewezen. Vaak mist een merk voldoende onderscheidend vermogen, waardoor het niet uniek genoeg is om bescherming te krijgen. Beschrijvende termen worden ook geweigerd. Het is essentieel om bij de aanvraag duidelijk aan te geven voor welke producten en/of diensten het merk wordt gebruikt. Ten slotte kunnen bepaalde tekens worden afgewezen als deze in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden.
Wat als iemand bezwaar maakt tegen je merk?
Zelfs als je merkaanvraag aanvankelijk wordt goedgekeurd, kan een andere merkhouder bezwaar maken. Dit gebeurt via een
oppositieprocedure, waarbij wordt beoordeeld of jouw merk verwarring kan veroorzaken met een eerder geregistreerd merk. Dit is juridische proces en vereist een goed onderbouwd verweer. Zonder de juiste expertise loop je het risico dat je merkaanvraag alsnog wordt afgewezen, wat je tijd en geld kan kosten. Daarom is het verstandig om hulp in te schakelen bij oppositieprocedures.
Wat kun je doen bij een afgewezen merkaanvraag of oppositie?
Als je merkaanvraag is afgewezen of als er oppositie tegen je merk is ingediend, is het cruciaal om snel en juist te handelen. In veel gevallen kun je bezwaar maken tegen de afwijzing door aanvullende argumenten of bewijzen in te dienen. Soms is het mogelijk om je aanvraag te wijzigen, bijvoorbeeld door
de classificatie van producten en diensten aan te passen. Bij een lopende oppositieprocedure kun je verweer voeren om aan te tonen dat er geen verwarringsgevaar is tussen jouw merk en het eerder geregistreerd merk.
Het merkenrecht is ingewikkeld en een afwijzing kan grote gevolgen hebben voor je bedrijfsvoering. Daarom is het slim om een specialist in te schakelen die je kan helpen. Met de juiste strategie vergroot je de kans op een succesvolle registratie en voorkom je juridische complicaties.
Is jouw
merkaanvraag afgewezen of heb je te maken met een oppositieprocedure? Neem dan contact op met
Mustafa Kahya.

[post_title] => Waarom wordt mijn merkaanvraag afgewezen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => waarom-wordt-mijn-merkaanvraag-afgewezen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-02-25 14:50:13
[post_modified_gmt] => 2025-02-25 13:50:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44580
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 44570
[post_author] => 71
[post_date] => 2025-02-24 15:08:11
[post_date_gmt] => 2025-02-24 14:08:11
[post_content] => Op 31 januari heeft het US Copyright Office (USCO) haar eerste met behulp
AI gegenereerde afbeelding geregistreerd. Daarvoor waren er al meerdere aanvragen om AI-afbeeldingen in te schrijven gestrand. Wat was er deze keer anders?
A Single Piece of American Cheese van Invoke AI
Het betreft de afbeelding met de bijzondere titel “A Single Piece of American Cheese”. De afbeelding was gegenereerd door Invoke AI, die ook de aanvraag tot registratie bij USCO deed. De eerste aanvraag was al in 2023, maar toen werd de afbeelding geweigerd wegens gebrek aan
auteursrechtelijke bescherming, wat een vereiste is voor inschrijving.
Menselijke creativiteit
Invoke AI vroeg het USCO om
een heroverweging. Ze pakten het deze keer anders aan en beschreven uitgebreid de menselijke, creatieve inbreng om de afbeelding tot stand te laten komen. Deze argumentatie is online te vinden in een rapport van Invoke AI, genaamd “How we received the first copyright for a single image created entirely with AI-generated material”.
Prompts en inpainting
In deze presentatie wordt onder meer een stappenplan getoond van hoe “A Single Piece of American Cheese” is gemaakt. Naast de opgegeven prompt wordt duidelijk dat Invoke AI gebruikt maakte van een andere
AI-techniek, “inpainting”, waarbij gedeeltes van de AI-afbeelding opnieuw worden gegenereerd met andere waarden. Dit kan heel precies gedaan worden waarbij de maker precies kan aangeven wat hij opnieuw wil genereren en hoe.
Registratie USCO
In de
registratie van het USCO is deze manier van werken kort en bondig samengevat in de volgende gronden voor de claim van Invoke AI: "Selection, coordination, and arrangement of material generated by artificial intelligence." Aan de ene kant is dit wereldnieuws, maar eigenlijk gebeurt er juridisch gezien niet echt iets spannends. Het laat namelijk zien dat er nog steeds wordt uitgegaan van een oude aanname binnen het auteursrecht.
Auteursrechtelijke bescherming
Deze aanname is dat er alleen sprake kan zijn van auteursrecht als er een menselijke maker is. Dit staat niet letterlijk in een wet, maar hier is in de rechtspraak en literatuur altijd vanuit gegaan.
In het geval van “A Single Piece of American Cheese” is de "selection, coordination, and arrangement" door een mens/mensen gedaan. Het gaat dus om menselijke handelingen die door
AI gegenereerd materiaal ordent tot een bepaald resultaat, in dit geval een afbeelding. Dit kan auteursrechtelijk beschermd zijn.
Conclusie
Het USCO neemt nu een nieuwe positie in: een met behulp van AI gemaakte afbeelding kan wel degelijk auteursrechtelijk beschermd zijn, mits de
menselijke creatieve input voldoende en goed onderbouwd is. Wat dat betreft is AI gewoon een tool of techniek, zoals er vele anderen zijn. Ook hier moeten uiteraard zaken als ethiek en rechten van makers in acht worden genomen. Dat dit nieuwe technologie met wereldwijd grote gevolgen is en dus goed in de gaten moet worden gehouden, spreekt voor zich.

[post_title] => US Copyright Office registreert eerste met AI gemaakte afbeelding
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => us-copyright-office-registreert-eerste-met-ai-gemaakte-afbeelding
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-02-24 15:08:11
[post_modified_gmt] => 2025-02-24 14:08:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44570
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 44743
[post_author] => 19
[post_date] => 2025-03-17 10:57:02
[post_date_gmt] => 2025-03-17 09:57:02
[post_content] => In december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over
intern salderen is gewijzigd. De uitspraken hebben als gevolg dat intern salderen niet meer mag worden ingezet bij de ‘voortoets’ voor vergunningaanvragen. Hierdoor worden de mogelijkheden voor intern salderen beperkt. In dit artikel gaan wij in op de overgangsregeling en de implicaties van de uitspraken voor de bouwsector.
Op 18 december 2024 heeft de Afdeling twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over intern salderen is gewijzigd. Intern salderen ziet op het wegstrepen van toekomstige stikstofgevolgen tegen de stikstofemissie die al wordt veroorzaakt op basis van de huidige bedrijfsvoering. Op basis van de jurisprudentielijn die sinds 2021 gold, kon intern salderen worden gebruikt in de ‘voortoets’ om te beoordelen of een activiteit vergunningplichtig is.
In december 2024 heeft de Afdeling hierin twee wijzigingen doorgevoerd. Intern salderen mag niet meer in de voortoets worden gebruikt. Daarnaast kan intern salderen voortaan onderdeel zijn van de passende beoordeling voor een natuurvergunningaanvraag. In een eerder artikel zijn wij uitgebreider ingegaan op de aanleiding van de wijziging en de precieze inhoud ervan.
Overgangsregeling
Het nieuwe beoordelingskader is direct van toepassing op zowel lopende als toekomstige vergunningaanvragen. Het heeft daarnaast terugwerkende kracht. Hierdoor geldt het ook voor activiteiten sinds 1 januari 2020. Dit betekent dat activiteiten mogelijk nu alsnog vergunningplichtig zijn geworden.
Er geldt daarom een overgangsregeling voor activiteiten tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025. Tot 1 januari 2030 kan hiervoor een natuurvergunning worden aangevraagd. Het is ook mogelijk om de activiteit aan te passen zonder dat er handhavend wordt opgetreden.
Op wie is de overgangsregeling van toepassing?
Het is voor bouwers en ontwikkelaars belangrijk om te weten of zij onder de overgangsregeling vallen. Wanneer dit het geval is, hoeft de bouw niet per direct te worden stilgelegd. Tijdens de overgangsperiode kan worden onderzocht of een natuurvergunning nodig is. Vervolgens kan een aanvraag worden ingediend, of kan de activiteit worden aangepast zodat er geen natuurvergunning nodig is.
Voor activiteiten die na 1 januari 2025 zijn gestart, geldt de overgangsregeling niet. Er geldt dan meteen een vergunningplicht en er kan handhavend worden opgetreden.
De Afdeling overweegt dat de overgangsregeling geldt voor “activiteiten die tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025 fysiek zijn gestart, die na die datum nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd én waarvoor op basis van de oude jurisprudentielijn geen natuurvergunning nodig was.” Om onder de overgangsregeling te vallen, moet de bouw feitelijk zijn gestart tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2025.
Een belangrijke vraag is of het dan gaat om het daadwerkelijke bouwen of dat ook voorbereidende werkzaamheden onder 'fysiek gestart' vallen. Als ook voorbereidende werkzaamheden meetellen, valt een grotere groep onder de overgangsregeling. Dit geldt dan ook voor projecten waarvan de voorbereidende werkzaamheden vóór 1 januari 2025 zijn gestart. Hierover is echter nog geen rechtspraak die uitsluitsel biedt.
Daarnaast is van belang dat het gaat om activiteiten die nog in uitvoering zijn of nog worden geëxploiteerd. De overgangsregeling ziet dus ook op bouwwerken die al in gebruik zijn genomen.
Impact op de bouwsector
Voor bouwprojecten die onder de overgangsregeling vallen, betekent dit dat in veel gevallen alsnog een natuurvergunning moet worden aangevraagd. Ook voor bouwprojecten die nog niet zijn gestart en dus niet onder de overgangsregeling vallen, is de impact groot. Veel nieuwe ontwikkelingen waarbij intern salderen werd gebruikt, liggen tijdelijk stil.
Daarnaast hebben verschillende provincies de behandeling van natuurvergunningen tijdelijk stilgelegd of ingeperkt. Hierdoor zullen veel bouwprojecten vertraging oplopen.
Concluderend
De uitspraken van de Afdeling hebben grote gevolgen voor zowel activiteiten van de afgelopen vijf jaar als toekomstige activiteiten. In dit artikel zijn wij dieper ingegaan op de overgangsregeling en de
impact op de bouwsector. Vooral voor nieuwe bouwprojecten die op korte termijn van start zouden gaan, zal de natuurvergunning voor mogelijke vertraging zorgen. Verdere ontwikkelingen blijven wij nauwgezet volgen.
Dit artikel is geschreven door
Rutger Boogers en
Anne Verberne.

[post_title] => Intern salderen en overgangsrecht: gevolgen voor de bouwsector
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => intern-salderen-en-overgangsrecht-gevolgen-voor-de-bouwsector
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-03-17 10:57:02
[post_modified_gmt] => 2025-03-17 09:57:02
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=44743
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1439
[max_num_pages] => 144
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] =>
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 7decfeb1ad2ba5ddb922b55757854701
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
In december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee uitspraken gedaan waarmee de jurisprudentielijn over intern salderen is gewijzigd. De uitspraken hebben als gevolg dat intern...
Lees meer
Op 4 maart 2025 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet Opheffing Verpandingsverboden. Deze wetswijziging heeft belangrijke gevolgen voor bedrijven, vooral voor het MKB, doordat het hen meer ruimte...
Lees meer
Op 26 februari 2025 verscheen in de Staatscourant de nieuwe versie van de UAV 2012. Naar aanleiding van de Wet kwaliteitsborging is de meest cruciale paragraaf van de UAV 2012...
Lees meer
Eindhoven Airport krijgt een nieuwe entreehal! Dat is mooi nieuws. De architect en zijn vennootschap die mede aan de al bestaande terminal van Eindhoven Airport hadden gewerkt, waren er echter...
Lees meer
Begin februari 2025 heeft de Europese Commissie rapporten gepubliceerd over de waterkwaliteit in de EU lidstaten. Hieruit volgt dat veel lidstaten de voor 2027 gestelde doelstellingen in de EU Kaderrichtlijn...
Lees meer
De Europese Unie introduceert nieuwe digitaliseringsregels die de manier waarop organisaties data verzamelen, delen en gebruiken ingrijpend veranderen. De EU Data Act richt zich op eerlijke toegang tot data, het...
Lees meer
De Europese Commissie heeft recent richtlijnen gepubliceerd over de definitie van AI-systemen en verboden AI-praktijken in het kader van de AI Act. Deze richtlijnen helpen te bepalen of een softwaretoepassing...
Lees meer
BG.legal biedt vastgoedeigenaren en beheerders de mogelijkheid om tegen een vast bedrag van € 500,- het omgevingsplan te laten screenen voor onder meer het huisvesten van arbeidsmigranten, studenten of expats of het splitsen...
Lees meer
Veel ondernemers dienen zelf een merkaanvraag in bij het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP) of het Europees Bureau voor Intellectuele Eigendom (EUIPO). Hoewel dit eenvoudig lijkt, worden aanvragen wel...
Lees meer
Op 31 januari heeft het US Copyright Office (USCO) haar eerste met behulp AI gegenereerde afbeelding geregistreerd. Daarvoor waren er al meerdere aanvragen om AI-afbeeldingen in te schrijven gestrand. Wat...
Lees meer