WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 4
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 4
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1383
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 30, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 42962
[post_author] => 39
[post_date] => 2024-07-24 16:09:05
[post_date_gmt] => 2024-07-24 14:09:05
[post_content] => Advies procureur-generaal over huurverhogingen: “opslagbeding van 3 procent bovenop inflatie aanvaardbaar”
Inleiding
In mei schreven wij in een blog over de prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam stelde aan de Hoge Raad over mogelijk oneerlijke huurverhogingen. Het is nog onduidelijk wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, maar op vrijdag 19 juli heeft de procureur-generaal (hierna P-G) Wissink een conclusie gepubliceerd. In dit artikel gaan wij voor u in op de belangrijkste aspecten van de conclusie van P-G Wissink.
Achtergrond
De jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector bestaat uit een optelsom van de inflatie (indexatiebeding) en een percentage opslag (opslagbeding). Deze jarenlange praktijk is recentelijk in verschillende kantonzaken aangemerkt als strijdig met het Europees recht vanwege willekeur (Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten). Huurders konden niet weten waar ze aan toe waren en waarop het percentage opslag gebaseerd was. In januari heeft de Rechtbank Amsterdam daarom prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de berekening van huurverhoging en de verhouding tot het Europees recht.
De prejudiciële vragen zorgden voor veel onrust bij verhuurders, het antwoord van de Hoge Raad kan namelijk inhouden dat verhuurders jarenlang oneerlijke huurverhogingen hebben gerekend. Oneerlijke bedingen zijn vernietigbaar, wat als gevolg kan hebben dat te hoge huur kan worden teruggevorderd. Daarnaast zagen verhuurders het risico dat de huur alleen nog met de inflatie kon worden verhoogd wat een verlies van miljarden zou betekenen voor de sector.
Conclusie van procureur-generaal Wissink
De P-G geeft onafhankelijk juridisch advies aan de Hoge Raad, dit wordt een conclusie genoemd. P-G Wissink heeft in een conclusie advies gegeven aan de Hoge Raad over de twee rechtszaken die zien op de huurverhogingsbedingen.
P-G Wissink oordeelt in zijn conclusie dat de berekening van huurverhogingen door een opslag van maximaal 3 procent op te tellen bij de inflatie in het algemeen géén oneerlijk beding is. Om tot dit oordeel te komen legt hij eerst uit dat de oneerlijkheid van het huurverhogingsbeding apart moet worden beoordeeld ten aanzien van het indexatiebeding en het opslagbeding. Het indexatiebeding is volgens Wissink niet bezwaarlijk, het is juist gerechtvaardigd en het bewaart het evenwicht tussen de verhuurder en huurder. Ook voor het opslagbeding bestaan volgens Wissink redelijke gronden, hier benoemt hij het opvangen van boveninflatoire stijging van kosten en het gelijk oplopen met de waardeontwikkeling van het pand. Wel wordt het risico aangestipt dat de verhuurder de opslag berekent zonder dat er een redelijke grond is. Ondanks dit risico is het opslagbeding volgens de P-G voldoende transparant, aangezien de huurder kan zien op welk moment de huur kan stijgen, hoe vaak dit is en wat de maximale stijging is. De kwetsbaarheid van het beding is dat de redelijke gronden niet hoeven te worden opgenomen en dat uit het beding hierdoor ook niet volgt op welke manier de gronden leiden tot het berekenen van een opslag. Dit is voor Wissink echter niet doorslaggevend. In de sociale sector bevatten de jaarlijkse huurverhogingen namelijk ook geen gronden, een opslagbeding van maximaal 3 procent is daarom aanvaardbaar.
Belangrijk is dat een conclusie niet bindend is voor de Hoge Raad, de Hoge Raad hoeft de conclusie dus niet te volgen.
Wet betaalbare huur
Per 1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur (Wbh) in werking getreden. Deze is niet van toepassing op lopende huurovereenkomsten. Onder de Wbh is slechts 1 procent opslag bovenop de inflatie toegestaan. Het opslagpercentage van 3 procent dat P-G Wissink aanvaardbaar acht is hoger dan toegestaan onder de Wbh. Daarom is vereist dat gemeenten toezicht houden dat dit percentage niet wordt overschreden.
Concluderend
De conclusie van P-G Wissink kan de onrust bij verhuurders over mogelijke terugbetalingen tijdelijk wegnemen, maar echte duidelijkheid zal pas volgen na de uitspraak van de Hoge Raad. Wij houden u natuurlijk op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
Dit artikel is geschreven door Anne Verberne en Michael de Marco.
[post_title] => Advies procureur-generaal: 3 procent opslag bij huurverhoging doorgaans eerlijk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => advies-procureur-generaal-3-procent-opslag-bij-huurverhoging-doorgaans-eerlijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-24 16:23:42
[post_modified_gmt] => 2024-07-24 14:23:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42962
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 42945
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-07-22 15:36:07
[post_date_gmt] => 2024-07-22 13:36:07
[post_content] => Wat betreft auteursrechtinbreuk kan een fout zo gemaakt zijn. Ook op software kan auteursrecht rusten en de rechthebbende kan een andere aanspreken op verkeerd of ongeautoriseerd gebruik. Een partij die zijn rechten goed beschermt, is Dassault Systèmes SOLIDWORKS Corporation. Diens advocaten van CJCH Solicitors handhaven de rechten van hun cliënt strikt. Krijg je als onderneming een sommatiebrief van Dassault Systèmes? Dan is het zaak om snel en zorgvuldig te handelen om je eigen belangen te beschermen. Wij hebben in het verleden onze klanten al goed kunnen helpen op dit gebied. Hier is wat je moet weten en doen als je in dezelfde situatie verkeert.
Auteursrecht en auteursrechtinbreuk
Het auteursrecht is het alleenrecht van een maker of rechthebbende van een werk om – binnen de grenzen van de wet – te bepalen wat er met dat werk gebeurt. De drempel voor het verkrijgen van het auteursrecht is in Nederland laag en ook software kan hierdoor beschermd worden. Het auteursrecht hoeft niet te worden ingeschreven (zoals bijvoorbeeld merkenrecht); het ontstaat van rechtswege.
Auteursrechtinbreuk houdt in dat je beschuldigd wordt van het verkeerd of ongeautoriseerd gebruiken, kopiëren of verspreiden van software die beschermd is door auteursrecht. Dassault Systèmes SOLIDWORKS Corporation neemt dergelijke inbreuken zeer serieus en kan juridische stappen ondernemen om hun rechten te beschermen.
Dassault Systèmes en gebruik van SOLIDWORKS 3D CAD
De SOLIDWORKS-software van Dassault Systèmes is de meest gebruikte 3D CAD-software ter wereld. Download je de software, dan wordt er een code mee geïnstalleerd op je computer, zodat Dassault Systèmes kan volgen op welke IP-adressen de software wordt gebruikt.
Meestal wordt voor dat gebruik netjes een licentie gekocht, maar het komt ook veel voor dat de software illegaal wordt gedownload. Daarnaast worden er ook simpelweg fouten gemaakt. Zo komt het voor dat stagiairs/stagiaires software downloaden bij een bedrijf in het kader van hun studie. De software mag worden gedownload voor de studie, maar niet voor bedrijfswerkzaamheden. Als de student vertrekt, wordt de software niet verwijderd, met alle risico's van dien.
Dit is slechts een voorbeeld van het verkeerd gebruiken van de software. Dassault Systèmes heeft het recht om van de inbreukmakers te vorderen dat deze stoppen met de inbreuk en een schadevergoeding betalen.
Een redelijke schadevergoeding
Het is ons echter bekend geworden dat sommige schadevorderingen exorbitant hoog zijn. Is dit wel terecht? Het kan voorkomen dat als iemand wordt aangesproken op software-inbreuk, de rechthebbende een schade vordert die gebaseerd kan zijn op alle modules die de software bevat, terwijl er misschien slechts één module gebruikt is.
Wij hebben in ten minste één zaak het schadebedrag meer dan anderhalve ton omlaag kunnen krijgen, omdat we kritisch keken naar de juridische gronden van de vordering in combinatie met de feiten. We helpen je daarom graag als je een sommatie van CJCH Solicitors namens Dassault Systèmes over inbreuk op SOLIDWORKS-software ontvangt.
Stappenplan voor als je een sommatie ontvangt
- Lees de brief of e-mail zorgvuldig door om precies te begrijpen wat er wordt beweerd. Besteed extra aandacht aan belangrijke details zoals de vermeende inbreuk makende activiteiten en de vorderingen.
- Neem geen onmiddellijke actie. Het kan verleidelijk zijn om direct te reageren, maar het is belangrijk om eerst juridisch advies in te winnen. Elk woord of elke actie kan gevolgen hebben voor je zaak.
- Verzamel alle relevante documenten en bewijzen die jouw gebruik van de software kunnen verklaren. Dit kan licentieovereenkomsten, aankoopbewijzen, en communicatie met relevante partijen omvatten.
- Neem contact op met een gespecialiseerde advocaat die ervaring heeft met auteursrecht en softwarelicenties. Een deskundige advocaat kan je adviseren over jouw rechten en de beste manier om verder te gaan.
Consult
Neem vandaag nog contact met ons op voor een
consult. We bieden deskundig advies, persoonlijke aandacht en werken hard om de best mogelijke uitkomst voor je te bereiken. Dit kan je mogelijk hoge schadevergoedingen en verdere juridische complicaties besparen.
[post_title] => Problemen met Dassault Systèmes SOLIDWORKS Corp over auteursrecht?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => problemen-met-dassault-systemes-solidworks-corp-over-auteursrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-22 15:36:07
[post_modified_gmt] => 2024-07-22 13:36:07
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42945
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 42844
[post_author] => 68
[post_date] => 2024-07-19 14:27:26
[post_date_gmt] => 2024-07-19 12:27:26
[post_content] => Deze zomer staat in het teken van verschillende sportevenementen zoals het EK, de Olympische Spelen en de Tour de France. Naast dat het ons als samenleving druk bezighoudt, houdt de Tour de France in het bijzonder ook
het merkenrecht bezig. De organisatie heeft namelijk oppositie ingesteld tegen de merkregistratie ‘TOUR DE X’ op grond van haar eigen merk ‘TOUR DE FRANCE’. Hoe het EU Gerecht (hierna: het Gerecht) hierover oordeelde, lees je in deze blog.
De feiten
In de kwestie gaat het om de volgende twee tekens die met elkaar vergeleken worden.
Het betwiste teken 'TOUR DE X' werd aangevraagd voor goederen en diensten in de klassen 25, 28 en 41, voor onder meer kleding, schoenen, spellen, speelgoed en videoapparatuur, sportartikelen en -uitrusting, sporteducatiediensten, training, amusement en sport- en culturele activiteiten.
De Kamer van Beroep verwierp in eerste instantie het bezwaar gebaseerd op de eerdere merken 'TOUR de FRANCE' en 'LE TOUR DE FRANCE', die
identieke of soortgelijke goederen en diensten dekten.
Het oordeel van het Gerecht
Na de verwerping door de Kamer van Beroep, heeft Tour de France het Gerecht verzocht zich nogmaals over de kwestie te buigen. Tour de France is namelijk van oordeel dat er verwarringsgevaar bestaat tussen de tekens ‘TOUR DE X’ en ‘TOUR DE FRANCE’.
Mate van overeenstemming
Ten eerste merkt het Gerecht op dat het overeenstemmende element 'tour de' zeer weinig tot geen onderscheidend vermogen heeft. Daarnaast wordt de gelijkenis tussen de tekens sterk verminderd door de verschillen tussen de tekens en het gemiddelde onderscheidende karakter van de letter 'x'. Daarom zijn de tekens visueel en fonetisch slechts in geringe mate vergelijkbaar.
Conceptuele vergelijking
Wat betreft de conceptuele vergelijking, stelt het Gerecht dat ‘TOUR DE X’ waarschijnlijk zal worden begrepen als een verwijzing naar een wedstrijd, maar zonder verwijzing naar een specifieke geografische locatie dan wel meer specifiek een wielerwedstrijd. Zelfs als het zou worden opgevat als een verwijzing naar een wielerwedstrijd, zou er een lage mate van conceptuele gelijkenis zijn omdat het relevante publiek die wedstrijd zou onderscheiden van het specifieke concept dat door de oudere rechten wordt overgebracht, namelijk de Tour de France.
Verder stel het Gerecht dat het verhoogde onderscheidende karakter en de reputatie die de oudere merken door gebruik hebben verworven, van toepassing zijn op de oudere rechten als geheel, dus ‘tour de france’ in plaats van op het element 'tour de'. Als gevolg van de lage mate van onderscheidend vermogen van het gemeenschappelijke element 'tour de' en de geringe gelijkenis tussen de tekens, bestaat er geen verwarringsgevaar.
Reputatie van de merken
Ten slotte benadrukt het gerecht dat, zelfs als de reputatie van de oudere merken uitzonderlijk hoog zou zijn, de beschrijvende uitdrukking 'tour de', die zeer vaak wordt gebruikt in de context van wielerwedstrijden, zeer weinig, zo niet geen, onderscheidend vermogen heeft. Daarom zal het relevante publiek geen verband leggen tussen de merken en is het gebruik van het betwiste teken niet waarschijnlijk om oneerlijk voordeel te halen uit, of schadelijk te zijn voor, het onderscheidende karakter of de reputatie van de merkrechten van de Tour de France.
Conclusie
Het Gerecht komt daarom tot de conclusie dat er geen verwarringsgevaar bestaat en dat er geen verband is met de bekende oudere merken.
Heeft u vragen? Neem contact op met een van onze
specialisten.
[post_title] => Wie sprint naar de finish? De strijd tussen ‘TOUR DE FRANCE’ en ‘TOUR DE X’
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wie-sprint-naar-de-finish-de-strijd-tussen-tour-de-france-en-tour-de-x
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-19 14:32:35
[post_modified_gmt] => 2024-07-19 12:32:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42844
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 42929
[post_author] => 60
[post_date] => 2024-07-19 10:57:55
[post_date_gmt] => 2024-07-19 08:57:55
[post_content] => De Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) is begin juni door de Eerste Kamer aanvaard en treedt op 1 januari 2025 in werking. De
Wagevoe wijzigt een aantal bepalingen in de geschillenregeling en verduidelijkt de ontvankelijkheidseisen van de enquêteprocedure voor aandeelhouders en certificaathouders van beursvennootschappen (kapitaalverschaffers). In deze blog worden alle wijzigingen op een rij gezet.
De huidige geschillenregeling
De
wettelijke geschillenregeling biedt een oplossing indien er geschillen ontstaan tussen aandeelhouders onderling en bestaat uit de
uitstotingsprocedure en de
uittredingsprocedure. Middels een uitstotingsprocedure kan een gedwongen overdracht van aandelen plaatsvinden en in het geval van een uittredingsprocedure worden de aandelen van de uittredende aandeelhouder verplicht overgenomen door de overige aandeelhouders. In de praktijk blijkt de huidige geschillenregeling echter behoorlijk
specifiek, complex en tijdrovend te zijn. Daardoor wordt de regeling maar zelden gebruikt en biedt deze geen effectieve oplossing in het geval van aandeelhoudersgeschillen.
De gewijzigde geschillenregeling
De Wagevoe heeft als doel om de geschillenregeling
effectiever te maken, waardoor deze breder toepasbaar wordt. Om de snelheid en effectiviteit van de geschillenregeling te vergroten, starten voortaan alle procedures met een
verzoekschrift. De procedure wordt in één feitelijke instantie gevoerd bij de
Ondernemingskamer (in plaats van de rechtbank). Ook wordt de
norm voor uitstoting verruimd. Op grond van de huidige geschillenregeling kunnen alleen gedragingen die zijn verricht in de hoedanigheid van aandeelhouder leiden tot vervulling van het uitstotingscriterium. Dat is onwenselijk, waardoor in de toekomst ook gedragingen van aandeelhouders in een
andere hoedanigheid (bijvoorbeeld als privépersoon) kunnen worden meegewogen in de belangenafweging die de rechter maakt.
Het
toepassingsgebied van de geschillenregeling wordt door de Wagevoe ook gewijzigd. Zo is de huidige geschillenregeling alleen van toepassing op BV’s en besloten NV’s, maar wordt het toepassingsgebied uitgebreid naar alle BV’s en NV’s, met uitzondering van beursvennootschappen. Daarnaast is de geschillenregeling op dit moment niet van toepassing op certificaathouders, maar brengt de Wagevoe op dit gebied een wijziging aan. In de toekomst wordt het toepassingsgebied van de geschillenregeling zodanig verruimd dat ook certificaathouders wiens positie te vergelijken is met aandeelhouders onder de geschillenregeling vallen.
De huidige ontvankelijkheidseisen voor de enquêteprocedure
De
enquêteprocedure kan worden gestart door een belanghebbende bij de Ondernemingskamer in Amsterdam en heeft als doel om de relaties en verhoudingen binnen een onderneming duurzaam te herstellen. Tijdens de procedure voert de Ondernemingskamer een onderzoek uit naar het beleid en de gang van zaken binnen een rechtspersoon, waarbij ook om
tijdelijke maatregelen kan worden verzocht. Daarbij kan gedacht worden aan het schorsen van een bestuurder, commissaris of besluit. Tijdens de enquêteprocedure kan
wanbeleid vastgesteld worden binnen een onderneming en kunnen maatregelen getroffen worden om dit ongedaan te maken.
Op dit moment geldt voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen een
ontvankelijkheidseis voor de toegang tot de enquêteprocedure. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen euro en een geplaatst kapitaal van meer dan € 22,5 miljoen euro.
De nieuwe ontvankelijkheidseisen voor de enquêteprocedure
Omdat de enquêteprocedure een belangrijk instrument vormt voor het oplossen van geschillen binnen een onderneming, is toegang tot deze procedure van groot belang. In de praktijk blijkt echter dat de criteria voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen met een geplaatst kapitaal van minder dan € 22,5 miljoen euro in sommige gevallen een
negatief effect hebben op de toegankelijkheid.
Om dit probleem op te lossen introduceert de Wagevoe een
aparte toegangseis voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen. Daarmee verdwijnt het onderscheid en zijn
kapitaalverschaffers ontvankelijk als zij 1% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of recht hebben op een bedrag van aandelen (of certificaten daarvan) die een beurswaarde van ten minste € 20 miljoen euro vertegenwoordigen. Als gevolg hiervan wordt de enquêteprocedure toegankelijker.
Conclusie
De Wagevoe treedt op 1 januari 2025 in werking. Door de inwerkingtreding van de wet worden een aantal bepalingen van de geschillenregeling gewijzigd. Deze wijzigingen zien voornamelijk op de manier waarop de procedure gevoerd wordt, op wijziging van het uitstotingscriterium en op uitbreiding van het toepassingsgebied. De Wagevoe heeft daarmee als doel om de geschillenregeling effectiever en breder toepasbaar te maken. Ook worden de ontvankelijkheidseisen van de enquêteprocedure voor kapitaalverschaffers van beursvennootschappen gewijzigd met als doel om de toegankelijkheid te vergroten.
Heeft u vragen in het kader van de (gewijzigde) geschillenregeling of de enquêteprocedure? Neem dan contact op met één van onze
specialisten van de afdeling Ondernemingsrecht!
[post_title] => Eerste kamer akkoord met de Wagevoe: wat gaat er veranderen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => eerste-kamer-akkoord-met-de-wagevoe-wat-gaat-er-veranderen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-19 10:57:55
[post_modified_gmt] => 2024-07-19 08:57:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42929
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 42920
[post_author] => 86
[post_date] => 2024-07-18 10:38:41
[post_date_gmt] => 2024-07-18 08:38:41
[post_content] => In een recente rechtszaak tussen Bayer en Viatris c.s. kwamen de partijen tot een schikking over de inhoudelijke aspecten van de zaak. Echter, ze bleven twisten over de vraag wie van hen de proceskosten moest dragen.
Bayer was houdster van Europees octrooi EP 1 261 606 B1 (hierna “EP’606”) voor “
Gesubstitueerde oxazolidinonen en toepassing daarvan op het terrein van de bloedstolling”. Octrooicentrum Nederland heeft aan Bayer op basis van EP’606 een aanvullend
beschermingscertificaat met nummer 300370 (hierna “ABC’370”) verleend voor “rivaroxaban”. Het is een werkzame stof voor het geneesmiddel Xarelto. Viatris c.s. heeft een generieke versie van Xarelto met werkzame stof rivaroxaban opgenomen in de G-Standaard voor afloop van ABC’370.
De zaak
In de hoofdzaak stelde Bayer dat Viatris c.s. inbreuk had gemaakt op ABC’370. De partijen schikten echter voordat de hoofdzaak ter zitting kwam. In de schikking voldeed Viatris c.s. aan de vorderingen van Bayer. In de schikking werden echter geen afspraken gemaakt over de gemaakte kosten in de procedure. De partijen konden ook achteraf geen overeenstemming bereiken over welke partij verantwoordelijk is voor de gemaakte kosten.
Dus, Bayer vorderde
de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, omdat Viatris c.s. vrijwillig had voldaan aan de vorderingen in de procedure. Volgens vaste rechtspraak geldt Viatris c.s. daarmee als de in het ongelijk gestelde partij die moet worden veroordeeld in de proceskosten.
Viatris c.s. voert verweer ten aanzien van de gevorderde proceskosten en verzoekt Bayer te veroordelen in de volledige proceskosten op grond van artikel 1019h Rv, dan wel de proceskosten te compenseren. Dit is onder meer gebaseerd op het feit dat, volgens Viatris c.s., Bayer deze kosten overbodig zijn gemaakt. Volgens Viatris c.s. waren ze niet geïnformeerd over Bayer voornemen om een procedure te starten.
Verantwoordelijk voor de kosten?
De rechter oordeelde dat Viatris c.s. had moeten weten dat Bayer haar rechten zou handhaven. Hierdoor was het niet nodig dat Bayer Viatris c.s. vooraf in kennis had gesteld. De voorzieningenrechter zag in de enkele omstandigheid dat partijen een schikking hadden getroffen ook geen reden om
de proceskosten te compenseren, met name niet omdat Viatris c.s. vrijwillig aan de vordering had voldaan. De voorzieningenrechter oordeelde dus dat Viatris c.s. de kosten voor de procedure aan de zijde van Bayer moest voldoen.
Relevantie
Deze zaak laat zien dat zelfs na
een schikking, een partij alsnog succesvol vergoeding van de proceskosten kan vorderen op grond van artikel 1019h Rv. Kortom, de rechter hoeft geen uitspraak te doen over de handhaving van een octrooi om alsnog kosten te kunnen toewijzen op grond van artikel 1019h Rv.
Heeft u vragen? Neem dan contact op.
[post_title] => Vorderen van proceskosten na een schikking in een IE-geschil
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vorderen-van-proceskosten-na-een-schikking-in-een-ie-geschil
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-18 11:01:43
[post_modified_gmt] => 2024-07-18 09:01:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42920
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 42848
[post_author] => 90
[post_date] => 2024-07-16 14:26:29
[post_date_gmt] => 2024-07-16 12:26:29
[post_content] => Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over een kwestie waarin de koper van een elektrische auto de koop wilde ontbinden, omdat deze de door de verkoper vermelde actieradius niet haalde. Volgens de Hoge Raad was het mogelijk om de koop te ontbinden, omdat de auto hierdoor niet voldeed aan de koopovereenkomst. De belangrijkste overwegingen uit
de procedure worden in deze blog voor u uiteengezet.
De feiten
De fabrikant van Jaguar brengt in de loop van 2018 de Jaguar I-PACE op de markt. De voorpagina van de verkoopbrochure vermeldt een
actieradius van 480 kilometer. Op 23 maart 2018 koopt de eiser in kwestie (een zakelijke partij) een Jaguar I-PACE bij een autodealer die handelt in voertuigen van het merk Jaguar. De autodealer had de Jaguar I-PACE in 2018 aangekondigd op haar website en daarbij ook een actieradius van 480 kilometer vermeld. Voor de auto wordt € 89.235,- betaald en deze wordt op 27 november 2018 aan de kopende partij
geleverd.
Ruim een week later laat de kopende partij aan de autodealer weten
ontevreden te zijn over de actieradius van de auto, deze blijkt slechts 280 kilometer te zijn. Kort daarna verzoekt de advocaat van de koper de autodealer om de auto binnen veertien dagen zodanig
aan te passen dat deze aan de afgesproken actieradius voldoet. De koopovereenkomst wordt
ontbonden voor het geval niet aan dit verzoek wordt voldaan. De autodealer voldoet niet aan dit verzoek, waardoor de kopende partij de auto in april 2019 aan een
derde verkoopt en levert voor € 65.000,-.
Het eerdere procesverloop
De kopende partij start een
procedure en vordert een verklaring voor recht dat zij de koopovereenkomst terecht heeft ontbonden. Daarnaast vordert deze partij een veroordeling van de autodealer om het
verschil te betalen tussen de door kopende partij voor de auto betaalde prijs en de door kopende partij bij de verkoop van de auto aan een derde ontvangen prijs. De rechtbank wijst de vorderingen af.
Volgens het hof heeft de auto in de winter bij normaal rijgedrag een actieradius van ca. 300 kilometer. De omstandigheden waaronder deze actieradius wordt bereikt, zijn niet ongebruikelijk. Volgens het hof doet de niet extreem lage actieradius niet af aan het
normaal gebruik van de auto, maar mocht de koper op grond van de mededelingen die de autodealer had gedaan wel redelijkerwijs verwachten dat de auto onder gebruikelijke omstandigheden een
significant hogere actieradius had. Hierdoor hield de koopovereenkomst in dat de autodealer een auto met die eigenschap moest afleveren en aldus beantwoordt de geleverde auto niet aan de
koopovereenkomst.
Het oordeel van de Hoge Raad
De autodealer meent dat de beslissing van het hof juridisch onjuist en onvoldoende begrijpelijk gemotiveerd is. Volgens de Hoge Raad slagen deze cassatieklachten echter niet. Uit de wet volgt dat een zaak niet aan een overeenkomst beantwoordt indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Het
oordeel van het hof komt volgens de Hoge Raad neer op toepassing van deze regel.
De koper mocht volgens het hof op grond van de mededelingen van de autodealer
redelijkerwijs verwachten dat de auto een significant hogere actieradius had dan ca. 300 kilometer, waardoor de koopovereenkomst inhield dat de autodealer een auto die dat haalde moest
leveren. Dat is niet gebeurd, waardoor de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Het oordeel van het hof is daardoor juridisch juist en niet onbegrijpelijk gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt daarmee het hoger beroep.
Conclusie
Indien een elektrische auto een significant lagere actieradius blijkt te hebben, doet dit in de meeste gevallen niet af aan een normaal gebruik van de auto. Toch kan er wel sprake zijn van een geleverde auto die niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Daarvan is volgens de Hoge Raad sprake indien de koper op grond van de mededelingen van de verkoper redelijkerwijs mocht verwachten dat de auto een significant hogere actieradius zou hebben. In dat geval kan de koopovereenkomst
terecht worden ontbonden.
Heeft u zelf een elektrische auto gekocht met een tegenvallende actieradius, of voldoet uw nieuwe auto niet aan de verwachtingen? Neem dan contact op met een van onze
specialisten op dit gebied!
[post_title] => Ontbinding koop elektrische auto vanwege niet behalen vermelde actieradius
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ontbinding-koop-elektrische-auto-vanwege-niet-behalen-vermelde-actieradius
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-16 14:26:29
[post_modified_gmt] => 2024-07-16 12:26:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42848
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 42835
[post_author] => 73
[post_date] => 2024-07-15 13:38:58
[post_date_gmt] => 2024-07-15 11:38:58
[post_content] => Artificial Intelligence (AI) biedt enorme kansen, maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van privacy en gegevensbescherming. De Information Commissioner's Office (ICO) heeft onlangs een nuttige handleiding gepubliceerd over het correct en wettig gebruik van AI en persoonsgegevens. In deze blog bespreken we de belangrijkste aandachtspunten voor organisaties AI willen inzetten.
8 Essentiële tips voor Artificial Intelligence (AI) en privacy:
Risicogebaseerde aanpak
Voer een grondige data protection impact assessment (DPIA) en een
AI Compliance Assessment uit voordat u Artificial Intelligence (AI) implementeert in uw onderneming. Identificeer potentiële risico's voor privacy en neem passende maatregelen om deze te beperken. Overweeg of Artificial Intelligence (AI) echt noodzakelijk is voor uw doeleinden waarvoor u het wil inzetten of dat er minder risicovolle alternatieven zijn.
Transparantie in besluitvorming
Zorg dat u in staat bent om de beslissingen van uw AI-systeem begrijpelijk uit te leggen aan betrokkenen. Wees open over hoe en waarom u persoonsgegevens gebruikt in uw AI-toepassingen. Dit is essentieel voor het opbouwen van vertrouwen en het naleven van individuele rechten.
Dataminimalisatie toepassen
Verzamel en gebruik alleen de persoonsgegevens die strikt noodzakelijk zijn voor uw AI-toepassing. Overweeg privacybevorderende technieken zoals data-anonimisering of synthetische data om de hoeveelheid verwerkte persoonsgegevens te beperken.
Discriminatie voorkomen
Wees alert op mogelijke vooroordelen in uw datasets of AI-modellen die kunnen leiden tot discriminatie. Evalueer uw data en AI-outputs regelmatig op
representativiteit en eerlijkheid voor verschillende bevolkingsgroepen. Neem maatregelen om oneerlijke behandeling te voorkomen.
Focus op datakwaliteit
Investeer tijd en middelen in het zorgvuldig voorbereiden en labelen van uw trainingsdata. Kwaliteit gaat boven kwantiteit als het gaat om AI-training. Zorg voor duidelijke criteria en verantwoordelijkheden bij het labelen van gevoelige gegevens.
Robuuste beveiliging implementeren
Voer regelmatige veiligheidsbeoordelingen uit en implementeer sterke technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen. AI-systemen kunnen nieuwe beveiligingsrisico's met zich brengen, dus wees proactief in het monitoren en beschermen van uw systemen en data.
Menselijke controle waarborgen
Zorg voor menselijke tussenkomst bij geautomatiseerde besluitvorming, vooral wanneer er significante gevolgen zijn voor individuen. Train uw medewerkers om AI-output kritisch te beoordelen en indien nodig te overrulen.
Zorgvuldig leveranciersbeheer
Als u AI-systemen van derden gebruikt, werk dan nauw samen met uw leveranciers om naleving van privacywetgeving te garanderen. Voer due diligence uit, maak duidelijke afspraken over verantwoordelijkheden en zorg dat u voldoende inzicht heeft in de werking van het AI-systeem om uw verplichtingen na te komen.
Doe deze
AI Quickscan om te kijken hoe ethisch verantwoord uw gebruik van AI op dit moment is.
Conclusie:
Het gebruik van
Artificial Intelligence (AI) brengt uitdagingen met zich op het gebied van gegevensbescherming, maar met de juiste aanpak kunnen organisaties AI verantwoord en in overeenstemming met de wet inzetten. Door bovenstaande tips te volgen, kunt u de voordelen van AI benutten en tegelijkertijd de
privacy van individuen beschermen. Wees proactief in uw benadering van AI en privacy om vertrouwen op te bouwen bij uw klanten en compliance te waarborgen.
Door zorgvuldig om te gaan met AI en persoonsgegevens, kunt u innoveren én de rechten van individuen respecteren. Heeft u vragen hierover, neem gerust contact met ons op!
[post_title] => Artificial Intelligence (AI) en privacy: 8 belangrijke tips voor verantwoord gebruik
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => artificial-intelligence-ai-en-privacy-8-belangrijke-tips-voor-verantwoord-gebruik
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-15 13:38:58
[post_modified_gmt] => 2024-07-15 11:38:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42835
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 42823
[post_author] => 71
[post_date] => 2024-07-12 14:40:36
[post_date_gmt] => 2024-07-12 12:40:36
[post_content] =>
Auteursrecht voor bedrijven: een kort overzicht
Het auteursrecht is een van de
intellectuele eigendomsrechten van een onderneming die helpen om een bedrijf beter te beschermen en sterker te maken. Voor veel bedrijven is dit wel bekend, maar is de vraag hoe dit concreet kan worden toegepast. In deze blog duik ik kort in de basisprincipes van auteursrecht, verkennen we welke rechten het biedt, en bespreken we hoe bedrijven hier in de praktijk van kunnen profiteren.
1. Wat is auteursrecht?
Het
auteursrecht, oftewel
copyright, valt onder de paraplu van de intellectueel eigendomsrechten en biedt bescherming aan werken die, kort gezegd, kunnen worden aangemerkt als een “eigen, intellectuele schepping”. Dit kunnen literaire werken, muziek, films, beeldende kunst zijn, maar ook software, websites, logo’s en bepaalde bedrijfsdocumenten. Het recht wordt automatisch toegekend zodra een waarneembaar werk is gecreëerd dat voldoet aan de (lage) drempel van vereisten voor auteursrechtelijke bescherming. Voordeel van het auteursrecht is dat het werk niet hoeft te worden ingeschreven om het auteursrecht te verkrijgen. Dit betekent dat zodra je een werk hebt gemaakt dat aan de vereisten voldoet, je werk automatisch beschermd is door het auteursrecht, zonder dat er een formele registratie nodig is. Dit ligt anders bij verschillende andere intellectuele eigendomsrechten, zoals het merkenrecht of octrooirecht, waar inschrijving in de daartoe bestemde registers wèl een vereiste is.
2. Welke rechten biedt het auteursrecht?
Het auteursrecht verleent de houder exclusieve rechten over het gebruik en de exploitatie van zijn of haar werk. Zo kan de rechthebbende (extra) inkomsten generen door (de rechten op) het werk te verkopen, licenties oftewel gebruiksrechten te verlenen, of op andere manieren exploitatievoordelen te behalen.
Het auteursrecht houdt in dat anderen zonder toestemming van de rechthebbende het werk niet mogen:
- Kopiëren: Het werk reproduceren in welke vorm dan ook.
- Verspreiden: Exemplaren van het werk distribueren.
- Publiekelijk weergeven: Het werk publiekelijk tentoonstellen of uitvoeren.
- Verwerken: Afgeleide werken maken, zoals vertalingen, adaptaties of remixes.
- Verhuren: Het werk verhuren, zoals software, boeken of films.
Let er wel op dat dit enkel
de hoofdregels zijn, en dat hier uitzonderingen op bestaan. Daar gaat dit inleidende artikel verder niet op in.
3. Hoe profiteert uw onderneming van auteursrecht?
Wat heeft uw onderneming aan bovenstaande informatie in de praktijk?
Bescherming van het eigen creatieve werk
Bedrijven investeren vaak aanzienlijk in de creatie van content zoals marketingmateriaal, productontwerpen en software. Het auteursrecht kan deze investeringen beschermen doordat u anderen kunt aanspreken op het zonder toestemming kopiëren of gebruiken hiervan.
Inkomsten genereren uit licenties
Bedrijven kunnen inkomsten genereren door licenties te verlenen voor het gebruik van hun auteursrechtelijk beschermde werken. Dit kan bijzonder lucratief zijn voor bedrijven die unieke content of producten ontwikkelen die aantrekkelijk zijn voor derden.
Concurrentievoordeel behouden
Het auteursrecht helpt bedrijven een concurrentievoordeel te behouden door ervoor te zorgen dat hun unieke creaties niet zonder toestemming door concurrenten worden gekopieerd.
4. Toegevoegde waarde bij Mergers en Acquisitions (M&A)
Tijdens fusies en overnames kan auteursrechtelijk beschermd materiaal aanzienlijke waarde toevoegen aan een bedrijf. Bedrijven met sterke intellectuele eigendomsportefeuilles kunnen aantrekkelijker zijn voor potentiële kopers.
Reputatie en herkenning versterken
Door te zorgen voor de bescherming van creatieve werken, kunnen bedrijven hun identiteit op de markt versterken en zo een goede reputatie opbouwen.
Praktische tips
Hier zijn enkele praktische stappen die bedrijven kunnen nemen om hun auteursrechten effectief te beheren en te beschermen:
Identificeer en documenteer alle creatieve werken
- Maak een inventaris van alle door auteursrecht beschermde werken binnen het bedrijf en zorg ervoor dat ze goed gedocumenteerd zijn.
Gebruik watermerken en copyright notities
- Voeg copyrightnotities toe aan content en overweeg watermerken voor afbeeldingen en video's om het eigendom duidelijk te maken. Juridisch gezien is dit niet nodig, maar het heeft wel een afschrikwekkende functie naar derden toe.
Beheer licenties en overeenkomsten
- Laat duidelijke licentieovereenkomsten opstellen wanneer anderen uw werk willen gebruiken en bewaar gedetailleerde registraties van alle licenties.
Controleer regelmatig op inbreuk
- Houd actief toezicht op het internet en andere distributiekanalen om inbreuk op uw auteursrechten te detecteren en aan te pakken.
Investeer in juridische advies
- Raadpleeg een gespecialiseerde jurist om uw auteursrechtelijke strategie te ontwikkelen en te beheren.
Conclusie
Het auteursrecht biedt bedrijven een krachtig middel om hun creatieve investeringen
te beschermen en te benutten. Door de exclusieve rechten die het auteursrecht biedt, kunnen ondernemingen niet alleen hun unieke werken beschermen tegen ongeoorloofd gebruik, maar ook extra inkomsten genereren via licenties en een concurrentievoordeel behouden. Meer weten? Neem contact op met
onze specialisten!
[post_title] => Vrijwel iedere onderneming heeft te maken met auteursrecht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vrijwel-iedere-onderneming-heeft-te-maken-met-auteursrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-12 15:00:29
[post_modified_gmt] => 2024-07-12 13:00:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42823
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 42816
[post_author] => 60
[post_date] => 2024-07-11 14:46:35
[post_date_gmt] => 2024-07-11 12:46:35
[post_content] => Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over de vraag of een partij die onderhandelingen afbreekt verplicht is om (een deel van) de kosten die de wederpartij gemaakt heeft te vergoeden, omdat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking.
Het arrest wordt in deze blog voor u uiteengezet.
De feiten en eerder procesverloop
In 2016 verkopen verweerders (de verkopers) een perceel aan eisers (de kopers). Eisers willen op het perceel een project ontwikkelen waarvoor wijziging van de bestemming en de erfpachtvoorwaarden vereist is. In de koopovereenkomst worden een aantal
ontbindende voorwaarden opgenomen. Op grond van één van deze voorwaarden kan de koopovereenkomst ontbonden worden indien de gemeente binnen 14 maanden geen medewerking verleent aan de ontwikkeling van het project. Ook wordt een uiterste leveringsdatum overeengekomen.
Eind 2016 laat de gemeente weten dat er op het perceel een
voorkeursrecht gevestigd gaat worden. Hierdoor kan de gemeente als eerste aanspraak maken op de koop van het perceel. Begin 2017 wordt door partijen overeenstemming bereikt over de verkoop van een tweede perceel, dat ook valt onder het aangekondigde voorkeursrecht. In deze koopovereenkomst worden dezelfde ontbindende voorwaarden opgenomen. Daarnaast maken beide partijen
bezwaar tegen het aangekondigde voorkeursrecht. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard, waardoor de overeengekomen uiterste leveringsdatum niet gehaald kan worden en partijen in onderhandeling treden over uitstel van de levering. Zij sluiten een
verlengingsovereenkomst, waarin ook een nieuwe datum wordt afgesproken waarop de ontbindende voorwaarden in gaan. Voor afloop van de verlengingsperiode dient opnieuw overleg plaats te vinden over mogelijke verdere verlenging van de uiterste leveringsdatum.
De verlengingsperiode loopt ook af, waardoor er opnieuw onderhandeld wordt over verlenging van de uiterste leveringsdatum. Tijdens de onderhandelingen wordt
geen overeenstemming bereikt en verweerders stellen dat zij niet langer aan de koopovereenkomst gebonden zijn. Uiteindelijk worden de percelen tegen een hogere verkoopprijs aan een derde verkocht. Eisers vorderen bij de rechtbank dat de koopovereenkomst alsnog nagekomen wordt of vorderen een
schadevergoeding ter vergoeding van de schade die eisers als beoogde kopers hebben geleden. De rechtbank en het hof wijzen deze vorderingen af.
De Hoge Raad
Door eisers wordt bij de Hoge Raad geklaagd dat verweerders de onderhandelingen ongeoorloofd hebben afgebroken. Daarnaast zijn verweerders
ongerechtvaardigd verrijkt, want door de inspanningen van eisers is de bestemming van het perceel gewijzigd en in waarde gestegen. Daar profiteren verweerders van, waardoor een schadevergoeding voor het
‘negatieve contractsbelang’ gevorderd wordt. Dat zijn de kosten die eisers hebben gemaakt in het kader van de afgebroken onderhandelingen.
Volgens de Hoge Raad moet in het geval van afgebroken onderhandelingen de
driefasenleer toegepast worden. Dat volgt uit
het arrest Plas/Valburg. In de eerste fase staat het partijen vrij om de onderhandelingen af te breken, in de tweede fase mogen de onderhandelingen afgebroken worden indien het ‘negatieve contractsbelang’ wordt vergoed en in de derde fase is afbreken eigenlijk niet meer geoorloofd, waardoor ook het ‘positieve contractsbelang’ kan worden vergoed. De benadeelde partij wordt dan gecompenseerd alsof er wel een contract tot stand zou zijn gekomen.
Als het afbreken van de onderhandelingen naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is, kunnen er wel omstandigheden zijn op grond waarvan de partij die de onderhandelingen afbreekt verplicht is (een deel van) de door de wederpartij gemaakte kosten te
vergoeden. Dat is volgens de Hoge Raad ook het geval indien de partij die de onderhandelingen afbreekt
ongerechtvaardigd is verrijkt door
werkzaamheden die de wederpartij heeft verricht. Het hof heeft deze grondslag ten onrechte niet betrokken bij de beoordeling.
Of de eventuele verrijking van verweerders ongerechtvaardigd is en in hoeverre het redelijk is om hen te verplichten de schade van eisers te vergoeden, hangt af van de inhoud van de koop- en verlengingsovereenkomst. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst de zaak naar een ander hof ter verdere behandeling en beslissing.
Conclusie
In bepaalde gevallen is het afbreken van onderhandelingen in beginsel niet onaanvaardbaar, maar kan er wel sprake zijn van omstandigheden op grond waarvan de partij die de onderhandelingen afbreekt, verplicht is (een deel van) de kosten die de wederpartij heeft gemaakt te vergoeden. Recentelijk
oordeelde de Hoge Raad dat dit ook het geval kan zijn in situaties waarbij de partij die de onderhandelingen afbreekt, ongerechtvaardigd is verrijkt door de werkzaamheden die de wederpartij heeft verricht.
Onderhandelt u zelf al geruime tijd met een wederpartij die hiermee dreigt te stoppen? Neem dan contact op met één van onze
collega's!
[post_title] => Ongerechtvaardigde verrijking vanwege het afbreken van onderhandelingen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ongerechtvaardigde-verrijking-vanwege-het-afbreken-van-onderhandelingen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-11 14:46:35
[post_modified_gmt] => 2024-07-11 12:46:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42816
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 42801
[post_author] => 84
[post_date] => 2024-07-11 11:36:56
[post_date_gmt] => 2024-07-11 09:36:56
[post_content] => Als verhuurder kom je regelmatig voor verschillende uitdagingen te staan. Eén van de uitdagingen kan het verzoek van een huurder zijn om
camera’s te plaatsen rondom zijn/haar woning. In een
recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam had een huurder zonder toestemming camera’s opgehangen aan de voor- en achterzijde van de woning, die vanwege de gerechtelijke procedure tijdelijk waren verwijderd. De verhuurder eiste dat de camera’s niet opnieuw mochten worden opgehangen. Mag de verhuurder dit eisen? Lees de blog om daarachter te komen.
Wat zegt de wet?
Artikel 7:215 BW: veranderingen aan de woning
Volgens artikel 7:215 Burgerlijk Wetboek (BW) mag een huurder geen veranderingen aanbrengen aan de woning zonder toestemming van de verhuurder, tenzij deze veranderingen zonder noemenswaardige kosten ongedaan gemaakt kunnen worden aan het einde van de huurperiode. Als de verandering de verhuurbaarheid of waarde van de woning niet schaadt, is er over het algemeen geen gegronde reden voor de verhuurder om zijn toestemming niet te verlenen.
In dit geval had de huurder
geen toestemming gevraagd voor het plaatsen van de camera’s. De rechtbank oordeelde echter dat de camera’s geen negatieve invloed hadden op de verhuurbaarheid of de waarde van de woning, waardoor er geen reden was om de toestemming niet te verlenen. Het beroep van de verhuurder op dit artikel slaagde dus niet.
Artikel 7:213 BW: goed huurderschap
De verhuurder betoogde ook dat de huurder zich niet als een goed huurder zou gedragen, volgens artikel 7:213 BW, omdat de camera’s de privacy van omwonenden zouden schenden. De rechter benadrukte dat het enkel plaatsen van camera’s niet automatisch in strijd is met goed huurderschap, maar vanwege de specifieke omstandigheden in deze zaak was daar wel sprake van.
In dit geval erkende de rechtbank het argument van de verhuurder vanwege het conflict dat tussen de huurder en zijn buren speelt. Dat conflict was de aanleiding voor het ophangen van de camera’s. De camera’s werden gebruikt om de buren in de gaten te houden en ‘bewijs te verzamelen’. Het gebruik van de camera’s vormt duidelijk
een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de buren, oftewel hun privacy. Hiermee handelt de huurder in strijd met het goed huurderschap.
De uitspraak
De rechtbank oordeelde dat het belang van de verhuurder om de
privacyschending te voorkomen zwaarder weegt dan het belang dat de huurder heeft bij het plaatsen van de camera’s. Als gevolg wordt de vordering van de huurder afgewezen. De rechtbank verleent hem geen toestemming om de camera’s terug te plaatsen.
De huurder heeft aangegeven dat hij de camera’s niet terug zal hangen als hij geen toestemming zou krijgen. De rechtbank ziet geen reden om aan deze toezegging te twijfelen en legt daarom geen verbod voor het ophangen van de camera's op. Zolang de huurder zich aan deze toezegging houdt, krijgt de verhuurder alsnog de gewenste uitkomst: geen camera’s aan de woning.
Wanneer is er sprake van een privacyschending met camera’s aan de woning?
In dit kader is het voor verhuurders essentieel om te weten wanneer er sprake is van een privacyschending bij het ophangen van camera’s aan een woning. Dit bepaalt namelijk of je als verhuurder het ophangen van camera’s kunt tegengaan, zelfs als dit geen invloed heeft op
de verhuurbaarheid of waarde van de woning.
Om persoonsgegevens te verwerken, zoals bij het filmen met de camera’s rondom een woning gebeurt, moeten de voorwaarden van de AVG worden nageleefd. Dit houdt in dat het cameratoezicht bij de woning noodzakelijk moet zijn en in verhouding moet staan tot de inbreuk op de privacy van de gefilmde personen (art. 6 AVG). Of er in een concreet geval sprake is van een privacyschending door de huurder hangt af van de specifieke omstandigheden. De belangrijkste regel voor camera’s rondom een woning is dat alleen eigen bezittingen van de huurder gefilmd mogen worden. De tuin van de buren of de openbare weg behoren hier (uiteraard) niet toe.
Soms is het onvermijdelijk om een stukje van de openbare weg te filmen, bijvoorbeeld als de voordeur van de woning direct grenst aan de straat. In dat geval moet de privacy van voorbijgangers zoveel mogelijk gerespecteerd worden. Alleen in uitzonderlijke gevallen mag de openbare ruimte bewust gefilmd worden, bijvoorbeeld bij serieuze veiligheidsproblemen zoals veelvuldige inbraken in de buurt. Dan is het cameratoezicht eerder noodzakelijk en staat het waarschijnlijk in verhouding met de inbreuk op de privacy van voorbijgangers.
Wat betekent dit voor verhuurders?
Als verhuurder kan je dus eisen dat een huurder geen camera’s ophangt aan de huurwoning. Dit kan om twee redenen, waarbij de specifieke omstandigheden van elke situatie bepalend zijn:
Aantasting van de waarde of verhuurbaarheid van de woning: Veranderingen aan de woning, zoals het ophangen van camera’s, mogen volgens artikel 7:215 BW geen negatieve invloed hebben op de verhuurbaarheid of de waarde van de woning. Zonder toestemming van de verhuurder zijn dergelijke wijzigingen niet toegestaan, tenzij ze zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt. Echter, in de meeste gevallen zal het ophangen van camera’s geen dergelijke aantasting opleveren. Dit betekent dat je als verhuurder niet snel het ophangen van camera’s kan tegengaan op basis van dit artikel.
Schending van goed huurderschap: Volgens artikel 7:213 BW moeten huurders zich als goede huurders gedragen. Dit betekent dat het plaatsen van camera’s niet in strijd mag zijn met de privacyrechten van anderen. Als de camera’s worden gebruikt om bijvoorbeeld buren te observeren, kan de verhuurder eisen dat deze worden verwijderd. Het ophangen van camera’s levert niet automatisch een strijdigheid met goed huurderschap op. Het zal telkens afhangen van de omstandigheden van het geval.
Met deze bepalingen kunnen verhuurders ervoor zorgen dat zowel de waarde van hun eigendommen als de privacy van de huurders en omwonenden worden beschermd. Dit laatste is met name relevant als je als verhuurder meerdere woningen in dezelfde straat of buurt verhuurt, zodat je potentiële conflicten onder de huurders zoveel als mogelijk kan voorkomen.
Heb je juridische vragen over de
AVG of het
huurrecht? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => Wat te doen als huurders camera’s willen plaatsen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wat-te-doen-als-huurders-cameras-willen-plaatsen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-17 12:01:33
[post_modified_gmt] => 2024-07-17 10:01:33
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42801
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 42962
[post_author] => 39
[post_date] => 2024-07-24 16:09:05
[post_date_gmt] => 2024-07-24 14:09:05
[post_content] =>
Advies procureur-generaal over huurverhogingen: “opslagbeding van 3 procent bovenop inflatie aanvaardbaar”
Inleiding
In mei schreven wij in
een blog over de prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam stelde aan de Hoge Raad over mogelijk oneerlijke huurverhogingen. Het is nog onduidelijk wanneer de Hoge Raad uitspraak doet, maar op vrijdag 19 juli heeft de procureur-generaal (hierna P-G) Wissink een
conclusie gepubliceerd. In dit artikel gaan wij voor u in op de
belangrijkste aspecten van de conclusie van P-G Wissink.
Achtergrond
De jaarlijkse huurverhoging in de vrije sector bestaat uit een optelsom van de inflatie (indexatiebeding) en een percentage opslag (opslagbeding). Deze jarenlange praktijk is recentelijk in verschillende kantonzaken aangemerkt als
strijdig met het Europees recht vanwege willekeur (Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten). Huurders konden niet weten waar ze aan toe waren en waarop het percentage opslag gebaseerd was. In januari heeft de Rechtbank Amsterdam daarom prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de berekening van huurverhoging en de verhouding tot het Europees recht.
De prejudiciële vragen zorgden voor veel onrust bij verhuurders, het antwoord van de Hoge Raad kan namelijk inhouden dat verhuurders jarenlang oneerlijke huurverhogingen hebben gerekend. Oneerlijke bedingen zijn vernietigbaar, wat als gevolg kan hebben dat te hoge huur kan worden teruggevorderd. Daarnaast zagen verhuurders het
risico dat de huur alleen nog met de inflatie kon worden verhoogd wat een verlies van miljarden zou betekenen voor de sector.
Conclusie van procureur-generaal Wissink
De P-G geeft onafhankelijk juridisch advies aan de Hoge Raad, dit wordt een conclusie genoemd. P-G Wissink heeft in een conclusie advies gegeven aan de Hoge Raad over de twee rechtszaken die zien op de huurverhogingsbedingen.
P-G Wissink
oordeelt in zijn conclusie dat de berekening van huurverhogingen door een opslag van maximaal 3 procent op te tellen bij de inflatie in het algemeen géén oneerlijk beding is. Om tot dit oordeel te komen legt hij eerst uit dat de oneerlijkheid van het huurverhogingsbeding apart moet worden beoordeeld ten aanzien van het indexatiebeding en het opslagbeding. Het indexatiebeding is volgens Wissink niet bezwaarlijk, het is juist gerechtvaardigd en het bewaart het evenwicht tussen de verhuurder en huurder. Ook voor het opslagbeding bestaan volgens Wissink redelijke gronden, hier benoemt hij het opvangen van boveninflatoire stijging van kosten en het gelijk oplopen met de waardeontwikkeling van het pand. Wel wordt het risico aangestipt dat de verhuurder de opslag berekent zonder dat er een redelijke grond is. Ondanks dit risico is het opslagbeding volgens de P-G voldoende transparant, aangezien de huurder kan zien op welk moment de huur kan stijgen, hoe vaak dit is en wat de maximale stijging is. De kwetsbaarheid van het beding is dat de redelijke gronden niet hoeven te worden opgenomen en dat uit het beding hierdoor ook niet volgt op welke manier de gronden leiden tot het berekenen van een opslag. Dit is voor Wissink echter niet doorslaggevend. In de sociale sector bevatten de jaarlijkse huurverhogingen namelijk ook geen gronden, een opslagbeding van maximaal 3 procent is daarom aanvaardbaar.
Belangrijk is dat een conclusie
niet bindend is voor de Hoge Raad, de Hoge Raad hoeft de conclusie dus niet te volgen.
Wet betaalbare huur
Per 1 juli 2024 is de Wet betaalbare huur (Wbh) in werking getreden. Deze is niet van toepassing op
lopende huurovereenkomsten. Onder de Wbh is slechts 1 procent opslag bovenop de inflatie toegestaan. Het opslagpercentage van 3 procent dat P-G Wissink aanvaardbaar acht is hoger dan toegestaan onder de Wbh. Daarom is vereist dat gemeenten toezicht houden dat dit percentage niet wordt overschreden.
Concluderend
De conclusie van P-G Wissink kan de onrust bij verhuurders over mogelijke terugbetalingen tijdelijk wegnemen, maar echte duidelijkheid zal pas volgen
na de uitspraak van de Hoge Raad. Wij houden u natuurlijk op de hoogte van verdere ontwikkelingen.
Dit artikel is geschreven door
Anne Verberne en
Michael de Marco.
[post_title] => Advies procureur-generaal: 3 procent opslag bij huurverhoging doorgaans eerlijk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => advies-procureur-generaal-3-procent-opslag-bij-huurverhoging-doorgaans-eerlijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-24 16:23:42
[post_modified_gmt] => 2024-07-24 14:23:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=42962
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1383
[max_num_pages] => 139
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => e0af230073ca143467ae7b45bc683dda
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Advies procureur-generaal over huurverhogingen: “opslagbeding van 3 procent bovenop inflatie aanvaardbaar” Inleiding In mei schreven wij in een blog over de prejudiciële vragen die de rechtbank Amsterdam stelde aan de...
Lees meer
Wat betreft auteursrechtinbreuk kan een fout zo gemaakt zijn. Ook op software kan auteursrecht rusten en de rechthebbende kan een andere aanspreken op verkeerd of ongeautoriseerd gebruik. Een partij die...
Lees meer
Deze zomer staat in het teken van verschillende sportevenementen zoals het EK, de Olympische Spelen en de Tour de France. Naast dat het ons als samenleving druk bezighoudt, houdt de...
Lees meer
De Wet aanpassing geschillenregeling en verduidelijking ontvankelijkheidseisen enquêteprocedure (Wagevoe) is begin juni door de Eerste Kamer aanvaard en treedt op 1 januari 2025 in werking. De Wagevoe wijzigt een aantal...
Lees meer
In een recente rechtszaak tussen Bayer en Viatris c.s. kwamen de partijen tot een schikking over de inhoudelijke aspecten van de zaak. Echter, ze bleven twisten over de vraag wie...
Lees meer
Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over een kwestie waarin de koper van een elektrische auto de koop wilde ontbinden, omdat deze de door de verkoper vermelde actieradius niet haalde. Volgens...
Lees meer
Artificial Intelligence (AI) biedt enorme kansen, maar brengt ook risico's met zich mee op het gebied van privacy en gegevensbescherming. De Information Commissioner's Office (ICO) heeft onlangs een nuttige handleiding...
Lees meer
Auteursrecht voor bedrijven: een kort overzicht Het auteursrecht is een van de intellectuele eigendomsrechten van een onderneming die helpen om een bedrijf beter te beschermen en sterker te maken. Voor...
Lees meer
Recentelijk oordeelde de Hoge Raad over de vraag of een partij die onderhandelingen afbreekt verplicht is om (een deel van) de kosten die de wederpartij gemaakt heeft te vergoeden, omdat...
Lees meer
Als verhuurder kom je regelmatig voor verschillende uitdagingen te staan. Eén van de uitdagingen kan het verzoek van een huurder zijn om camera’s te plaatsen rondom zijn/haar woning. In een...
Lees meer