
Als een aandeelhouder door de gedragingen van mede-aandeelhouders in zijn belangen wordt geschaad, kan die “beknelde aandeelhouder” de rechtbank verzoeken een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Deze uitkoopregeling is geregeld in artikel 2:343 BW. De tegenhanger hiervan is de uitstootregeling van artikel 2:336 BW. Op grond van die regeling kan een aandeelhouder gedwongen worden zijn aandelen over te dragen aan andere aandeelhouders, als hij door zijn gedragingen het belang van de vennootschap schaadt. Een andere grondslag dus. Het verzoek tot uitkoop kan gericht worden tegen de mede-aandeelhouders maar ook tegen de vennootschap zelf. Onlangs heeft de rechtbank Gelderland een verzoek tot verplichte uitkoop toegewezen[1]. De rechtbank oordeelde dat het aanblijven als aandeelhouder niet langer kon worden gevergd vanwege de gedragingen van mede-aandeelhouders. Meer recent heeft de rechtbank Den Haag, na een vergelijkbaar vonnis te hebben gewezen, geoordeeld over een verzoek van een aandeelhouder op grond van artikel 2:343a BW. Daarin is geregeld dat als die mede-aandeelhouders het vonnis tot overname niet nakomen, de rechtbank kan beslissen over de nakoming van het vonnis. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaande goedkeuring moet geven, is hierbij niet relevant[2].
Aandeelhouder
Rechtbank