Blog
Onteigening onder de Omgevingswet: eerste uitspraak over bekrachtiging door bestuursrechter

Auteur
Kim Albert
Gepubliceerd
06 aug. 2025

Inleiding
Onteigening
Uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
-
Grondslag
De grondslag voor onteigening is terug te vinden in het tijdelijke deel van het omgevingsplan. In een bestemmingsplan opgenomen in het tijdelijk deel zijn de functies ‘verkeer-railverkeer’, ‘fietsenstalling’ en ‘verkeer’ aan de percelen toegekend. De belanghebbende voert aan dat dit niet voldoet als grondslag omdat het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk is. Dit is volgens de rechtbank niet het geval. Er is dus wel voldaan aan een grondslag voor onteigening. Wel is het zo dat pas wanneer het bestemmingsplan (opgenomen in het omgevingsplan) onherroepelijk is geworden, de onteigeningsakte door de notaris kan worden opgesteld (art. 11.16 Ow). Dit was door de voorzieningenrechter van de Afdeling Bestuursrechtspraak in de Raad van State al eerder vorig jaar bevestigd. -
Wettelijke vormvoorschriften
De onteigeningsbeschikking moet voldoen aan de vormvoorschriften die volgen uit de Omgevingswet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hieruit volgt onder andere dat de ontwerponteigeningsbeschikking en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage moeten worden gelegd. Een van de verplichte stukken die betrekking heeft op de onteigeningsbeschikking is het logboek waarin de pogingen tot minnelijk overleg zijn opgenomen. Volgens de belanghebbende had het logboek ter inzage moeten zijn gelegd. Hier gaat de rechtbank niet in mee vanwege de persoonsgegevens en financiële gegevens die in het logboek zijn opgenomen. Wel had de gemeente de belanghebbenden de mogelijkheid moeten geven het logboek op te vragen. Omdat het logboek tijdens de rechterlijke procedure alsnog is overgelegd wordt het gebrek door de rechtbank gepasseerd. -
Onteigeningsbelang, noodzaak en urgentie
Het onteigeningsbelang volgt uit het omgevingsplan waarin de beoogde ontwikkeling is mogelijk gemaakt. Het belang bestaat uit verschillende onderdelen, waaronder de bereikbaarheid van het station en het verhelpen van knelpunten bij het spoor. Ook is sprake van urgentie. Er is namelijk voldaan aan de wettelijke urgentie-eis dat de gronden binnen drie jaar nodig zijn. De gemeente heeft hiervoor voldoende gemotiveerd toegelicht dat de feitelijke werkzaamheden binnen drie jaar van start zullen gaan. Voor perceel 1 is ook aan het noodzaak-criterium voldaan omdat de gemeente een redelijke poging heeft gedaan om het perceel te verwerven door minnelijk overleg. Voor perceel 2 is er echter geen noodzaak meer omdat inmiddels overeenstemming is bereikt om de grond te verkopen in ruil voor een ander stuk grond. Hierdoor bekrachtigt de rechtbank alleen voor perceel 1 de onteigeningsbeschikking.
Concluderend