Soms is gedeeltelijke invordering van dwangsommen het maximale


Wat speelde er?
Op 21 oktober 2019 heeft het college van B&W van de gemeente Maasgouw besloten om door partij A verbeurde dwangsommen van € 16.000, = in te vorderen. Enkele dagen besluit het college ook om door partij B verbeurde dwangsommen van € 16.000, = in te vorderen. Partij A en B zijn echtgenoten en waren samen eigenaar van een recreatiewoning, die zij samen (permanent) bewoonden. Bij besluiten van 14 februari 2018 heeft het college aan beide partijen afzonderlijk een last onder dwangsom opgelegd. Het gebruik van de recreatiewoning zou in strijd zijn met het bestemmingsplan. Beide echtgenoten geven geen gehoor aan de last en verbeuren dwangsommen, ieder afzonderlijk € 4.000, = per maand met een maximum van € 48.000, =. Tegen deze besluiten is geen bezwaar gemaakt.
Het college vordert vervolgens verbeurde dwangsommen in ter hoogte van € 16.000, = per partij. Dat bedrag komt niet uit de lucht vallen. Volgens het college is na vier maanden de overtreding beëindigd. De rechtbank stelt in beroep dat het college weliswaar bevoegd was de dwangsommen in te vorderen, maar dat onvoldoende is gemotiveerd waarom het de verbeurde dwangsommen volledig en niet gedeeltelijk heeft ingevorderd. In hoger beroep ligt deze vraag ter beoordeling voor.
Wat vindt de Afdeling?
Dát er in beginsel ingevorderd moet worden, bevestigt de Afdeling nog maar eens. In dit geval had het college echter het volledig verbeurde bedrag mogen invorderen. Weliswaar had het college een betalingsregeling met de beide echtelieden afgesproken, die regeling hield in dat het 26 jaar zou duren voordat de dwangsommen voor dit bejaarde echtpaar voldaan zouden zijn. Indien één van beide echtelieden zou overlijden, zou het nog langer zijn. Er is ook geen stip aan de horizon waarbij na een bepaalde periode de restschuld wordt kwijtgescholden. De Afdeling acht gelet op deze omstandigheden invordering van het volledig bedrag onevenredig tot de daarmee gemoeide doelen. Het college had daarom in dit geval gedeeltelijk van invordering moeten afzien.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Uit deze uitspraak volgt niet dat een gemeente niet over mag gaan tot het invorderen van verbeurde dwangsommen. Integendeel; de Afdeling bevestigt nog maar eens dat het daadwerkelijk invorderen van verbeurde dwangsommen belangrijk is. Een sanctie moet geëffectueerd worden. De nuance zit in de evenredigheid van het totaalbedrag dat wordt ingevorderd. Een gemeente moet motiveren waarom volledige invordering noodzakelijk is en niet een gedeeltelijke invordering.
Wij verwachten niet dat de Afdeling met deze uitspraak een grote wijziging aanbrengt in de al bestaande rechtspraak. Dat maakt deze uitspraak voor de praktijk niet minder relevant. Er kunnen immers omstandigheden zijn, zelfs indien het dwangsombesluit niet is aangevochten en onherroepelijk is geworden, die ertoe leiden dat slechts een deel van de verbeurde dwangsommen ingevorderd mag worden. Van belang is dat die belangen duidelijk en specifiek voor het voetlicht worden gebracht. Daar ligt een belangrijke taak voor appellanten en rechtshulpverleners.
Dit artikel is geschreven door onze omgevingsrecht specialisten:
Rutger Boogers en Robin de Hoon
Advocaten omgevingsrecht
Rutger Boogers
