Schaarse rechten en begrotingssubsidies: Afdeling sluit aan bij de Didam-leer
Inleiding
Op 23 juli 2025 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitspraak gedaan over de leer van schaarse rechten in relatie tot begrotingssubsidies. De Afdeling sluit hierbij aan bij de Didam-arresten van de Hoge Raad. De uitspraak van de Afdeling is belangrijk voor bestuursorganen die gebruik maken van begrotingssubsidies. Bij de verlening hiervan moet voortaan mededingingsruimte worden geboden of moet objectief op basis van toetsbare en redelijke criteria gemotiveerd worden waarom er maar één geschikte kandidaat is.
Het geschil
Gemeentes en provincies kunnen van het Rijk geld krijgen om beleid van de Rijksoverheid uit te voeren, dit zijn zogenaamde ‘specifieke uitkeringen’. Het geld van zo’n specifieke uitkering is door de gemeente Peel en Maas gebruikt om een subsidie te verlenen aan functionarissen om dat Rijksbeleid vervolgens uit te voeren. Tegen de verlening van de subsidie is een andere partij in bezwaar gekomen. Zij was van mening dat de gemeente bij de verlening van de subsidie een openbare, transparante en eerlijke procedure had moeten volgen zodat ook zij had kunnen meedingen.
Volgens de gemeente gaat het echter om een begrotingssubsidie (art. 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb). Begrotingssubsidies worden opgenomen in de gemeentelijke begroting. Hier is in beginsel geen plafond aan verbonden. Volgens de gemeente is het daarom per definitie niet schaars. Daarom geldt er volgens de gemeente dan ook geen verplichting tot het bieden van mededingingsruimte.
In beroep heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat de begrotingssubsidie een schaars publiek recht is waarvoor meerdere potentiële gegadigden waren. Omdat de andere partij niet heeft kunnen mee dingen naar de subsidie, is de subsidie in strijd met het gelijkheidsbeginsel verleend.
Uitspraak van de Afdeling
De Afdeling oordeelt dat de begrotingssubsidie een schaars recht is. Er waren namelijk meerdere potentiële gegadigden. Voor schaarse rechten volgt uit vaste rechtspraak (Vlaardingen) dat deze op transparante wijze moeten worden verdeeld. Er moet op grond van het gelijkheidsbeginsel ruimte worden geboden om mee te dingen naar de subsidie.
In het Didam I arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat geen mededingingsruimte geboden hoeft te worden wanneer bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. Dit moet dan wel gemotiveerd bekend worden gemaakt. In het Didam II arrest heeft de Hoge Raad verder verduidelijkt dat deze bekendmaking ertoe strekt een gegadigde alsnog de mogelijkheid te bieden om mee te dingen.
De Afdeling sluit aan bij de Didam-leer. De gemeente moest dus mededingingsruimte bieden bij de verdeling van de begrotingssubsidie. Indien de gemeente ervan uitgaat dat er maar één geschikte gegadigde is, dient dit alsnog op voorhand (8 weken van te voren) te worden gepubliceerd. In dat geval moet op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria worden gemotiveerd waarom er maar één serieuze gegadigde in aanmerking komt.
Concluderend
Met deze uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat ook bij het verlenen van begrotingssubsidies in beginsel mededingingsruimte zal moeten worden geboden. In dit geval heeft de gemeente niet deugdelijk gemotiveerd op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria waarom maar een partij in aanmerking kwam voor de subsidie. In de praktijk is het voor gemeentes en provincies die regelmatig gebruik van begrotingssubsidies dus van belang om deugdelijk en op tijd te motiveren waarom er maar één gegadigde kan zijn. Zo niet, dan moet er namelijk mededingingsruimte worden geboden.
Dit artikel is geschreven door Rik Wevers en Anne Verberne.