WHOA en pensioenpremies (I)
De WHOA kan een goede oplossing zijn voor noodlijdende bedrijven. Door middel van het aanbieden van een akkoord kan er worden gekomen tot serieuze sanering van schulden en dus een onderneming met toekomst. Eén van de partijen die een dergelijk dwangakkoord niet opgelegd kan worden is de werknemer. Rechten van werknemers uit de arbeidsovereenkomst zijn uitgesloten van de WHOA.
Op 6 december 2021 heeft de Rechtbank te Amsterdam hierover een zogenaamde prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad. Deze rechtbank wil namelijk opgehelderd krijgen van de Hoge Raad of pensioenpremies ook onder ‘de rechten van werknemers uit arbeidsovereenkomst’ (artikel 369 lid 4 Faillissementswet) vallen.
Onzekerheid voor de praktijk
Tot op heden is het onduidelijk of vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds (feitelijk de achterstallige pensioenpremie) onder een WHOA akkoord te saneren zijn. De praktijk zit hierdoor met een grote onzekerheid.
Net zoals de schuld aan de Belastingdienst kan de schuld aan een bedrijfstakpensioenfonds namelijk flink opgelopen zijn. Als die niet onder de WHOA zou vallen, zou het gevolg zijn dat die premieschulden wél volledig moeten worden betaald. Nu er vaak toch al flink gepuzzeld moet worden met het beschikbare budget en de liquiditeiten bij een WHOA traject, kan dat begrotingstechnisch een flinke streep door de rekening zijn. Dat kan immers betekenen dat er onvoldoende geld is voor de betaling van de bij een WHOA behorende substantiële behandelkosten, de akkoordpenningen én de crediteuren die hun volledige vordering behouden.
Advies van de Hoge Raad
Voorafgaand aan een uitspraak door de Hoge Raad verschijnt er een advies van de advocaat-generaal (A-G). Dat is een wetenschappelijk onderbouwd advies, dat de Hoge Raad niet verplicht hoeft te volgen. Maar in de praktijk gebeurt dat meestal wel. De A-G komt in deze zaak – enigszins verrassend – tot de conclusie dat pensioenpremies inderdaad behoren tot de ‘rechten van werknemers’ en daardoor behoren te vallen onder de uitzondering van artikel 369 lid 4 Faillissementswet (de rechten van werknemers uit de arbeidsovereenkomst). Als de Hoge Raad dit advies volgt, zou een achterstand in betaling van pensioenpremies dus niet onder een dwangakkoord vallen. Dat zou de WHOA uiteraard niet direct onbruikbaar maken, maar vervelend is het wel. Het zal betekenen dat minder ondernemingen via de WHOA geherstructureerd zullen kunnen worden.
Helaas is nu nog niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen. Zodra dat is gebeurd en de Hoge Raad dus duidelijkheid heeft gecreëerd, zullen wij u daarover uiteraard berichten. Wordt vervolgd dus!