Aanbesteding en sociale werkvoorziening

06 nov 2012

De Provincie Groningen komt tot een aanbesteding van het onderhoud van bomen. De inschrijver aan wie de opdracht is gegund maakt deels gebruik van sociale werkvoorziening-werknemers.

Een verliezende inschrijver stelt in kort geding dat door het gebruik van werknemers met een Wsw-indicatie, de winnende inschrijver een prijsvoordeel geniet dat ingevolge de Wsw en de Mededingingswet niet is toegestaan en waarmee het gelijkheidsbeginsel is geschonden en de Provincie verstoring van het “level playing field” niet heeft weten te voorkomen. Volgens eiser is de inschrijving van de winnaar ongeldig.

Ook stelt eiser dat Wsw-bedrijven gehouden zijn hun activiteiten binnen specifieke werkgebieden te verrichten waardoor het de winnende inschrijver [werkgebied regio Amersfoort] überhaupt niet is toegestaan in te schrijven op de aanbesteding van de Provincie Groningen.

Onder verwijzing naar diverse jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelt de voorzieningenrechter dat het aanbestedingsrecht in beginsel geen nadere voorwaarden stelt aan ondermeer de financiering van de entiteiten die in een aanbestedingsprocedure kunnen inschrijven. Het beginsel van gelijke behandeling wordt niet geschonden door het loutere feit dat de aanbestedende diensten tot een procedure voor het plaatsen van overheidsopdrachten lichamen toelaten die subsidie ontvangen, waardoor zij aanbiedingen kunnen doen waarvan de prijzen veel lager zijn dan die van hun mededingers die geen subsidie ontvangen.

Zowel uit de communautaire voorschriften als uit de rechtspraak van het Hof van Justitie blijkt dus dat iedere persoon of instantie mag inschrijven of zich als gegadigde mag opgeven wanneer deze zich in staat acht om de betrokken opdracht – in eigen beheer of via onderaanbesteding – uit te voeren, ongeacht zijn statuut, ongeacht de vraag of hij op systematische basis danwel slechts occasioneel actief is op de markt én ongeacht of hij met overheidsgeld wordt gesubsidieerd.

De Provincie aldus de voorzieningenrechter, heeft dan ook de winnende inschrijver die deels gebruik maakt van Wsw-werknemers mogen toelaten tot de aanbestedingsprocedure.

Dit ook omdat de Wsw noch de gemeenschappelijke regeling waar de winnende inschrijver deel van uitmaakt, steun biedt voor het standpunt van eiser dat het de winnende inschrijver niet was toegestaan in te schrijven op een werk uit te voeren in de Provincie Groningen.

De bewuste gemeenschappelijke regeling geeft slechts aan de Wsw binnen het grondgebied van de deelnemende gemeenten [in de regio Amersfoort] uit te voeren. Daaruit kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter slechts worden afgeleid dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Wsw ten behoeve van de eigen ingezetenen. Dit betekent niet aldus de voorzieningenrechter, dat Wsw-bedrijven danwel ondernemingen die deels gebruik maken van werknemers met een Wsw-ingedicatie niet buiten het grondgebied van de desbetreffende gemeenten werkzaam mogen zijn.

Voor het overige oordeelt de voorzieningenrechter dat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat de inschrijvingssom van de winnende inschrijver als abnormaal laag en niet marktconform moet worden aangemerkt en evenmin dat er sprake is van verstoorde concurrentieverhoudingen.