Aansprakelijkheid voor gedraging dier
Een paard dat bij een professionele manege op stal wordt gehouden en waarmee de eigenaresse onder leiding van de instructeur traint, verwondt tijdens een training de instructeur. De vraag is wie aansprakelijk is: de manege of de eigenaresse.
Risicoaansprakelijkheid
Op grond van de wet is het uitgangspunt dat een bezitter van een dier aansprakelijk is voor door het dier aangerichte schade. Dat zou betekenen dat de eigenaresse van het paard aansprakelijk is voor de schade die het paard heeft aangericht bij de instructeur. Wordt het paard echter gebruikt in de uitoefening van het bedrijf van een ander, in dit geval de manege, dan ligt die risicoaansprakelijkheid bij degene die het bedrijf uitoefent. Risicoaansprakelijkheid houdt in dat de manege aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door het paard indien de manege het paard gebruikt ‘in de uitoefening van het bedrijf’. Daarmee vervalt dus het uitgangspunt dat de eigenaresse aansprakelijk is voor het handelen van haar paard. In dat geval is de manege aansprakelijk voor de schade die het paard heeft aangericht.
Stallen van paarden onvoldoende voor aansprakelijkheid manege
De vraag is of de manege kan worden aangemerkt als ‘bedrijfsmatig gebruiker’. Onder het bedrijfsmatig gebruiken van dieren valt niet het stallen van dieren voor een ander. Dus als het enkel gaat om het stallen van dieren, blijft de eigenaresse aansprakelijk voor de schade die haar paard veroorzaakt. Dat wordt anders wanneer de manege meer doet dan enkel het stallen van het paard. Indien een paard tegen betaling wordt ondergebracht bij een manege ter belering, dat wil zeggen dat de manege het paard traint, africht en zadelmak maakt, dan kan de manege worden aangemerkt als bedrijfsmatig gebruiker. In dat geval is de manege weer wel aansprakelijk. Dus voor aansprakelijkheid van de manege is meer nodig dan enkel het stallen van het paard bij een manege.
Uitspraak rechtbank
In de uitspraak van de rechter Oost-Brabant hielp de instructeur van de manege de eigenaresse van het paard met trainen en africhten. De instructeur gaf enkel instructies aan de eigenaresse hoe zij het paard kon beleren. De medewerker hielp de eigenaresse ook alleen wanneer zij daar om verzocht had. Dus het initiatief lag telkens bij de eigenaresse en zij trainde ook feitelijk het paard. De rechtbank vond dat de manege in dit geval niet handelde als bedrijfsmatig gebruiker. Daarvoor was de bemoeienis met het paard te gering. Op de manege rust dus ook geen risicoaansprakelijkheid. Dat betekent dat we weer bij het uitgangspunt zijn: de bezitter (in dit geval dus de eigenaresse) van een dier is aansprakelijk voor de door het dier aangerichte schade. Het verleggen van die aansprakelijkheid op een ander wordt dus niet al te snel aangenomen.
Gelet op de complexiteit van dergelijke aansprakelijkheidskwesties is het verstandig u voor te laten lichten door een aansprakelijkheidsadvocaat.
Edith de Koning-Witte / Rutger Boogers
Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling" 19 april 2014