Aansprakelijkheid werkgever voor RSI
Onlangs heeft de Hoge Raad opnieuw uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van de werkgever voor RSI bij een werkneemster.
Werkneemster werkte als dossierbehandelaar bij SVB en heeft zich op 4 mei 1995 heeft verweerster ziek gemeld nadat haar huisarts een peesontsteking aan de binnenzijde van beide ellebogen had geconstateerd. Verweerster heeft het werk niet meer hervat en ontvangt sinds genoemde datum een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 80-100%. Zij vordert op de voet van art. 7:658 BW vergoeding van materiële en immateriële schade, met nevenvorderingen omdat de RSI zou zijn veroorzaakt door haar werkzaamheden bij SVB. Het gaat dan om de aard van de verrichte werkzaamheden, de slechte ergonomische omstandigheden [stoel die naar beneden zakte en te ver reiken naar de telefoon], de hoge werkdruk [uren achter beeldscherm] en de slechte werksfeer. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen omdat een door de kantonrechter ingeschakelde neuroloog niet met zekerheid kon zeggen of de werkneemster wel RSI had en het hem onaannemelijk voorkwam dat de klachten door overbelasting waren ontstaan.
Het Hof daarentegen volgde het advies van een internist die de klachten wel kwalificeerde als “RSI chronische fase” en vond voorts dat SVB in strijd handelde met haar zorgplicht door het niet implementeren van bijzondere maatregelen om beeldschermwerk telkens na ten hoogste twee achtereenvolgende uren af te wisselen door andersoortige arbeid of door een rusttijd. Ook zou werkgever hebben verzuimd werkneemster hierover inlichtingen te geven.
De Hoge Raad moest zich vervolgens uitlaten over de vraag of het oordeel van het Hof kon standhouden. De Hoge Raad herhaalt de regel waaraan moet worden getoetst:
"Als een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke omstandigheden en schade aan zijn gezondheid heeft opgelopen, moet het door de werknemer te bewijzen oorzakelijke verband tussen de werkzaamheden en de schade in beginsel worden aangenomen indien de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade lijdt".
Als een werknemer dus kan aantonen dat hij gewerkt heeft onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en dat hij gezondheidsklachten heeft die door deze omstandigheden kunnen zijn veroorzaakt, bestaat het vermoeden dat de gezondheidsschade door de werkomstandigheden is veroorzaakt en moet de werkgever bewijzen dat hij er alles aan gedaan heeft om deze schade te voorkomen.
Dit lijkt een omkering van de bewijslast, maar volgens de Hoge Raad had het Hof beter moeten onderzoeken of wel voldoende aannemelijk is dat de RSI veroorzaakt is door de arbeidsomstandigheden bij SVB. Voor het betreffende vermoeden is dus geen plaats wanneer het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is.
Tip: zorg voor goede werkomstandigheden en geef werknemers goede instructies om aansprakelijkheid zoveel mogelijk te voorkomen.