Ambtenaar en ontslagvergoeding
Wanneer sprake is van een eervol, niet verwijtbaar ontslag dient de overheidswerkgever de ambtenaar een “passende regeling” aan te bieden. Uit jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat het dan moet gaan om een ontslaguitkering die in ieder geval even hoog is als de WW-uitkering, aangevuld met de voor de ambtenaar in kwestie geldende bovenwettelijke uitkering.
Voor een extra ontslagvergoeding te betalen aan de ambtenaar is aanleiding wanneer het ontstaan en het voortbestaan van de situatie die noopt tot het ontslag, in overwegende mate [meer dan 50%] aan de werkgever is te wijten.
Hoe een extra vergoeding vorm krijgt, kunnen partijen in onderling overleg bepalen. Tot voor kort kende het ambtenarenrecht geen vaste berekeningswijze. Dit had ook te maken met het feit dat aldus de Centrale Raad van Beroep, het niet gaat om volledige vergoeding van schade voortvloeiend uit ontslag maar om compensatie voor het overwegend aandeel van de werkgever in het ontstaan en later voortbestaan van de ontslaggrond.
Gelet op het vorenstaande dienen alle relevante gegevens en omstandigheden ten behoeve van de bepaling van de extra vergoeding te worden meegewogen. Daar dit in de lagere jurisprudentie ertoe heeft geleid dat rechters aansluiting hebben gezocht bij de in het civiele arbeidsrecht gehanteerde “Kantonrechtersformule”, heeft de Centrale Raad eind vorige maand in een tweetal uitspraken een [eigen] formule opgesteld voor het berekenen van de extra ontslagvergoeding.
Voor deze “CRvB formule” zijn de volgende zaken van belang:
• het bruto maandsalaris op het moment van ontslag [inclusief vakantiegeld];
• het aantal dienstjaren gedeeld door 2 omdat de ambtenaar al recht heeft op een ruimere vergoeding bij ontslag;
• correctiefactor voor het aandeel dat de werkgever had in het ontstaan van de onhoudbare situatie.
Voor het laatstgenoemde aandeel van de overheidswerkgever gelden er drie bandbreedten:
- factor 0,5 bij een aandeel van 51-65%;
- factor 0,75 bij een aandeel van 65-80%;
- factor 1 bij een aandeel van 80-100%
De uiteindelijke CRvB formule omvat dan vervolgens het bruto maandsalaris [inclusief vakantie-geld] x het aantal dienstjaren:2] x de correctiefactor 0,5, 0,75 of 1.
Vooralsnog ziet de Centrale Raad van Beroep geen aanleiding om andere factoren zoals kansen op de arbeidsmarkt, gezondheidstoestand en reputatieschade mee te wegen.
Zowel overheidswerkgever als ambtenaar doen er goed aan zich bewust te zijn van deze nieuwe CRvB-formule.
sectie Arbeid & Ontslag