Auteursrecht en doorontwikkeling van open source software

02 mei 2013

Ex werknemer zou inbreuk maken op auteursrecht op software ex werkgever en samenwerkingspartner. Hij verweert zich o.a. met de stelling dat gebruik is gemaakt van open source software. Aan de ex werkgever de bewijslast van het tegendeel.

X is na beëindiging van de arbeidsovereenkomst met zijn ex-werkgever, iSource, voor zichzelf begonnen. X had een arbeidsovereenkomst met een bepaling over geheimhouding en auteursrechten. Bij zijn vertrek heeft X een verklaring ondertekend waarbij X eraan wordt herinnerd dat alle intellectuele eigendomsrechten voortvloeiende uit zijn werk, aan iSource toehoren. Daarbij zou hij hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van software die inbreuk zou maken op het auteursrecht van iSource. iSource vraagt om een verklaring voor recht dat door X inbreuk is gemaakt op auteursrechten van iSource. iSource had al bewijsbeslag laten leggen onder X.

X voert aan dat het niet duidelijk is wie auteursrechthebbende is en welke auteursrechtelijke gevolgen verbonden zijn aan de niet nader gespecificeerde wijzigingen die zijn aangebracht aan de software. iSource zou de software hebben ingebracht in de samenwerking met een andere partij: Flexscreen. Vervolgens zou die software weer zijn aangepast waardoor onduidelijk was wie nu auteursrechthebbende zou zijn. De rechtbank concludeert dat er sprake is van een gemeenschappelijk auteursrecht. X heeft dit ook niet betwist. X wijst er op dat desbetreffende software mede bestaat uit standaardsoftware of open source software, althans software van derden.

De rechtbank overweegt verder dat overeenstemming die slechts is terug te voeren op het gebruik van software van derden buiten beschouwing dient te blijven omdat gesteld noch gebleken is dat iSource ten aanzien van die software auteursrechthebbenden zijn. Dat geldt ook voor functionaliteit aangezien het auteursrecht zich niet tot bescherming van functionaliteit uitstrekt.
Omdat het auteursrecht is betwist rust de bewijslast op iSource. Deze moet bewijzen dat de bijdrage van X aan de nieuw ontwikkelde software inbreuk maakt op de auteursrechten van iSource op de iSource software. De rechtbank benoemt een deskundige die de desbetreffende sofware moet vergelijken en de overeenkomsten en verschillen moet aangeven.

Kortom,

  • De ex-werknemer slaagt er bijna in verwarring te zaaien over de vraag wie auteursrechthebbende is bij een samenwerking tussen twee ondernemingen. Het antwoord op die vraag heeft gevolgen voor de vraag wie de ex-werknemer kan aanspreken.
  • Indien Flexscreen de ex-werknemer van iSource zou willen aanspreken dan kan zij zich mogelijk niet beroepen op de bepalingen in de arbeidsovereenkomst en de verklaring bij het einde van de arbeidsrelatie. Daarvoor zou het handig zijn indien daarin ook bepalingen ten behoeve van derden zouden zijn opgenomen.
  • Het is de vraag of iSource zal slagen in de bewijsopdracht. Dit betekent dat zij moet kunnen aantonen wat de inhoud van de software was ten tijde van het vertrek van X.
  • Indien de software inderdaad bestaat uit open source software dan is het de vraag waar het auteursrecht van iSource nog op rust. En directie doet er daarom goed aan om te weten waar en in hoeverre bij de ontwikkeling van software gebruik wordt gemaakt van open source software. Het is een grote misvatting dat open source software gelijk staat aan software die rechtenvrij gebruikt kan worden. Het gevolg van het gebruik van open source software bij de doorontwikkeling van software is soms dat de doorontwikkelde software ook open source software wordt. De stelling van de ex-werknemer is daarom niet kansloos.

Rechtbank Den Haag 24 april 2013, zaaknr. C/09/414540 / HA ZA 12-299 (iSource Flexscreen tegen X)