Bekendmaking grensbedragen voor aanbestedingsprocedures bij het Rijk

18 aug 2015

Op 3 augustus jl. heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties via een circulaire het beleid bekend gemaakt over welke aanbestedingsprocedure in een concreet geval gebaseerd op de waarde van de opdracht de aangewezen procedure is. De circulaire geldt voor aanbestedende diensten die tot het Rijk behoren en de in de circulaire genoemde grensbedragen gelden vanaf 1 september 2015.

Aanleiding voor de circulaire is een verandering van beleid met betrekking tot opdrachten [voor leveringen of diensten] met een waarde tussen de € 33.000,= en € 50.000,=. Voor deze opdrachten moet op basis van de in de Gids Proportionaliteit genoemde afwegingsaspecten, gekozen worden voor of de enkelvoudige onderhandse [één op één] gunning of de meervoudig onderhandse procedure van artikel 1.14 Aanbestedingswet 2012. Voornoemde afweging moet door de aanbestedende dienst worden vastgelegd in het inkoopdossier. Voor potentiële inschrijvers is van belang te weten dat de motivering voor de procedure op grond van artikel 1.4 3e lid Aanbestedingswet 2012 op diens schriftelijk verzoek aan een ondernemer moet worden verstrekt. 

De circulaire heeft tot gevolg dat voor de motivering van de keuze voor de procedure voor opdrachten met betrekking tot leveringen of diensten met een waarde tot € 33.000,= en voor opdrachten voor leveringen of diensten met een waarde vanaf € 50.000,= tot aan de Europese drempelwaarde, de aanbestedende dienst kan volstaan met te verwijzen naar de circulaire. Voor de eerdergenoemde categorie van opdrachten [voor leveringen of diensten] met een waarde van € 33.000,= tot een bedrag van € 50.000,= kan niet door de aanbestedende dienst worden volstaan met te verwijzen naar de circulaire maar moet de motivering dus worden vastgelegd.

Bij opdrachten voor leveringen of diensten met een duidelijk grensoverschrijdend belang schrijft [op grond van de Aanbestedingswet 2012]  de circulaire voor dat door de aanbestedende dienst aan de aankondiging van de opdracht een passende mate van openbaarheid geeft. Dit opdat ook ondernemers uit andere lidstaten kennis nemen van de overheidsopdracht. Een nationale aanbesteding [dat wil zeggen een aanbesteding met een voorafgaande publicatie] is in dat geval de meest aangewezen procedure. 

Voor opdrachten voor werken gelden zoals uit de circulaire blijkt, andere drempelbedragen en de circulaire heeft geen betrekking op zogenoemde uitgezonderde opdrachten en op B-diensten. Uitgezonderde opdrachten zijn opdrachten die vanwege hun aard van de toepassing van de Aanbestedingswet 2012 zijn uitgezonderd. Zogenoemde B-diensten worden naar hun aard geacht geen grensoverschrijdend belang te hebben en vallen onder een bijzonder regiem. Dat regiem voor B-diensten is in de Aanbestedingswet 2012 geregeld. Genoemde uitzonderingen houden ook in dat wanneer voor deze opdrachten [die dus niet onder de circulaire vallen] een ondernemer de aanbestedende dienst om een motivering van de keuze voor de procedure vraagt, de aanbestedende dienst de keuze voor de procedure moet kunnen motiveren en deze motivering in het inkoopdossier moet zijn vastgelegd.

Zie ook Aanbestedingsrecht