Bellen op de fiets niet strafbaar. Hoe zit het met aansprakelijkheid bij het ontstaan van een ongeval door bellende fietser?

08 jun 2015

Ze zijn aan de orde van de dag; bellende fietsers. Sommigen [gelukkig] met een koptelefoon maar de meesten rustig met één hand aan het stuur en de andere hand met de telefoon aan het oor. Weer anderen appen zelfs op de fiets. Minister Schultz ziet echter geen aanleiding om bellen en appen op de fiets te verbieden. Dus geen boete. Kan een fietser wel aansprakelijk worden gehouden voor de schade van een derde [automobilist] als het ongeval [mede] door het bellen is ontstaan?

Afbeelding

Strafrecht
Bellen en appen op de fiets is dus niet verboden. Je krijgt hiervoor geen boete. Een reden waarom dit niet is ingesteld is dat handhaving praktisch niet mogelijk zou zijn, aldus minister Schultz. Zij heeft met name naar het buitenland gekeken. Bellen leidt echter wel af. Het voeren van een gesprek en het tegelijkertijd kunnen behouden van het overzicht over de verkeerssituatie is een utopie. Het kan gevaarlijke situaties opleveren, ook met één hand aan het stuur fietsen. Als je zo’n situatie veroorzaakt kan je wel een bekeuring krijgen.

Civiel recht
Een automobilist heeft een ongeval met een bellende fietser. Hoe zit het met de aansprakelijkheid?
Uit art. 185 WVW, het beschermingsartikel voor fietsers en voetgangers, valt af te leiden dat bij een ongeval tussen een automobilist en een fietser de automobilist in beginsel aansprakelijk is. Slechts indien de bestuurder van het motorvoertuig kan aantonen dat er sprake is van overmacht is dit anders. Een beroep op overmacht slaagt maar zelden. Bijvoorbeeld als de automobilist in een woonwijk stapvoets rijdt en er komt een fietser met grote snelheid tussen geparkeerde auto’s vandaan kan er sprake zijn van overmacht. Als er geen sprake is van overmacht zal de automobilist bij een fietser vanaf 14 jaar minimaal 50% van de [letsel]schade moeten voldoen. Voor de overige 50% wordt gekeken of er redenen zijn dat dit deel van de schade voor rekening moet blijven van de fietser. Denk bijvoorbeeld aan het door rood licht rijden, geen voorrang verlenen etc. Hierbij wordt wel gekeken naar over en weer gemaakte fouten die hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval, dit noemt men causale verdeling. Vervolgens volgt er eventueel nog een billijkheidscorrectie. Bijvoorbeeld bij ernstig letsel kan het zijn dat de schade van de fietser toch volledig wordt vergoed. Als de aanrijding mogelijk mede is ontstaan door het bellen van de fietser zal de automobilist dit moeten bewijzen. Hij zal moeten aantonen, bijvoorbeeld door getuigen, dat de fietser ten tijde van het ongeval gebruik maakte van de telefoon en dat dit gebruik het ongeval [mede] heeft veroorzaakt. Het alleen bellen op de fiets is dus niet voldoende om de aansprakelijkheid bij de fietser neer te leggen. Het CDA heeft zich hard gemaakt om bij ongevallen met bellende of ‘appende’ fietsers de aansprakelijkheid automatisch bij de fietser te leggen. Minister Schultz gaat ook hier niet in mee omdat fietsers ook al aansprakelijk kunnen worden gesteld op basis van de huidige regels. Dit is echter niet zo eenvoudig gelet op art 185 WVW. 50% van de schade van de fietser moet sowieso vergoed worden door de automobilist. Tevens blijft de bewijslast bij de automobilist. Hij moet aantonen dat er sprake is van gevaarlijk rijgedrag door het bellen en hierdoor het veroorzaken van het ongeval door de fietser.

Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling" juni 2015.