Van bestuursrechtelijke naar strafrechtelijke handhaving: ondernemer let op uw saeck!

12 jun 2017

 

Als ondernemer wordt u met grote regelmaat geconfronteerd met publiekrechtelijke regels. Wanneer bij een bestuursorgaan het vermoeden ontstaat dat in strijd met deze regels wordt gehandeld, kan worden overgegaan tot bestuursrechtelijke handhaving. Deze bijdrage strekt ertoe te bewerkstelligen dat u zich er als ondernemer van bewust bent dat het niet handelen in overeenstemming met bepaalde publiekrechtelijke regels, ook op termijn mogelijk tot een strafrechtelijk handhavingstraject kan leiden.

Met bestuursrechtelijke handhaving bent u wellicht bekend. Als u als ondernemer publiekrechtelijke regels overtreedt, kan het bestuursorgaan [bijvoorbeeld gemeente of provincie] u een bestuurlijke sanctie opleggen, waarmee ervoor wordt gezorgd dat aan de overtreding een einde komt. U kunt daarbij denken aan het door een bestuursorgaan opleggen van een last onder dwangsom of het toepassen van bestuursdwang. Van belang is te weten dat het hierbij dus niet gaat om straffen [gericht op toevoeging van leed ] maar om sancties die een onrechtmatige toestand ongedaan moeten maken. Tegen een bestuurlijke sanctie staat veelal bezwaar open en waarna een beroepsprocedure bij de bestuursrechter kan volgen.

Feit is wel dat u zich ervan bewust moet zijn dat nogal wat overtredingen van publiekrechtelijke regels ook in strafrechtelijke zin overtredingen [of zelfs misdrijven] zijn. Een zeer belangrijke wet daarbij is de Wet op de Economische Delicten. In deze wet is onder verwijzing naar zeer veel andere wetten, een groot aantal overtredingen opgevoerd die als economisch delict gelden. Puur ter illustratie, u beschikt over een op aanvraag verleende vergunning op grond van de Waterwet ten behoeve van een koude/warmte opslagsysteem. Dit behoeve van  bijvoorbeeld  nieuwbouw. Aan een dergelijke  vergunning zijn – in verband met het milieu – allerlei voorschriften verbonden zoals bijvoorbeeld het laten plaatsvinden van een onttrekkings-/infiltratieproef en het jaarlijks doen van metingen alsmede het aanleveren aan – hier – Gedeputeerde Staten van diverse gegevens. Gedragingen die in strijd zijn met de aan de bewuste vergunning verbonden voorschriften zijn in de Wet op de economische delicten verboden verklaard. Met andere woorden, indien u niet voldoet aan de bij wijze van voorbeeld hier genoemde voorschriften verbonden aan de waterwetvergunning, is sprake van [de verdenking van] een economisch delict. Zo’n delict kan voor zover opzettelijk begaan, een misdrijf zijn en anders is het in ieder geval een overtreding.

Wanneer – in ons voorbeeld – een bestuursorgaan constateert dat bepaalde voorschriften van de waterwetvergunning niet zijn nageleefd, zal een bestuursrechtelijk handhavingstraject worden gestart. Er zal veelal een opgave worden gedaan van de overtredingen die binnen een bepaalde termijn ongedaan moeten worden gemaakt. Als dat niet gebeurt, zal het bestuursorgaan veelal het besluit nemen tot het kenbaar maken van het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom [of toepassing van bestuursdwang], teneinde het ongedaan gemaakt krijgen van de overtredingen kracht bij te zetten. Blijft u als aangeschreven ondernemer [als houder van de waterwetvergunning] hiermee  in gebreke, dan moet u er rekening mee houden dat vanwege het feit dat het niet naleven van de bewuste voorschriften hier ook een economisch delict is, naast de bestuursrechtelijke handhaving er een meer repressief traject kan worden gestart door het bestuursorgaan. Concreet betekent dit dat vanwege dus de verdenking dat ook sprake is van een economisch delict, u als ondernemer zal worden “uitgenodigd” tot een strafrechtelijk verhoor dat zal uitmonden in een proces-verbaal dat naar het OM zal worden verzonden. Kortom, voordat u het als ondernemer goed en wel in de gaten hebt, bevindt u zich ineens in ook een strafrechtelijk handhavingstraject dat zeer grote gevolgen kan hebben. Immers, daar waar de bestuursrechtelijke handhaving zoals gezegd gericht is op het ongedaan maken van de overtredingen, geldt bij de strafrechtelijke handhaving dat de uiteindelijke sanctie gericht is om te bestraffen. Dat betekent ook dat het door u als ondernemer nog snel ongedaan maken van de overtredingen wel het bestuursrechtelijke handhavingstraject doet staken maar dat in beginsel niet geldt voor de strafrechtelijke handhaving. Of het op basis van het opgemaakte proces-verbaal wel of niet komt tot daadwerkelijke strafvervolging is dan aan het Openbaar Ministerie en daar kunt u als ondernemer weinig tot geen invloed op uitoefenen.

Een strafrechtelijk handhavingstraject is om meerdere redenen zeer vervelend voor u als ondernemer. Niet alleen natuurlijk als dit leidt tot een daadwerkelijke vervolging in die zin dat het Openbaar Ministerie de zaak voor de economische politierechter brengt en veroordeling dreigt. Het feit dat een strafrechtelijk handhavingstraject in gang is gezet, is alleen al ook zeer vervelend omdat ook al gaat op basis van het proces-verbaal, het OM over tot een sepot [en wordt u als ondernemer dus niet verder vervolgd], leidt dit toch tot wat men in de volksmond noemt een “strafblad”. Het hoeft geen betoog dat een dergelijke registratie in de justitiële documentatie voor u als ondernemer zeer ongewenst is en tot vervelende bijwerkingen kan leiden waar het bijvoorbeeld gaat om in de toekomst in aanmerking te komen voor opdrachten van overheden.

Wanneer u wordt geconfronteerd met een bestuursorgaan dat stelt dat u in strijd handelt met bepaalde publiekrechtelijke regels, is het in de eerste plaats zaak om het bestuurlijke handhavingstraject dat dan veelal volgt, serieus te nemen. De beste remedie is om er simpelweg voor te zorgen dat de overtredingen [indien natuurlijk deze ook daadwerkelijk bestaan] ongedaan worden gemaakt. Maar het advies is ook dat u de publiekrechtelijke regels die in het geding zijn, ook eens tegen het licht laat houden om te bezien of overtreding daarvan ook mogelijk een economisch delict kan zijn waarmee niet uit te sluiten valt dat ook een strafrechtelijke handhaving zou kunnen gaan volgen. In dat geval is er reden te meer om het bestuursorgaan geen argumenten te geven om een meer repressief [lees: strafrechtelijk] traject op enig moment naast het bestuursrechtelijke handhavingstraject, in gang te zetten. Immers ook een gewaarschuwd ondernemer telt voor twee.

Zie ook Vastgoed en Aansprakelijkheid