Bevoegdheidsverdeling rechter bij schadevergoeding
Een bedrijf stelt schade te hebben geleden door een beweerdelijk onrechtmatig tracébesluit van de minister van Infrastructuur en Milieu. Het bedrijf in kwestie heeft zijn verzoek om schadevergoeding beperkt tot € 25.000,00 maar stelt dat de feitelijke schade genoemd bedrag overstijgt en doet geen afstand van de gepretendeerde aanspraak op het meerdere.
De vraag betreft vervolgens de bevoegdheidsverdeling tussen de bestuursrechter en de burgerlijke rechter op grond van de Algemene wet bestuursrecht [Awb]. Daarin is ter zake onder meer bepaald dat in een zaak als de onderhavige de bestuursrechter bevoegd is voor zover de gevraagde vergoeding ten hoogste € 25.000,00 bedraagt met inbegrip van de verschenen rente.
De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert dat zij in dit geval de bevoegde rechter is. De mogelijkheid om schadevergoeding aan de algemene bestuursrechter te vragen op grond van artikel 8:89, tweede lid van de Awb is slechts aan twee beperkingen onderworpen, namelijk dat de gestelde schadeoorzaak onder het bereik van artikel 8:88, eerste lid van de Awb valt en dat de gevraagde vergoeding beperkt is tot maximaal € 25.000,00.
Artikel 8:88, eerste lid van de Awb ziet op kort gezegd, de bevoegdheid van de bestuursrechter om op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die is veroorzaakt wegens onrechtmatige besluiten en daarmee samenhangende voorbereidingshandelingen of wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De wetgever heeft zo oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak, niet een extra beperking opgenomen door te eisen dat een verzoeker om schadevergoeding uitdrukkelijk afstand moet hebben gedaan van zijn vordering voor zover het een bedrag van € 25.000,00 overstijgt. Verder heeft te gelden aldus de Afdeling bestuursrechtspraak, dat voor de bevoegdheid van de algemene bestuursrechter om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding niet is vereist dat al vaststaat dat de gestelde schadeoorzaak onrechtmatig is.
De conclusie voor de praktijk is duidelijk. Bij schade dat onder het bereik van genoemd artikel 8:88, eerste lid van de Awb valt, kan ook wanneer die schade hoger is dan € 25.000,00, een verzoek tot vergoeding van deze schade aan de bestuursrechter worden voorgelegd mits beperkt tot een bedrag van € 25.000,00 en zonder dat afstand van het meerdere moet worden gedaan. Als vervolgens door toekenning van het schadeverzoek de schadeveroorzakende onrechtmatige handeling komt vast te staan, kan dit laatste als bewijs dienen voor de vordering tot vergoeding van diezelfde schade maar dan voor het meerdere boven € 25.000,00 bij de burgerlijke rechter.
Zie Uitspraak.
Zie ook Overheid en Aansprakelijkheid