Deel 2: de Omgevingsvisie

03 feb 2022

Een blogreeks over de Omgevingswet

Omgevingswet: wat staat ons te wachten?

Op 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 treedt [voor zover nu bekend] de Omgevingswet [‘Ow’] in werking. Deze Omgevingswet heeft een grote impact op iedereen. Niet alleen overheden worden geconfronteerd met de gevolgen van deze nieuwe wet, maar ook bedrijven die activiteiten verrichten en eenieder die te maken krijgt met regels over de ‘fysieke leefomgeving’.

In de vorige blog heb ik een de stelselherziening van de Omgevingswet toegelicht. In deze blog ga ik in op het eerste kerninstrument van de Omgevingswet: de Omgevingsvisie.

I. Zes kerninstrumenten

De Omgevingswet kent zes kerninstrumenten voor het gebruiken en beschermen van de fysieke leefomgeving. Deze zes kerninstrumenten zijn:

  • De Omgevingsvisie
  • Het Programma
  • Decentrale regels
  • Algemene rijksregels
  • De Omgevingsvergunning
  • Het Projectbesluit

In de Omgevingswet is de omgevingsvisie geregeld in afdeling 3.1.

II. De omgevingsvisie

De Omgevingsvisie is het best vergelijkbaar met de Structuurvisie zoals die nu bekend is, maar er zijn enkele verschillen. De omgevingsvisie een integrale langetermijnvisie is van een bestuursorgaan voor de hele fysieke leefomgeving van het grondgebied. De fysieke leefomgeving bevat meer elementen dan de structuurvisie bevat. Daarnaast speelt participatie een belangrijke rol.

De visie is verplicht voor het Rijk, de provincie en de gemeente. Op iedere bestuurslaag wordt dus een Omgevingsvisie vastgesteld. De Omgevingsvisie bevat regels die het bestuursorgaan binden. Dat betekent overigens niet dat de provinciale omgevingsvisie bindend is voor de gemeente bij het opstellen van de gemeentelijke Omgevingsvisie. Maar er moet wel rekening worden gehouden met de hogere visies.

De Omgevingsvisie visie bevat geen regels die burgers binden. Het is meer een strategisch document. Het bevat regels over de hele breedte van de fysieke leefomgeving, dus ook cultureel erfgoed, infrastructuur, milieu, landschap etc. In de vorige blog is al uiteengezet dat de fysieke leefomgeving een breder begrip is dan het ruimtelijk ordeningsbegrip zoals we dat nu kunnen uit artikel 3.1. Wro.

III. Wat moet er in de omgevingsvisie staan?

De omgevingsvisie moet een aantal elementen bevatten:

a) Een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving;

b) De hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied;

c) De hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid.

Uit deze elementen volgt dat de Omgevingsvisie een algemener karakter heeft dan bijvoorbeeld het Omgevingsplan, vergelijkbaar met het huidige bestemmingsplan. Dat overigens wél voor de burger bindende normen bevat. De omgevingsvisie bevat dus integrale visie op meer strategisch niveau. Er kan bijvoorbeeld bepaald worden dat een programma nodig is om een bepaald deel van het beleid te behalen of er kan worden aangegeven met welke maatregelen bepaalde omgevingswaarden moet worden bereikt. Die omgevingswaarden komen dan weer terug in onder meer het Omgevingsplan.

IV. Wat is voor de praktijk van belang?

Voor de praktijk is de Omgevingsvisie een belangrijk instrument. In de Omgevingswet is namelijk bepaald dat, bijvoorbeeld bij het opstellen van het Omgevingsplan, rekening moet worden gehouden met de Omgevingsvisie. Het moet in overeenstemming zijn met die visie. Indien dat niet het geval is, vereist dat een goede toelichting. Het staat dus aan de basis van het Omgevingsplan.

Participatie bij de totstandkoming van de Omgevingsvisie vormt een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. In de Omgevingsvisie moet dan ook terugkomen op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden. De wijze van participatie is vormvrij maar de Omgevingswet stelt wel enkele eisen. Inwoners, bedrijven en belangenorganisaties zullen dus meer of actiever bij de voorprocedure worden betrokken dan nu het geval is. Ze kunnen bijvoorbeeld informatie en ideeën voor ontwikkelingen inbrengen. Ook kunnen ze meedenken over het te voeren beleid.

Eenieder kan tegen de omgevingsvisie een zienswijze indienen en de Omgevingsvisie wordt voorbereid via afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bezwaar of beroep is niet mogelijk. Maar via de zogenoemde ‘exceptieve toets’ kan de Omgevingsvisie toch aan de orde worden gesteld in een procedure. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er beroep wordt ingesteld tegen de vaststelling van het Omgevingsplan.

BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.

Heeft u een vraag over de Omgevingsvisie? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.

Rutger Boogers,
Advocaat omgevingsrecht
‘s-Hertogenbosch

Rutger Boogers