Een timmerfabriek kan ook een winkel zijn!

26 okt 2012

Het huurrecht kent drie regimes: woning, middenstandsbedrijfsruimte en overige huurruimte. Onder welk regime valt een zogenaamde “timmerfabriek” nu? De kantonrechter in Tilburg wist het wel: een timmerfabriek kan ook een winkel zijn!

De situatie die aan de kantonrechter werd voorgelegd, was als volgt. Ergens in Brabant is een authentieke, ambachtelijke timmerfabriek gevestigd. De timmerfabriek huurt een grote bedrijfshal met daaraan gekoppeld een kantoor, kantine en spreekkamer. Klanten kunnen zich rechtstreeks vervoegen in de timmerfabriek, danwel in het vrijelijk te betreden kantoor. Met de directeur-eigenaar bespreekt de klant zijn wensen. Hij kan kozijnen, deuren, luiken, poorten of andere unieke, handgemaakte houten producten bestellen. De opdracht wordt vervolgens door geschoolde timmerlieden uitgevoerd. Als de opdracht klaar is, kan de klant het product komen ophalen. De klant kan ook opdracht geven om het product te laten afleveren, en zelfs om het product te laten plaatsen.

De verhuurder zegt op enig moment de huurovereenkomst met de timmerfabriek op. De verhuurder doet dat op grond van de bepalingen van “overige huurruimte” [7:230a BW]. Dit betreft een huurregime met de minste, zo niet geen, huurbescherming.

De timmerfabriek stelt echter dat zij een middenstandsbedrijfsruimte [in de volksmond “winkel”] huurt omdat de timmerfabriek exact voldoet aan de definitie voor middenstandsbedrijfsruimten. Die definitie is vervat in artikel 7:290 BW en luidt: “het gehuurde moet bestemd zijn voor de uitoefening van een kleinhandelsbedrijf, een restaurant- of cafébedrijf of van een ambachtsbedrijf, een en ander indien in de verhuurde ruimte een voor het publiek toegankelijk lokaal voor de rechtstreekse levering van de roerende zaken of voor dienstverlening aanwezig is”.

De timmerfabriek stelt dat zij een ambachtsbedrijf pur sang is en dat zij rechtstreeks roerende zaken, zijnde de houten producten, levert aan haar klanten. Het voor het publiek toegankelijke lokaal betreft eenvoudigweg de inloop in de bedrijfshal, danwel de kantoorruimte.

De verhuurder stelt daartegenover dat een bedrijf dat zichzelf timmerfabriek noemt, geen middenstandsbedrijfsruimte kan zijn. “Jawel!” oordeelde de kantonrechter te Tilburg in haar vonnis van 10 oktober 2012: ook een timmerfabriek kan voldoen aan de definitie voor middenstandsbedrijfsruimte en is daarmee in feite een winkel!

De moraal van dit verhaal: denk niet te snel dat een bedrijfsruimte valt onder een bepaald huurregime. Loop telkens weer de drie definities die het huurrecht kent goed na.

B&G