Eigenaar / verhuurder belanghebbende!

10 feb 2015

Uitspraak rechter:

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 januari jl. [zaaknummer 201403491/1/A1] onder meer overwogen dat de eigenaar van het pand waarin een supermarkt is gevestigd, belanghebbende is bij het besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een detailhandelsvestiging in de nabijheid. Volgens vaste rechtspraak is degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit belanghebbende. Dat is bij het onderhavige besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een detailhandelsvestiging alleen het geval indien een concurrerende vastgoedeigenaar in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam is als waarbinnen de op te richten detailhandelsvestiging is voorzien.

Gelet op de omstandigheid dat het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning voorziet in de oprichting van een detailhandelsvestiging op een afstand van ongeveer 500 meter van het pand van appellante, is de Afdeling van oordeel dat appellante in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied gevestigd is als vergunninghoudster.

Niet uitgesloten is dat dit besluit de verhuurbaarheid van het pand van appellante nadelig zal beïnvloeden. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat persoon A, de exploitant van de supermarkt in het pand, ter zitting heeft verklaard dat hij de exploitatie van de supermarkt zal beëindigen en de exploitant wordt van de nieuw op te richten supermarkt. Dat betekent dat appellante wordt aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Dat appellante het pand niet rechtstreeks aan de betreffende supermarkt verhuurt maar aan een andere supermarktketen die het vervolgens kennelijk onderverhuurt, leidt niet tot een ander oordeel.

 

 

Commentaar

Dat betekent dat de Afdeling een almaar ruimere opvatting inneemt ten aanzien van de vraag of de eigenaar van een winkelpand, in dit geval een supermarkt, belanghebbende is bij een besluit van het gemeentebestuur waarbij beslist wordt over het al dan niet verlenen van een omgevingsvergunning voor een op te richten bouwwerk in de omgeving die een concurrentiepositie in zou kunnen gaan nemen.

Tot tien jaar terug was de Afdeling erg strikt in de leer. Een eigenaar/verhuurder heeft slechts een afgeleid belang waardoor het weinig zin had voor de eigenaar/verhuurder om te procederen over een hem onwelgevallig besluit van het gemeentebestuur in de directe omgeving van zijn pand. Alleen de huurder/exploitant had in de ogen van de rechter voldoende belang en werd in de regel als belanghebbende beschouwd. Als de huurder weinig trek had in een procedure zat de eigenaar/verhuurder dus met de gebakken peren.

Sinds het midden van het vorig decennium begint de Afdeling steeds meer terug te komen op dat standpunt. Deze uitspraak is daarvan een mooi voorbeeld van de toenemende soepele opstelling van de rechter. De verminderde verhuurbaarheid behoeft ook niet aangetoond te worden. Voldoende is al dat niet is uitgesloten dat het besluit de verhuurbaarheid van een pand nadelig zal beïnvloeden.

BG.legal