Einduitspraak Afdeling na conclusie staatsraad A-G Nijmeijer over artikel 6:19 Awb
Op 13 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State einduitspraak gedaan over de toepassing van artikel 6:19 Awb bij ruimtelijke plannen. Eerder dit jaar gaf staatsraad A-G Nijmeijer op verzoek van de Afdeling een conclusie over de toepassing van artikel 6:19 Awb. De vragen van de Afdeling zagen op de toepassing van het artikel in bestemmingsplanzaken onder de Wet ruimtelijke ordening en in omgevingsplanzaken onder de Omgevingswet. In dit artikel bespreken wij waar artikel 6:19 Awb specifiek op ziet, wat de aanleiding was voor de conclusie en wat de Afdeling heeft geoordeeld in haar einduitspraak.
Artikel 6:19 Awb en de aanleiding voor de conclusie
In een bezwaar- of beroepsprocedure over een besluit kan door het bestuursorgaan een nieuw besluit worden genomen dat het bestreden besluit wijzigt. Op deze situatie ziet artikel 6:19 Awb. Het artikel regelt dat het bezwaar of beroep tegen het bestreden besluit van rechtswege ook ziet op het besluit tot intrekking, wijziging of vervanging, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Er ontstaat dus van rechtswege een beroep tegen het nadere besluit. Dit wordt ook wel ‘fictief beroep’ genoemd. Artikel 6:19 Awb is belangrijk voor de rechtsbescherming. Een appellant die tegen een besluit beroep heeft ingesteld, hoeft hierdoor niet afzonderlijk beroep in te stellen tegen een besluit dat hangende het beroep wordt genomen. Ook bevordert het effectieve geschilbeslechting. Er wordt voorkomen dat twee instanties tegelijk oordelen over besluiten die vallen binnen één geschil.
De zaak waarin de Afdeling een conclusie vroeg aan staatsraad A-G Nijmeijer gaat over een bestemmingsplan dat de recreatieve verhuur van woningen beperkt. Nadat beroep was ingesteld werd het bestemmingsplan gewijzigd door de gemeenteraad. Vervolgens werd tegen het gewijzigde besluit opnieuw beroep ingesteld.
Conclusie A-G Nijmeijer
In een eerder blog schreven wij al over de conclusie van staatsraad A-G Nijmeijer over artikel 6:19 Awb. De conclusie werd op 29 mei 2024 gegeven, waarna wij de belangrijkste aspecten uiteen hebben gezet. Samenvattend volgt uit de conclusie dat artikel 6:19 Awb zowel voordelen als nadelen heeft. Een belangrijk nadeel is dat de omvang van het geding steeds groter wordt. Nijmeijer adviseerde daarom dat de rechtspraak op bepaalde punten kan worden aangepast om deze uitdijende werking van artikel 6:19 Awb te beperken.
Uitspraak van de Afdeling
De Afdeling overweegt in haar uitspraak dat de uitdijende werking van het fictieve beroep nadelen kan hebben. De Afdeling oordeelt echter dat deze nadelen niet zodanig groot zijn dat het wijziging van de rechtspraak vereist. De ruime toepassing van artikel 6:19 Awb dient namelijk het doel van de rechtsbescherming en de effectieve geschilbeslechting.
Ook kan de bestuursrechter in individuele geschillen steeds bepalen hoe een tijdens het beroep genomen besluit moet worden gekwalificeerd, wie de beroepsgerechtigden zijn en of afzonderlijke behandeling eventueel noodzakelijk is.
Indien de nadelen in de toekomst toenemen, wat mogelijk het geval gaat zijn in omgevingsplanzaken onder de Omgevingswet, kan volgens de Afdeling dan worden gekeken naar de oplossingen van staatsraad A-G Nijmeijer. Dit betekent echter dat er in de uitspraak nog geen concreet antwoord wordt gegeven over de toepassing van artikel 6:19 Awb in zaken die zien op de wijziging van een omgevingsplan.
Conclusie
De aanbevelingen van staatsraad A-G Nijmeijer om de rechtspraak op bepaalde punten te wijzigen is door de Afdeling niet gevolgd. Wel kunnen de voorgedragen oplossingen in de toekomst van belang gaan zijn als de uitdijende werking voor meer nadelen gaat zorgen onder de Omgevingswet. Dit betekent dat er later meer duidelijk zal worden over de toepassing van artikel 6:19 Awb in omgevingsplanzaken.
Dit artikel is geschreven door Rutger Boogers en Anne Verberne.