Gemeente Amsterdam kan overeenkomst niet opzeggen omdat zij geen zwaarwichtige reden daarvoor heeft
Het geschil
De gemeente Amsterdam wilde niet langer als participant verbonden zijn aan de Stichting Gooisch Natuurreservaat. Daarom had zij de overeenkomst opgezegd. De andere partijen accepteerden deze opzegging niet. Daarbij zal een rol hebben gespeeld dat de gemeente Amsterdam een deel van de tekorten van de stichting droeg.
De feiten
De Stichting is in 1932 opgericht door zes gemeenten uit het Gooi, te weten: Bussum, Blaricum, Hilversum, Huizen, Laren, Naarden, de gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland (hierna gezamenlijk: “de participanten”). Het bestuur van de Stichting bestaat uit vertegenwoordigers van alle participanten. De Stichting heeft in eigendom ongeveer 40 natuurterreinen in de buitengebieden van de zes gemeenten, inclusief alle daar gelegen heidevelden en in totaal circa 2700 hectare aan bosgebied.
De beoordeling
De eerste stelling van de andere partijen is dat de overeenkomst geen opzeggingsmogelijkheid heeft. De gemeente stelt dat iedere duurovereenkomst kan worden opgezegd (HR 3 december 1999, NJ 2000/120 en HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854).
De rechtbank overweegt dat een opzeggingsmogelijkheid ook kan blijken uit gedragingen van na het sluiten van de overeenkomst. De rechtbank overweegt echter dat noch uit de overeenkomst of de toelichting daarop noch uit verklaringen of gedragingen van partijen voor of na het sluiten van de overeenkomst kan worden afgeleid dat in de participantenovereenkomst in een opzeggingsmogelijkheid is voorzien of is bedoeld te voorzien.
De andere partijen stellen dat de overeenkomst niet kan worden opgezegd omdat in de statuten is vastgelegd dat de Stichting de terreinen “ten eeuwigen dage” als natuurreservaat zal behouden.
De rechtbank volgt dit standpunt niet. De overeenkomst moet worden aangemerkt als een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een dergelijke overeenkomst is in beginsel opzegbaar. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval echter meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien daar een voldoende zwaarwegende grond voor bestaat (HR 28 oktober 2011, LJN BQ9854).
De Gemeente Amsterdam heeft als zwaarwegende gronden voor het opzeggen van de overeenkomst gewezen op een wijziging van haar beleid; de Gemeente Amsterdam wil zich meer richten op het groen in (de directe nabijheid) van de stad. De Gemeente Amsterdam heeft voorts aangevoerd dat steeds minder Amsterdammers het natuurreservaat van de Stichting bezoeken, dat het Gooi voor Amsterdammers een steeds minder belangrijk recreatiegebied vormt en dat de Gemeente Amsterdam genoodzaakt is tot bezuinigingen.
De rechtbank is van oordeel dat deze gronden afzonderlijk en in onderlinge samenhang beschouwd een onvoldoende zwaarwegende grond voor opzegging opleveren. Alle participanten hebben te maken met bezuinigingen. De beleidswijziging betreft een keuze van de Gemeente Amsterdam. De participanten hebben zich, gezien de statuten en de participantenovereenkomst, opdat de Stichting haar doel kan vervullen, verbonden gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen voor het tekort van de Stichting teneinde de continuïteit van de zorg voor de natuurterreinen door de jaren heen te waarborgen. In die context levert noch een wijziging van gemeentelijk beleid, noch de gestelde afname van het aantal Amsterdammers dat de terreinen van de Stichting bezoekt een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging op.
De gemeente kon de overeenkomst dus niet opzeggen.
Rechtbank Amsterdam, 17 juli 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:4497
Zie uitspraak
Wat betekent dit voor de praktijk
- ook al heeft een overeenkomst geen opzeggingsmogelijkheid, de eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen met zich brengen dat een duurovereenkomst toch kan worden beëindigd. De opzeggende partij moet dan wel een voldoende zwaarwegende reden daarvoor geven.
- bezuinigingen alleen zijn mogelijk geen voldoende zwaarwegende reden.