Kan een werknemer een uitvinding octrooieren?
In de technologische industrie is het vaak vereist dat een werknemer problemen oplost. Dit kan af en toe leiden tot het creëren van nieuwe uitvindingen. De vraag rijst dan: wie mag een octrooi aanvragen voor deze nieuwe uitvinding?
Het antwoord op deze vraag ligt in artikel 12(1) van de Rijksoctrooiwet 1995 (hierna te noemen "ROW") en de arbeidsovereenkomst. Deze twee bronnen worden hieronder kort besproken.
Artikel 12(1) ROW
Volgens artikel 12(1) van de ROW, wanneer een werknemer een uitvinding doet binnen het kader van zijn dienstverband, behoren de rechten op de uitvinding toe aan de werkgever. De overdracht aan de werkgever gebeurt daarom automatisch en er is geen verdere actie vereist.
Als de werknemer echter is aangenomen voor een functie die niet gerelateerd is aan de uitvinding, behoudt de werknemer het eigendom van de uitvinding. Als bijvoorbeeld de werknemer is aangenomen als software-engineer voor medische apparatuur, valt een nieuw apparaat voor het reinigen van ramen buiten het kader van het dienstverband. Dan heeft de werkgever geen recht op de uitvinding en kan de werknemer een octrooi aanvragen voor het raamreinigingsapparaat.
Arbeidsovereenkomst
Van het recht van de werkgever op de uitvinding, zoals bepaald in artikel 12(1) ROW, kan worden afgeweken door middel van een arbeidsovereenkomst. In de overeenkomst kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de werknemer alle rechten op de uitvinding behoudt of dat de rechten worden gedeeld tussen de werknemer en de werkgever. De arbeidsovereenkomst kan ook bepalen dat alle intellectuele eigendomsrechten automatisch aan de werkgever worden overgedragen door middel van de overeenkomst. Dit bevestigt dan ook het effect van artikel 12(1) ROW.
Moet de werknemer worden gecompenseerd?
Artikel 12(6) ROW bepaalt dat een werknemer redelijk moet worden gecompenseerd voor de uitvindingen. Over het algemeen wordt aangenomen dat een salaris voldoende compensatie biedt voor dergelijke uitvindingen. Bovendien is het belangrijk om te begrijpen dat de werknemer geen recht heeft op toekomstige inkomsten uit het octrooi. Hieronder vallen een verkoopprijs of royalties die voortvloeien uit het octrooi. Echter, de werknemer en werkgever kunnen hierover anders bepalen in een overeenkomst.
Conclusie
Het begrijpen van de rechten op een uitvinding is cruciaal om toekomstige misverstanden of geschillen te voorkomen. Bovendien is het belangrijk om het effect te begrijpen van de werkgever die de rechten heeft op de uitvindingen die door een werknemer zijn gecreëerd. Dit omvat dat de werknemer geen recht heeft op de uitvinding voor eigen gebruik als deze aan de werkgever toebehoort. Het is een mogelijkheid om dit te bespreken tijdens onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden.
Hierbij de link naar het artikel van Engineersonline.nl