WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 2
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 2
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] => all
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1481
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 10, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 45399
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-07-18 11:30:06
[post_date_gmt] => 2025-07-18 09:30:06
[post_content] => Veel onderzoekers gaan er vanuit dat de EU AI Act niet van toepassing is op hun wetenschappelijke werk. Een recente analyse van Wernick & Meding van 3 juni 2025 laat echter zien dat deze aanname niet altijd klopt.
De Artificial Intelligence Act (AI Act), aangenomen in juli 2024, is de eerste grootschalige wetgeving die AI reguleert op basis van risicocategorieën. Denk aan verboden AI-systemen, high-risk AI en General Purpose AI models (GPAI). De wet bevat uitzonderingen voor wetenschappelijk onderzoek, maar in de praktijk blijken deze uitzonderingen beperkt toepasbaar.
Wanneer raakt de AI Act het onderzoek?
De AI Act stelt verplichtingen aan aanbieders van AI-systemen, zodra die op de Europese markt beschikbaar worden gesteld of in gebruik worden genomen – zelfs gratis en zelfs door universiteiten of onderzoeksinstellingen. Veelgebruikte handelingen binnen AI-onderzoek, zoals het uploaden van modellen naar GitHub of Hugging Face, kunnen worden gezien als het "op de markt brengen" van AI-modellen. Daarmee kunnen onderzoekers onbedoeld onder het toepassingsbereik van de wet vallen.
Voorbeelden:
- Een universiteit die een model voor gezichtsherkenning ontwikkelt en publiceert kan vallen onder verboden AI-systemen.
- Onderzoek naar AI voor medische apparaten of onderwijs kan worden gezien als high-risk AI, waarvoor een risicobeheerssysteem, documentatieverplichtingen en meldplichten gelden.
- Het publiceren van een Large Language Model (LLM), zelfs open source, valt mogelijk onder de verplichtingen voor GPAI. Deze verplichtingen worden verder uitgewerkt in een Code of Practice.
Maar er zijn toch uitzonderingen?
De AI Act bevat inderdaad uitzonderingen voor:
- Wetenschappelijk onderzoek (artikel 2(6))
- Productgericht onderzoek en ontwikkeling (artikel 2(8))
- Open source modellen (artikel 2(12))
Toch blijkt uit de analyse van Wernick & Meding dat deze uitzonderingen niet altijd passen bij de praktijk. Zo is het criterium dat een AI-systeem alleen voor wetenschappelijk onderzoek ontwikkeld en gebruikt moet zijn, vaak niet te garanderen – zeker niet in samenwerkingen met bedrijven of wanneer er publieke toegang is tot het model. Ook geldt de open source uitzondering niet voor high-risk en systemisch risicovolle GPAI modellen.
Concrete risico's voor onderzoekers
- Boetes voor overtreding kunnen oplopen tot 35 miljoen euro (artikel 99 AI Act).
- Onzekerheid over of het publiceren van een model als ‘markttoegang’ wordt beschouwd.
- Vage definities, zoals het verschil tussen een AI-systeem en AI-model.
Wat betekent dit in de praktijk?
Onderzoekers moeten zich bewust zijn van:
- De classificatie van hun systeem: verboden, high-risk, of GPAI.
- Of hun publicaties mogelijk onder ‘in gebruik nemen’ of ‘op de markt brengen’ vallen.
- Of uitzonderingen wel van toepassing zijn.
Tip: Plaats bij publicaties een duidelijke vermelding dat het model uitsluitend bedoeld is voor wetenschappelijk gebruik, niet geschikt is voor risicovolle toepassingen, en dat elke andere toepassing een significante wijziging van het doel betekent.
Bent u actief in AI-onderzoek, bijvoorbeeld binnen een universiteit, R&D-afdeling of samenwerkingsverband? Dan is het essentieel om te beoordelen of uw werk onder de AI Act valt.
Wij adviseren over:
- Toepasselijkheid van de AI Act op uw onderzoeksproject
- Publicatiepraktijken en disclaimers voor AI-modellen
- Juridische risico's bij samenwerking met commerciële partners
- Interpretatie van uitzonderingen in de AI Act
BG.legal is gespecialiseerd in het juridisch duiden van nieuwe wet- en regelgeving. Wij helpen organisaties om vooruit te kijken en compliant te blijven. Met ruime ervaring in digitale wetgeving zijn wij uw partner voor AI-juridisch advies.
Neem contact op via
wijst@bg.legal voor een vrijblijvend gesprek of quickscan.

[post_title] => De AI Act raakt wetenschappelijk onderzoek: meer verplichtingen dan gedacht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-ai-act-raakt-wetenschappelijk-onderzoek-meer-verplichtingen-dan-gedacht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-08-04 11:55:08
[post_modified_gmt] => 2025-08-04 09:55:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45399
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 45317
[post_author] => 19
[post_date] => 2025-07-15 14:38:57
[post_date_gmt] => 2025-07-15 12:38:57
[post_content] => De rechtbank Overijssel heeft op 20 juni 2025 uitspraak gedaan over de vraag of een erfafscheiding al dan niet
vergunningvrij is onder
de Omgevingswet. De regels over erfafscheidingen zijn met de inwerkingtreding van de Omgevingswet opgenomen in de Bruidsschat en vervolgens verder verduidelijkt in de Vangnetregeling Omgevingswet. In deze uitspraak past de rechtbank de regels uit de Vangnetregeling toe om te bepalen of de erfafscheiding vergunningplichtig is.
Het geschil voor de rechtbank Overijssel
Een eigenaar van een perceel heeft een stenen erfafscheiding gebouwd op zijn erf, met daarvoor grindpalen en gestapelde betonblokken om de stenen erfafscheiding te beschermen tegen beschadiging. De erfafscheiding en de betonblokken hebben een hoogte tussen de 1,95 en 2,00 meter. Naast de erfafscheiding ligt een pad met daar aangrenzend het perceel van eisers (met daarop een woning en een mantelzorgwoning). Eisers stellen dat het pad is versmald door de betonblokken waardoor hun perceel niet meer goed bereikbaar is voor hulpdiensten. De betonblokken en de grindpalen kwalificeren ook als een erfafscheiding. Volgens eisers is er sprake van een overtreding omdat de erfafscheiding
vergunningplichtig zou zijn.
Nadat de rechtbank heeft geconcludeerd dat er onder het oude recht (het Besluit omgevingsrecht) inderdaad sprake was van een vergunningplicht wordt beoordeeld of dit ook het geval is onder de Omgevingswet.
Erfafscheiding vergunningvrij onder de Omgevingswet?
De regels over
erfafscheidingen zijn in de Omgevingswet geregeld in de bruidsschat. De
bruidsschat is een set van regels die met de inwerkingtreding van de Omgevingswet van Rijksniveau naar decentraal niveau zijn gezet (opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan). Gemeentes mogen deze regels vervolgens overnemen, aanpassen of laten vervallen.
Volgens de bruidsschat is een erfafscheiding “
achter de lijn die langs de voorkant van dat gebouw evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied” tot 2,00 meter hoog vergunningvrij (art. 22.27 sub f onder 3 Bruidsschat). Deze eis heeft echter tot verwarring geleid, onduidelijk was of hiermee de een ‘voorgevelrooilijn’ werd bedoeld of dat de lijn de hoek van het gebouw ook moest worden omgetrokken. Zo niet, zouden erfafscheidingen aan de zijkanten van percelen tot 2,00 meter hoog vergunningvrij kunnen zijn. Dit terwijl veel gemeentes voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet een streng beleid voerden op schuttingen, vooral hoekwoningen waarbij hoge schuttingen volgens de gemeentes het straatbeeld aantasten. Door het verschil tussen de oude wetgeving en de bruidsschat is er medio 2024 een Vangnetregeling geïntroduceerd. In de Vangnetregeling zijn de regels over erfafscheidingen aangevuld. In de Vangnetregeling is verduidelijkt dat het gaat om “
de lijn die loopt langs de voorkant van het hoofdgebouw en vanaf daar evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied zonder het hoofdgebouw te doorkruisen of in het gebouwerf achter het hoofdgebouw te komen”. Hiermee is duidelijk geworden dat de lijn eerst langs de voorgevel van het gebouw loopt en vervolgens langs de zijgevel mee de hoek om gaat. De Rechtbank Overijssel past de Vangnetregeling voor het eerst toe en concludeert dat de erfafscheiding ook onder de Omgevingswet vergunningplichtig is.
Concluderend
De onduidelijkheid over het al dan niet vergunningplichtig zijn van erfafscheidingen onder de Omgevingswet is met
de Vangnetregeling Omgevingswet aangepakt. De Rechtbank Overijssel heeft de Vangnetregeling nu toegepast in de jurisprudentie, waardoor in deze zaak ook onder de Omgevingswet de erfafscheiding vergunningplichtig is.

[post_title] => Erfafscheidingen onder de omgevingswet: de bruidsschat en de vangnetregeling
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => erfafscheidingen-onder-de-omgevingswet-de-bruidsschat-en-de-vangnetregeling
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-07-15 14:38:57
[post_modified_gmt] => 2025-07-15 12:38:57
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45317
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 45397
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-07-15 09:00:56
[post_date_gmt] => 2025-07-15 07:00:56
[post_content] => Steeds vaker zetten leveranciers AI-toepassingen in bij dienstverlening. Denk aan automatische rapportage, geautomatiseerde chats of datagedreven analyses. Als jouw organisatie hierover niets heeft vastgelegd in de inkoopvoorwaarden of leveringsvoorwaarden, loop je risico. Daarom is het essentieel om AI-gerelateerde clausules in je contracten en voorwaarden op te nemen.
Wat moet je opnemen in je contracten?
Transparantieverplichting
De leverancier moet expliciet vermelden welke AI-toepassingen worden ingezet, welk type model, gebruikte trainingsdata (categorieën) en of beslissingen beïnvloedbaar zijn. Voor generatieve AI zoals ChatGPT-achtige tools is het delen van promptlogs of fallback-opties wenselijk. Neem op dat de leverancier een verklaring van conformiteit moet geven voor de AI systemen die hij inzet. Ook wanneer de AI Act dat nu misschien nog niet verplicht. Wanneer sprake is van een AI systeem in de zin van de AI Act dat gaat dit in 2026/2027 ook verplichtingen voor gebruikers geven. Ben daar op voorbereid.
Toestemming vooraf
AI-gebruik mag pas starten na schriftelijke toestemming van jouw organisatie, inclusief specificatie van toepassing, doel en dataverwerking. Bepaal ook of AI-training plaatsvindt op jouw data, en onder welke condities.
Aansprakelijkheid en auditrecht
De leverancier blijft aansprakelijk voor fouten of output van de AI (zoals hallucinerende antwoorden). Neem auditrechten op: toegang tot logs, inspecties of periodieke compliance-rapportages voor AI-verantwoording.
IP-eigendomsrechten en outputrechten
Leg vast wie eigenaar is van door AI gegenereerde output en datatraining. Gebruik clausules zoals die in de EU MCC-AI (“
Model Contractual Clauses for AI Procurement”) over rechten op output en datagebruik, en definities voor licentievrij gebruik of royalty-vrije exploitatie.
Privacy en vertrouwelijkheid
Regels over het gebruik van afnemersdata voor AI-training: pseudonimisering, verwijdering op verzoek en functionele beperkingen. Dit voorkomt dat jouw data wordt gebruikt buiten contractspecificaties. Dit is ook van belang wanneer er geen persoonsgegevens worden verwerkt.
Audit en reviewrecht
Neem expliciete rechten op voor het uitvoeren van audits of inspecties van AI-processen, inclusief inzage in logs en verplichting tot transparantieverantwoording via een AI-register.
Beëindiging en exit
Regel wat er gebeurt als het contract eindigt: wie behoudt de data, AI-output, logbestanden of toegang tot modellen? Dit is cruciaal bij afhankelijkheid van leveranciersmodellen. Voorkom een vendor lock-in.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Standaard inkoopvoorwaarden zijn zelden voorbereid op AI-implementaties. Gebruikers lopen risico op onverwachte aansprakelijkheid, verlies van inhoudelijke controle en beperkte inzage in algoritmische beslissingen. Door AI-specifieke clausules op te nemen:
- Behoud je transparantie en governance
- Beperk je technologische risico’s
- Zorg je voor juridische zekerheid bij inzet van Generative AI, Predictive AI of andere toepassingen
Wij ondersteunen je bij AI-proof contracteren met:
- Actualiseren van inkoop- of leveringsvoorwaarden met AI-clausules
- Implementatie van transparantie-, toestemming- en auditbepalingen
- Opstellen van IP-voorwaarden voor AI-output en datarechten
- Ondersteuning bij onderhandelingen met leveranciers over AI gebruik
Neem contact op via
wijst@bg.legal – wij zorgen dat jouw contracten toekomstbestendig zijn en klaar voor AI-risico’s.

[post_title] => AI in contracten: dit moet je opnemen in inkoop- en leveringsvoorwaarden
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-in-contracten-dit-moet-je-opnemen-in-inkoop-en-leveringsvoorwaarden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-08-04 11:21:51
[post_modified_gmt] => 2025-08-04 09:21:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45397
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 45307
[post_author] => 10
[post_date] => 2025-07-14 11:47:46
[post_date_gmt] => 2025-07-14 09:47:46
[post_content] => Als een concurrent subsidie van de gemeente ontvangt, kan dat voor een andere ondernemer aanleiding zijn om via een verzoek aan het college van B&W van die gemeente, te trachten die subsidie als vermeend onrechtmatige staatssteun teruggevorderd te krijgen.
Voordat wordt toegekomen aan de vraag of sprake is van verboden
staatssteun, moet allereerst de ondernemer bij zo’n verzoek ook een belang hebben. In de hier te bespreken uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 mei jl. wordt bevestigd dat het werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als de subsidieontvanger, niet volstaat. Er moet ook aannemelijk worden gemaakt dat door de subsidieverstrekking aan de concurrent, er omzetverlies of ander nadeel is geleden.
Feiten en rechtsoordeel
Het college van B&W van Rotterdam heeft subsidie verstrekt aan een derde partij voor
verbetering van woningen en bedrijfsruimten aan de Nieuwe Binnenweg. De appellant (in de zaak bij de Afdeling) heeft geen panden op de Nieuwe Binnenweg maar wel elders in de gemeente Rotterdam (op Zuid). Appellant vindt dat de subsidieverstrekking onrechtmatige staatssteun behelst en verzoekt het college van B&W de subsidiebesluiten in te trekken, de subsidie op nihil vast te stellen en wat er aan subsidie is uitbetaald terug te vorderen.
Het verzoek wordt afgewezen en in bezwaar en in beroep bij de rechtbank, is appellant niet succesvol.
In hoger beroep wijst de Afdeling in de eerste plaats op de definitie in de Awb van het begrip belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
De Afdeling overweegt verder dat een derde op grond van zijn concurrentiepositie kan worden aangemerkt als belanghebbende bij een besluit als hier aan de orde is, indien de subsidie waarvan terugvordering wordt verzocht, strekt tot ondersteuning van activiteiten, uit te voeren binnen hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als waarbinnen de derde werkzaam is.
Of appellant aan voornoemde voorwaarde voldoet, kan in deze zaak in het midden blijven. Appellant heeft niet concreet onderbouwd dat zijn concurrentiepositie door de subsidieverlening aan de derde nadelig is beïnvloed, noch ten tijde van de subsidieverlening en subsidievaststelling noch ten tijde van het besluit op het terugvorderingsverzoek. Appellant heeft niet concreet onderbouwd dat hij door de aan de derde verleende subsidie omzetverlies of ander nadeel heeft geleden dan wel op andere wijze is gehinderd in zijn activiteiten op de vastgoedmarkt.
Conclusie
Het enkele feit dat appellant geen panden had op de Nieuwe Binnenweg breekt hem niet op. De vastgoedmarkt van Rotterdam lijkt hier samen te vallen met het begrip: hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied. Temeer de Afdeling aan het feit refereert dat appellant voor zijn panden in Rotterdam-Zuid ook subsidie heeft gekregen.
Nee, doorslaggevend is het niet aannemelijk maken dat door de
subsidiebesluiten, appellant omzetverlies of ander nadeel heeft geleden dan wel op andere wijze is gehinderd in zijn activiteiten op de vastgoedmarkt in Rotterdam. Hierdoor is het belang van appellant niet rechtstreeks betrokken bij de aan de orde zijnde subsidiebesluiten.
Kortom, het zijn van concurrent zal allereerst gepaard moeten gaan met aannemelijk te maken schade of ander nadeel als gevolg van subsidieverstrekking, wil een verzochte terugvordering van aan een concurrent verstrekte subsidie wegens verboden staatssteun, überhaupt inhoudelijk beoordeeld kunnen worden.
Zie de volledige
uitspraak

[post_title] => Belanghebbende bij verzoek terugvordering staatssteun
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => belanghebbende-bij-verzoek-terugvordering-staatssteun
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-07-14 11:47:46
[post_modified_gmt] => 2025-07-14 09:47:46
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45307
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 45394
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-07-11 14:31:42
[post_date_gmt] => 2025-07-11 12:31:42
[post_content] => Op 10 juli 2025 publiceerde de Europese Commissie de definitieve General-Purpose AI Code of Practice (
GPAI-Code). Deze code biedt richtsnoeren voor aanbieders van general-purpose AI-modellen zoals GPT-4, Gemini of Claude en is gericht op transparantie, veiligheid, copyright-compliance en risicobeheer. De GPAI-code ondersteunt bij naleving van de AI Act (artikelen 53 en 55).
Voor ontwikkelaars van AI-tools op basis van GPAI-modellen
Ontwikkel je een AI-tool die gebruikmaakt van een GPAI-model?
Dan brengt de GPAI-code je de volgende verantwoordelijkheden én voordelen:
- Transparantieverplichtingen: je moet documentatie opstellen over de modelarchitectuur, gebruikte trainingsdata (categorieën), energieverbruik, gebruiksdoeleinden en licenties.
- Model Documentation Form: je moet deze binnen 14 dagen kunnen verstrekken aan downstream-gebruikers of toezichthouders.
- Copyright-compliance: procedures voor bezwaar van rechthebbenden, filtering en metadata-integratie zijn vereist.
- Veiligheid en monitoring: risicobeheersplannen, incidentresponse en onafhankelijke audits worden aanbevolen voor grote modellen.
OpenAI heeft al publiekelijk zijn steun uitgesproken voor deze Code. Door deze te volgen, toon je als ontwikkelaar transparantie en vergroot je het vertrouwen bij gebruikers.
Voor gebruikers van AI-tools
Ben je gebruiker of afnemer van een AI-oplossing gebaseerd op GPAI?
Dan biedt de GPAI-code jou nieuwe rechten:
- Inzage in technische documentatie: je kunt informatie eisen over training, modelbeperkingen en copyrightbeleid.
- Evaluatie van risico’s: je kunt zelf beoordelen of het model veilig en betrouwbaar is op basis van aangeleverde documentatie.
- Meer zekerheid: een aanbieder die de GPAI-code toepast, voldoet vermoedelijk aan de AI Act. Dit vergroot jouw juridische zekerheid.
De code verhoogt de standaard voor verantwoord gebruik van generatieve AI in o.a. juridische, financiële, zorg- en educatieve toepassingen.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Voor ontwikkelaars/aanbieders:
Zorg ervoor dat je klaar bent om de GPAI-code te ondertekenen. Laat je ondersteunen bij het opstellen van documentatie, copyrightbeleid en risicobeheer.
Voor gebruikers van AI-tools: Informeer bij je leverancier naar GPAI-conforme documentatie en eisen. Wij helpen je bij het opstellen van inkoopvoorwaarden, risicobeoordelingen en compliance.
Neem contact op via
wijst@bg.legal – wij helpen jou om verantwoord én compliant te werken met GPAI-tools onder de AI Act.

[post_title] => Wat betekent de GPAI-Code of Practice voor AI-tools gebaseerd op general-purpose modellen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wat-betekent-de-gpai-code-of-practice-voor-ai-tools-gebaseerd-op-general-purpose-modellen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-08-04 10:32:23
[post_modified_gmt] => 2025-08-04 08:32:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45394
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 45296
[post_author] => 67
[post_date] => 2025-07-10 14:03:28
[post_date_gmt] => 2025-07-10 12:03:28
[post_content] => Als een onderneming vlak voor een faillissement bepaalde transacties verricht, kan dat de belangen van schuldeisers schaden. Denk aan de overdracht van bezittingen aan gelieerde vennootschappen of het plotseling vestigen van nieuwe zekerheden voor oude schulden. In dat soort situaties kan een curator in beginsel gebruikmaken van
de faillissementspauliana: het wettelijk recht om benadelende rechtshandelingen terug te draaien.
Maar wat als het niet om één losse transactie gaat, maar om een samenstel van rechtshandelingen? Moet de curator dan voor elke rechtshandeling afzonderlijk aantonen dat die tot benadeling leidde, of mag hij kijken naar het geheel?
Over die vraag ging een recente zaak die uitmondde in een uitspraak van de Hoge Raad op 20 juni 2025. De uitkomst? De curator mag in bepaalde gevallen het
samenstel van transacties als uitgangspunt nemen bij de beoordeling of sprake is van benadeling van schuldeisers.
De zaak Nebo/Megahome
De zaak bij de Hoge Raad draaide om een vastgoedgroep (Megahome) die kort na de kredietcrisis in zwaar weer terechtkwam. De Rabobank trok zich terug als financier, en binnen de groep werden vervolgens grote hoeveelheden grond, vorderingen en zekerheden overgeheveld naar andere (gelieerde) vennootschappen. Het ging onder meer om een bouwclaimovereenkomst ter waarde van ca. 200 miljoen euro, het vestigen van zekerheden, het aanvaarden van aansprakelijkheden oplopend tot € 8,7 miljard, en zelfs het terugkopen van eerder verkochte gronden voor miljarden.
De curator vond dat deze handelingen niet los van elkaar moesten worden beoordeeld, maar dat ze samen één grote uithollingsoperatie vormden. Hij vernietigde het samenstel van rechtshandelingen en vorderde onder meer terugbetaling. De rechtbank en het gerechtshof gaven de curator gelijk. Nebo c.s. stapten naar de Hoge Raad.
Wat zegt de wet?
Op basis van
artikel 42 Faillissementswet kan een curator bepaalde rechtshandelingen vernietigen als:
- de schuldenaar deze onverplicht verrichtte;
- deze handeling schuldeisers benadeelde;
- en hij (en ook de wederpartij) wist of moest weten dat dit tot benadeling zou leiden.
Normaal gesproken gaat het daarbij om één rechtshandeling, zoals het vestigen van een pandrecht of het doen van een betaling. Maar in de praktijk zijn situaties vaak complexer en is sprake van meerdere rechtshandelingen. Zeker bij concernstructuren en grotere herstructureringen, waarbij – bijvoorbeeld – activa van de schuldenaar wordt overgedragen en intercompany vorderingen/schulden met elkaar worden verrekend.
De vraag is dan: mag een curator het samenstel van rechtshandelingen als zijnde één rechtshandeling beoordelen of moet hij iedere rechtshandeling afzonderlijk beoordelen. Of anders gezegd, moet de curator dan voor iedere rechtshandeling afzonderlijk aantonen dat sprake is van benadeling van schuldeisers? Of volstaat dat hij aantoont dat het samenstel van rechtshandelingen benadelend is voor schuldeisers.
Hoge Raad: samenstel mag uitgangspunt zijn
De Hoge Raad zegt daar nu het volgende over. Als sprake is van een
samenhangend geheel van rechtshandelingen, mag een curator dat geheel als uitgangspunt nemen. Hij hoeft dus niet per rechtshandeling aan te tonen dat sprake was van benadeling en wetenschap daarvan – zolang dat voor het samenstel als geheel maar geldt.
Met andere woorden: de curator mag naar het effect van de gehele constructie kijken en is dus niet beperkt tot de losse rechtshandelingen. Dat betekent ook dat het moment waarop wetenschap van benadeling vereist is, niet telkens hoeft te worden vastgesteld bij iedere afzonderlijke handeling. De Hoge Raad bevestigt hiermee het oordeel van het hof en verwerpt het beroep van Nebo c.s.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Voor curatoren is dit arrest belangrijk. Het biedt steun om complex opgebouwde constructies die benadelend zijn voor de gezamenlijke schuldeisers aan te pakken, zonder dat elke rechtshandeling afzonderlijk onderuitgehaald hoeft te worden.
Maar ook voor ondernemers is deze uitspraak relevant:
- Wees voorzichtig met herstructureringen als de onderneming financieel onder druk staat. Wat op papier een legitieme afspraak lijkt, kan later als onderdeel van een benadelend samenstel worden aangemerkt.
- Bij transacties binnen een groep of tussen bevriende partijen moet u alert zijn op de mogelijke gevolgen bij faillissement.
- Let dus op bij de overdracht van activa aan gelieerde partijen, het aanvaarden van (hoofdelijke) aansprakelijkheid of verrekeningen en het gladtrekken of opschonen van rekening-courantverhoudingen: ook dit soort afspraken kan deel uitmaken van een vernietigbaar geheel.
Overweegt u een herstructurering van de onderneming of het concern? Wilt u voorkomen dat de bedachte constructie later wordt teruggedraaid? Neem dan contact met ons op. Onze specialisten in
insolventierecht staan voor u klaar.

[post_title] => Faillissementspauliana: wanneer mag een curator meerdere transacties tegelijk vernietigen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => faillissementspauliana-wanneer-mag-een-curator-meerdere-transacties-tegelijk-vernietigen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-07-10 14:03:28
[post_modified_gmt] => 2025-07-10 12:03:28
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45296
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 45287
[post_author] => 65
[post_date] => 2025-07-09 14:51:56
[post_date_gmt] => 2025-07-09 12:51:56
[post_content] => Weet dat de gebruiksplicht voor een merk begint
vijf jaar na de registratiedatum. Vanaf dat moment moet je je merk daadwerkelijk gebruiken. Onlangs zagen we nog dat een deel van het merk
Airbnb verviel omdat dat gebruik ontbrak.
Ferrari had meer succes. Het merk
Testarossa, bekend van het iconische automodel, is ook geregistreerd voor schaalmodellen. Tegen die registratie stelde iemand een nietigheidsverzoek in wegens vermeend niet-gebruik. Ferrari wist dat te weerleggen met overtuigend bewijs: verpakkingen van schaalmodellen die door derden op de markt zijn gebracht, én catalogi waarop het merk Testarossa duidelijk vermeld stond. Vaak stond er ook bij:
“Official Licensed Product.” Volgens het EU-Gerecht volstond dit om aan te tonen dat het merk normaal werd gebruikt.
Belangrijke lessen uit deze uitspraak:
- Gebruik door licentiehouders telt ook mee als normaal gebruik van het merk.
- Zelfs als je merk naast een ander merk staat, kan het nog steeds zijn herkomstfunctie vervullen.
- Stilzwijgende toestemming voor gebruik door derden kan óók bijdragen aan het aantonen van normaal gebruik.
Gebruik je jouw merk zelf niet (meer) of slechts beperkt?
Overweeg dan een licentie. Daarmee genereer je omzet én behoud je je merkrechten.
Lees de uitspraak hier:
CURIA - Documents
Wat betekend normaal gebruik en houd je daar wel rekening mee? Ten eerste is het van belang om te weten dat het gebruiksplicht van een merk
[1] vijf jaar na registratiedatum start. Vanaf dan dient het merk
normaal te worden gebruikt. Onlangs hebben we gezien dat een deel van het merk Airbnb is vervallen.
Ferrari heeft daarentegen meer succes. Het merk Testarossa (een automodel van Ferrari) is ook geregistreerd voor schaalmodellen. Tegen het merk Testarossa is een nietigheidsverzoek ingesteld wegens geen
normaal gebruik. Ferrari heeft dit weerlegd met bewijsmateriaal. Namelijk verpakkingen aangeboden schaalmodellen door
derde partijen en catalogi mét het merk Testarossa. Vaak stond ook vermeld “Official Licensed Product”. Volgens het EU Gerecht was dit voldoende om
normaal gebruik aan te tonen.
Belangrijk om mee te nemen uit deze uitspraak is:
- gebruik door derden door middel van een licentie is ook normaal gebruik van het merk;
- ook in het geval het merk naast een ander merk staat, kan het merk zijn herkomstfunctie behouden; en
- stilzwijgende toestemming van de merkhouder voor het gebruik door derden kan bijdragen aan normaal
Dus, gebruik je
het merk zelf niet meer of in mindere mate? Verstrek een licentie voor het genereren van omzet én het behoudt van je merk.
[1] Europees en Benelux merk.

[post_title] => Normaal gebruik van een merk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => normaal-gebruik-van-een-merk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-07-09 14:51:56
[post_modified_gmt] => 2025-07-09 12:51:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45287
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 45390
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-07-07 10:24:14
[post_date_gmt] => 2025-07-07 08:24:14
[post_content] =>
AI-hallucinaties en aansprakelijkheid bij gebruik van ChatGPT: Amerikaanse rechter spreekt OpenAI vrij.
Een recente uitspraak van de rechtbank in de Amerikaanse staat Georgia zet een belangrijke juridische toon in de wereld van generatieve AI. In de zaak Walters v. OpenAI, LLC oordeelde de rechter dat OpenAI niet aansprakelijk is voor foutieve, verzonnen output van ChatGPT — ook wel bekend als een "AI-hallucinatie".
De casus: ChatGPT beschuldigt onterecht een journalist
Radiohost en wapenrechtenactivist Mark Walters stapte naar de rechter nadat
ChatGPT hem ten onrechte had beschuldigd van verduistering van gelden bij de Second Amendment Foundation (SAF). Deze verzonnen beschuldiging ontstond nadat een journalist ChatGPT vroeg een rechtszaak samen te vatten waarin de SAF betrokken was. ChatGPT gaf aanvankelijk correcte samenvattingen van ingevoerde tekst, maar toen enkel een link werd gedeeld, hallucineerde het model een fictieve aanklacht tegen Walters.
Hoewel de journalist het antwoord niet publiceerde, startte Walters een rechtszaak wegens smaad en laster. De rechter wees alle vorderingen af: ChatGPT’s output was geen feitelijke publicatie, de journalist had geen schade geleden, en er was geen sprake van opzet of nalatigheid. Bovendien werden de duidelijke disclaimers van OpenAI — waarin wordt gewaarschuwd voor mogelijk onjuiste informatie — zwaar meegewogen. De volledige uitspraak is te vinden via
Courthouse News Service.
Een bredere juridische boodschap over AI-disclaimers en verantwoordelijkheid
Deze uitspraak is juridisch gebaseerd op het recht van de staat Georgia, maar heeft mogelijk implicaties die veel breder reiken. Zoals besproken door
Loeb & Loeb LLP, bevestigt de zaak dat aanbieders van
AI-tools niet automatisch aansprakelijk zijn voor de inhoud die hun systemen genereren, zolang zij transparant zijn over de beperkingen van hun technologie.
Volgens
Reuters en
Brown Rudnick onderstreept het oordeel dat gebruikers een actieve rol moeten blijven spelen bij het controleren van AI-uitvoer, zeker wanneer het om juridische, journalistieke of zakelijke toepassingen gaat.
Relevantie voor Nederlandse bedrijven en de de AI Act
Hoewel het om een Amerikaanse uitspraak gaat, is de casus ook relevant voor Nederlandse organisaties die AI inzetten in communicatie, juridische ondersteuning, klantenservice of data-analyse.
De uitspraak benadrukt het belang van:
- Heldere AI-disclaimers in je dienstverlening
- Menselijke controle op AI-output
- Juridische toetsing van AI-toepassingen in het licht van de AI Act
Met de komst van Europese regelgeving zoals de AI Act, de Digital Services Act en de Data Act, is het essentieel dat organisaties nu al anticiperen op de toenemende eisen rondom transparantie, aansprakelijkheid en risicobeheersing bij inzet van AI.
Wat kun je doen?
Gebruik je of overweeg je het gebruik van generatieve AI in jouw organisatie?
Dan is het verstandig om juridisch advies in te winnen over:
- Het opstellen van disclaimers en gebruikersvoorwaarden voor AI-tools
- Aansprakelijkheidsbeperking bij AI-gedreven dienstverlening
- Naleving van de AI Act en andere Europese regelgeving
- Risico-inschatting bij gebruik van externe AI-systemen zoals ChatGPT
Neem gerust contact met mij op via
wijst@bg.legal of
LinkedIn, en ik help je met een juridische scan of strategisch advies over verantwoord AI-gebruik.

[post_title] => AI-hallucinaties en aansprakelijkheid bij gebruik van ChatGPT
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => ai-hallucinaties-en-aansprakelijkheid-bij-gebruik-van-chatgpt
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-08-04 10:26:55
[post_modified_gmt] => 2025-08-04 08:26:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45390
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 45262
[post_author] => 68
[post_date] => 2025-07-03 15:33:22
[post_date_gmt] => 2025-07-03 13:33:22
[post_content] => Hoe negatief mag een klant zich online uitlaten over de dienstverlening van een bedrijf? Die vraag stond centraal in een recente rechtszaak tussen energie-makelaar
Fluent Energy en een voormalige klant. In deze blog lees je hoe de rechtbank Den Haag in deze kwestie oordeelde.
Waar ging de zaak over?
Fluent Energy is een tussenpersoon die namens klanten
energiecontracten afsluit, onder andere namens Gulf Gas and Power. Een klant van Fluent Energy – de gedaagde in deze kwestie – had in 2023 zo’n contract afgesloten, maar al snel weer opgezegd. Wat volgde was een conflict over een opzegvergoeding en dat gedaagde verschillende negatieve reviews op Trustpilot postte.
De reviews waren stevig van toon. Termen als "oplichters", “boeven” en "wurgcontract", werden niet geschuwd. De klant riep anderen op zich bij hem aan te sluiten in juridische stappen tegen Fluent Energy, en heeft hij deelgenomen aan de uitzending van Radar waarin, onder meer, de dienstverlening van Fluent Energy onderwerp is geweest.
Fluent Energy vond dat te ver gaan. Het bedrijf spande een rechtszaak aan en eiste dat de reviews verwijderd bleven, dat er geen nieuwe negatieve uitlatingen zouden volgen én een schadevergoeding van €50.000. Volgens het bedrijf werden de grenzen van de vrijheid van meningsuiting overschreden en was er sprake van laster en reputatieschade.
Wat oordeelde de rechter?
De rechtbank maakte een zorgvuldige belangenafweging tussen het recht op bescherming van de eer en goede naam van Fluent Energy en het recht op vrije meningsuiting van de gedaagde. Daarbij kwam de rechter tot het oordeel dat de
reviews niet onrechtmatig zijn. Ondanks het scherpe taalgebruik, waren de uitingen gebaseerd op eigen ervaringen en onderbouwd met feiten. Verder stelde de rechtbank dat het gebruiken van termen als ‘oplichters’ en ‘boeven’ in deze kwestie valt binnen de grenzen van vrije meningsuiting, zeker omdat de reviews in deze kwestie zijn geplaatst in de context van kritiek op zakelijk handelen. Verder is het op zoek gaan naar mede-gedupeerden en deelnemen aan publieke uitzendingen zoals Radar toegestaan.
Conclusie
Dit vonnis laat weer eens zien dat rechters wat terughoudend zijn met het laten verwijderen van online reviews. Dat is begrijpelijk: de vrijheid van meningsuiting weegt zwaar, zeker als de review gebaseerd is op persoonlijke ervaringen en feiten. Maar dat betekent niet dat negatieve reviews altijd door de beugel kunnen. In sommige gevallen zijn er wél aanknopingspunten om op te treden – bijvoorbeeld bij aantoonbaar
onjuiste of beschadigende uitlatingen. Het is daarom belangrijk om zorgvuldig te beoordelen of een review de grenzen overschrijdt. Wij denken graag mee over een doordachte aanpak: van juridische analyse tot een strategie om reputatieschade te beperken.
Heeft uw onderneming last van negatieve reviews?
Neem gerust contact met me op.

[post_title] => Rechter bevestigt: ook stevige reviews kunnen rechtmatig zijn
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => rechter-bevestigt-ook-stevige-reviews-kunnen-rechtmatig-zijn
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-07-03 15:33:22
[post_modified_gmt] => 2025-07-03 13:33:22
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45262
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 45238
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-06-30 14:50:20
[post_date_gmt] => 2025-06-30 12:50:20
[post_content] => In de wereld van
IT-contracten zijn langdurige afhankelijkheden tussen klant en leverancier geen uitzondering. Maar wat gebeurt er als die afhankelijkheid leidt tot blokkades bij de overstap naar een alternatief? De
rechtbank Den Haag heeft zich recent uitgesproken over deze problematiek in een zaak tussen Rijkswaterstaat (RWS) en softwareleverancier Broadcom/Vmware.
[1] De uitspraak heeft verstrekkende gevolgen voor leveranciers én afnemers van bedrijfskritische software.
RWS versus VMware: wat was er aan de hand?
RWS maakte gebruik van
VMware-producten, waarvoor zij eeuwigdurende licenties had aangeschaft. Voor technische ondersteuning had RWS daarnaast telkens supportovereenkomsten gesloten voor drie jaar. Na afloop van de laatste overeenkomst in juli 2025, deed Broadcom – inmiddels eigenaar van VMware – een nieuw aanbod. Dit bestond uit gebruikslicenties én support, maar tegen hogere prijzen dan voorheen. RWS zag zich geconfronteerd met een "take it or leave it"-voorstel, zonder realistische mogelijkheid om de bestaande producten zonder support te blijven gebruiken.
In kort geding verzocht RWS de rechter om Broadcom te verplichten tot tijdelijke voortzetting van de support. Volgens RWS handelde Broadcom in strijd met de op hen rustende zorgplicht van IT-leveranciers en maakte zij misbruik van haar machtspositie. De voorzieningenrechter gaf RWS gelijk. Volgens de rechter mocht Broadcom in de gegeven omstandigheden niet zomaar stoppen met leveren van ondersteuning. In plaats daarvan moest een redelijk exitvoorstel worden gedaan, gericht op een zorgvuldige overgang weg van VMware.
De kern: een redelijk exitvoorstel
De kortgedingrechter formuleerde een aantal uitgangspunten voor wat een “redelijk exitvoorstel” inhoudt:
Duur: lang genoeg om de klant in staat te stellen alternatieven te implementeren of interne continuïteit te waarborgen.
Inhoud: toegang tot essentiële supportdiensten zoals beveiligingsupdates, bugfixes, technische documentatie en exportfunctionaliteit.
Tarief: marktconform en transparant, aansluitend bij eerdere contractvoorwaarden.
Overdracht: actieve ondersteuning bij kennisoverdracht en systeemmigratie.
Kortom: de leverancier moet bijdragen aan een gecontroleerde en werkbare afbouw van de klantrelatie – zonder dat de afnemer in de kou komt te staan.
Waarom deze uitspraak ertoe doet
De uitspraak is relevant voor beide kanten van de contractuele tafel:
Voor afnemers:
Bescherming tegen vendor lock-in: bedrijven en overheden die afhankelijk zijn van specifieke software kunnen nu juridisch afdwingen dat ze niet plotseling worden afgesneden.
Versterkte onderhandelingspositie: afnemers hebben een argument in handen om bij het sluiten van een contract al afspraken te maken over exitondersteuning.
Voor leveranciers:
Nieuwe zorgplicht: het enkele aflopen van een contract is geen vrijbrief meer om support te staken – zeker niet bij langdurige afhankelijkheid.
Exitplan als contractonderdeel: leveranciers doen er verstandig aan om standaard (redelijke) exitvoorwaarden op te nemen in SLA’s en algemene voorwaarden.
Praktische tips voor IT-contracten
Deze zaak benadrukt het belang van een goed doordachte exitstrategie, zowel voor afnemers als leveranciers.
Voor afnemers:
- Breng afhankelijkheden in kaart: technisch, functioneel en operationeel.
- Leg exit-afspraken contractueel vast: hoe lang duurt support na beëindiging, wat zijn de kosten, welke dienstverlening wordt geleverd?
- Houd rekening met budget en implementatietijd van alternatieven.
Voor leveranciers:
- Ontwikkel standaard exitprotocollen en neem deze op in contractdocumentatie.
- Wees vooraf transparant over kostenstructuur voor exitondersteuning.
- Vermijd een juridisch zwakke positie door tijdig het gesprek aan te gaan over de exitfase.
Toekomstbestendig contracteren
De uitspraak in de zaak RWS/Broadcom markeert een belangrijke ontwikkeling in
het IT-recht. Waar voorheen het uitgangspunt was dat de klant bij contractbeëindiging zelf verantwoordelijk was voor continuïteit, geldt nu: bij aantoonbare afhankelijkheid rust op de leverancier een verplichting om exitondersteuning te bieden.
Of je nu leverancier of afnemer bent: een exit is geen bijzaak meer, maar een essentieel onderdeel van een evenwichtig IT-contract. Zorg dat je voorbereid bent – juridisch én praktisch.
Wil je weten wat jij aan deze uitspraak hebt en hoe jij deze uitspraak kunt inzetten in je organisatie, neem dan contact op met
Jos van der Wijst.
[1] Rb Den Haag, 27-06-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:11349

[post_title] => Leveranciersverantwoordelijkheid bij IT-exit: lessen uit de VMware-uitspraak
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => leveranciersverantwoordelijkheid-bij-it-exit-lessen-uit-de-vmware-uitspraak
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-06-30 14:50:20
[post_modified_gmt] => 2025-06-30 12:50:20
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45238
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 45399
[post_author] => 6
[post_date] => 2025-07-18 11:30:06
[post_date_gmt] => 2025-07-18 09:30:06
[post_content] => Veel onderzoekers gaan er vanuit dat de EU AI Act niet van toepassing is op hun wetenschappelijke werk. Een
recente analyse van Wernick & Meding van 3 juni 2025 laat echter zien dat deze aanname niet altijd klopt.
De Artificial Intelligence Act (AI Act), aangenomen in juli 2024, is de eerste grootschalige wetgeving die AI reguleert op basis van risicocategorieën. Denk aan verboden AI-systemen, high-risk AI en General Purpose AI models (GPAI). De wet bevat uitzonderingen voor wetenschappelijk onderzoek, maar in de praktijk blijken deze uitzonderingen beperkt toepasbaar.
Wanneer raakt de AI Act het onderzoek?
De AI Act stelt verplichtingen aan aanbieders van AI-systemen, zodra die op de Europese markt beschikbaar worden gesteld of in gebruik worden genomen – zelfs gratis en zelfs door universiteiten of onderzoeksinstellingen. Veelgebruikte handelingen binnen AI-onderzoek, zoals het uploaden van modellen naar GitHub of Hugging Face, kunnen worden gezien als het "op de markt brengen" van AI-modellen. Daarmee kunnen onderzoekers onbedoeld onder het toepassingsbereik van de wet vallen.
Voorbeelden:
- Een universiteit die een model voor gezichtsherkenning ontwikkelt en publiceert kan vallen onder verboden AI-systemen.
- Onderzoek naar AI voor medische apparaten of onderwijs kan worden gezien als high-risk AI, waarvoor een risicobeheerssysteem, documentatieverplichtingen en meldplichten gelden.
- Het publiceren van een Large Language Model (LLM), zelfs open source, valt mogelijk onder de verplichtingen voor GPAI. Deze verplichtingen worden verder uitgewerkt in een Code of Practice.
Maar er zijn toch uitzonderingen?
De AI Act bevat inderdaad uitzonderingen voor:
- Wetenschappelijk onderzoek (artikel 2(6))
- Productgericht onderzoek en ontwikkeling (artikel 2(8))
- Open source modellen (artikel 2(12))
Toch blijkt uit de analyse van Wernick & Meding dat deze uitzonderingen niet altijd passen bij de praktijk. Zo is het criterium dat een AI-systeem alleen voor wetenschappelijk onderzoek ontwikkeld en gebruikt moet zijn, vaak niet te garanderen – zeker niet in samenwerkingen met bedrijven of wanneer er publieke toegang is tot het model. Ook geldt de open source uitzondering niet voor high-risk en systemisch risicovolle GPAI modellen.
Concrete risico's voor onderzoekers
- Boetes voor overtreding kunnen oplopen tot 35 miljoen euro (artikel 99 AI Act).
- Onzekerheid over of het publiceren van een model als ‘markttoegang’ wordt beschouwd.
- Vage definities, zoals het verschil tussen een AI-systeem en AI-model.
Wat betekent dit in de praktijk?
Onderzoekers moeten zich bewust zijn van:
- De classificatie van hun systeem: verboden, high-risk, of GPAI.
- Of hun publicaties mogelijk onder ‘in gebruik nemen’ of ‘op de markt brengen’ vallen.
- Of uitzonderingen wel van toepassing zijn.
Tip: Plaats bij publicaties een duidelijke vermelding dat het model uitsluitend bedoeld is voor wetenschappelijk gebruik, niet geschikt is voor risicovolle toepassingen, en dat elke andere toepassing een significante wijziging van het doel betekent.
Bent u actief in AI-onderzoek, bijvoorbeeld binnen een universiteit, R&D-afdeling of samenwerkingsverband? Dan is het essentieel om te beoordelen of uw werk onder de AI Act valt.
Wij adviseren over:
- Toepasselijkheid van de AI Act op uw onderzoeksproject
- Publicatiepraktijken en disclaimers voor AI-modellen
- Juridische risico's bij samenwerking met commerciële partners
- Interpretatie van uitzonderingen in de AI Act
BG.legal is gespecialiseerd in het juridisch duiden van nieuwe wet- en regelgeving. Wij helpen organisaties om vooruit te kijken en compliant te blijven. Met ruime ervaring in digitale wetgeving zijn wij uw partner voor AI-juridisch advies.
Neem contact op via
wijst@bg.legal voor een vrijblijvend gesprek of quickscan.

[post_title] => De AI Act raakt wetenschappelijk onderzoek: meer verplichtingen dan gedacht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-ai-act-raakt-wetenschappelijk-onderzoek-meer-verplichtingen-dan-gedacht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2025-08-04 11:55:08
[post_modified_gmt] => 2025-08-04 09:55:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=45399
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1481
[max_num_pages] => 149
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => a3f5669c49f0c8cfdbf162fbb5fe1e62
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:5c5544acfcdcc88436073d9eee0a114b:0.20398200 17543800630.49894400 1754380063
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Veel onderzoekers gaan er vanuit dat de EU AI Act niet van toepassing is op hun wetenschappelijke werk. Een recente analyse van Wernick & Meding van 3 juni 2025 laat...
Lees meer
De rechtbank Overijssel heeft op 20 juni 2025 uitspraak gedaan over de vraag of een erfafscheiding al dan niet vergunningvrij is onder de Omgevingswet. De regels over erfafscheidingen zijn met...
Lees meer
Steeds vaker zetten leveranciers AI-toepassingen in bij dienstverlening. Denk aan automatische rapportage, geautomatiseerde chats of datagedreven analyses. Als jouw organisatie hierover niets heeft vastgelegd in de inkoopvoorwaarden of leveringsvoorwaarden, loop...
Lees meer
Als een concurrent subsidie van de gemeente ontvangt, kan dat voor een andere ondernemer aanleiding zijn om via een verzoek aan het college van B&W van die gemeente, te trachten...
Lees meer
Op 10 juli 2025 publiceerde de Europese Commissie de definitieve General-Purpose AI Code of Practice (GPAI-Code). Deze code biedt richtsnoeren voor aanbieders van general-purpose AI-modellen zoals GPT-4, Gemini of Claude...
Lees meer
Als een onderneming vlak voor een faillissement bepaalde transacties verricht, kan dat de belangen van schuldeisers schaden. Denk aan de overdracht van bezittingen aan gelieerde vennootschappen of het plotseling vestigen...
Lees meer
Weet dat de gebruiksplicht voor een merk begint vijf jaar na de registratiedatum. Vanaf dat moment moet je je merk daadwerkelijk gebruiken. Onlangs zagen we nog dat een deel van...
Lees meer
AI-hallucinaties en aansprakelijkheid bij gebruik van ChatGPT: Amerikaanse rechter spreekt OpenAI vrij. Een recente uitspraak van de rechtbank in de Amerikaanse staat Georgia zet een belangrijke juridische toon in de...
Lees meer
Hoe negatief mag een klant zich online uitlaten over de dienstverlening van een bedrijf? Die vraag stond centraal in een recente rechtszaak tussen energie-makelaar Fluent Energy en een voormalige klant....
Lees meer
In de wereld van IT-contracten zijn langdurige afhankelijkheden tussen klant en leverancier geen uitzondering. Maar wat gebeurt er als die afhankelijkheid leidt tot blokkades bij de overstap naar een alternatief?...
Lees meer