NOW-subsidie niet overdraagbaar of verpandbaar!
In een recente uitspraak van 30 maart 2022 oordeelt de kantonrechter dat het vorderingsrecht (c.q. de aanspraak) op NOW-subsidie niet overdraagbaar is. De aard van het vorderingsrecht verzet zich daar volgens de kantonrechter tegen. Hierdoor kan (op grond van artikel 3:228 BW) ook geen pandrecht op het vorderingsrecht worden gevestigd.
Doel NOW-regeling
De kantonrechter overweegt dat met de NOW-regeling is beoogd de werkgelegenheid te behouden. De ontvanger van de subsidie mag deze uitsluitend aanwenden voor de betaling van loonkosten. En arbeidsovereenkomsten mogen niet vanwege bedrijfseconomische redenen worden opgezegd. Het is dan ook de bedoeling dat de subsidie terecht komt bij de werknemer, waarbij de werkgever in feite als tussenschakel fungeert om dit te bewerkstelligen.
Wanneer de subsidie overgedragen zou kunnen worden aan een derde (in dit geval de bank), dan zou de subsidie – in strijd met het doel van de NOW-regeling – niet ten goede komen aan de werknemer. Hierdoor meent de kantonrechter dat het aard van het vorderingsrecht zich tegen overdracht verzet.
Niet goed doordacht
Hoofdregel is dat vorderingsrechten overdraagbaar zijn. Op de hoofdregel zijn een aantal uitzonderingen. De overdraagbaarheid van een vorderingsrecht kan worden uitgesloten bij (formele) wet of partijbeding. Daarnaast kan de aard van het vorderingsrecht zich tegen overdraagbaarheid verzetten.
De NOW-regeling bevat geen cessie en/of verpandingsverbod. De kantonrechter overweegt dat de NOW-regeling in aller haast in het leven is geroepen als gevolg waarvan niet alle consequenties van de regeling goed zijn doordacht. Hiermee lijkt de kantonrechter te impliceren dat indien de wetgever wel goed zou hebben nagedacht, een cessie en/of verpandingsverbod in de regeling zou zijn opgenomen. Het is echter niet duidelijk of de wetgever specifiek heeft stilgestaan bij het al dan niet uitsluiten van de overdraagbaarheid van de NOW-subsidie.
Vorderingsrechten zijn, bijvoorbeeld, niet overdraagbaar indien zij een persoonlijk karakter hebben of wanneer de aard van de aan de vordering ten grondslag liggende rechtsverhouding zich tegen overdracht verzet. De kantonrechter lijkt in zijn oordeel aan te sluiten bij dit laatste door te overwegen dat overdracht van NOW-subsidie niet past in de doelstelling van de NOW-regeling. Maar geldt dit dan ook voor andere subsidieregelingen?
Het is de vraag of de aard van het recht (op NOW-subsidie) zich tegen overdracht en dus verpanding verzet. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het wellicht wenselijk dat de NOW-subsidie niet door een pandhouder (lees: bank) naar zich toegetrokken kan worden. Maar vanuit goederenrechtelijk perspectief kunnen daar vraagtekens bij worden geplaatst. Het laatste woord is hierover (waarschijnlijk) nog niet gezegd; kennelijk beraden de bank en de curator zich nog over het instellen van hoger beroep.