Oproepkrachten worden wakker! Betaalt de werkgever wel voldoende?

25 jun 2013

Veel jongeren kiezen in hun studententijd voor een bijbaantje in de horeca of als chauffeur. Deze jongeren werken dan vaak op oproepbasis. Dit betekent dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de jongeren op tijdstippen moeten werken die tevoren niet zijn vastgelegd met een maximum van 15 uur per week.

In artikel 7:628a BW lijkt de wetgever voldoende duidelijkheid te geven over de beloning van de oproepkrachten. De oproepkracht krijgt het aantal uren dat hij werkt betaald en, wanneer hij voor minder dan drie uur wordt opgeroepen, heeft hij recht op een beloning als ware hij drie uur zou hebben gewerkt. Maar hoe zit het nu als de oproepkracht op één dag meerdere keren wordt opgeroepen voor diensten van minder dan drie uur? De Hoge Raad deed onlangs uitspraak in een dergelijke kwestie.

De casus was als volgt. Een taxichauffeur reed vaste schoolroutes en ritten op oproepbasis. Hij deed dit op basis van een 12 urencontract. De werkgever telde aan het eind van de maand het aantal uren dat de taxichauffeur werkzaam was en als het totaal aantal uren minder dan 12 uur per week bleek, kreeg de chauffeur de extra uren uitbetaald. De taxichauffeur stelt zich op het standpunt dat een juiste uitleg van artikel 7:628a BW meebrengt dat niet het aantal uren moet worden opgeteld, maar moet worden gekeken naar het aantal uren per dienst. De conclusie van de taxichauffeur was dat hij als gevolg van de uitleg van de werkgever, te weinig loon had ontvangen.

Nadat de taxichauffeur zowel bij de rechtbank als bij het hof geen gelijk had gekregen, vond hij bij de Hoge Raad wel gehoor. De Hoge Raad oordeelde namelijk dat, in geval sprake is van arbeidsvoorwaarden die voldoen aan artikel 7:628a BW, de oproepkracht over elke afzonderlijke periode van arbeid per dag, afgezien van een reguliere werkpauze, recht op loon heeft voor een periode van minimaal drie uur. Dit geldt ook als dat leidt tot “dubbele” beloning over bepaalde tijdvakken.

De Hoge Raad lijkt met zijn uitspraak te willen stimuleren dat werkgevers zorgvuldiger omgaan met de oproepkrachten. Bij elk beroep op een oproepkracht zullen werkgevers tenminste drie uur loon moeten betalen. Dit geldt ook als de twee afzonderlijke diensten binnen drie uur zijn verricht. Bijvoorbeeld, werkt de oproepkracht van 9.00 tot 10.00 uur en roept de werkgever hem vervolgens op om van 10.00 tot 11.00 uur te werken, dan betekent dit dat de oproepkracht recht heeft op een beloning als ware hij tweemaal drie uur heeft gewerkt. Het meerdere keren per dag afzonderlijk oproepen, zal de werkgever dus in de portemonnee gaan voelen. Zijn de drie uur nog niet verstreken, dan doet de werkgever er wellicht verstandig aan om de oproepkracht de volledige drie uur in te zetten. Dit loon zou de werkgever immers toch verschuldigd zijn.

Zie uitspraak

BG.legal