Overgang van onderneming; werknemer en werkgever let op
Ondernemingen dragen nog regelmatig activiteiten over aan een ander bedrijf, bijvoorbeeld uit specialisatieoogpunt of kostenreductie. De vraag is alsdan aan de orde of de betrokken personeelsleden moeten worden overgenomen. In de praktijk is deze vraag niet eenvoudig te beantwoorden, maar in het onderstaande stuk bespreek ik enkele aspecten die van belang zijn voor de beoordeling van die vraag.
Het leerstuk van overgang voor onderneming is opgenomen in artikel 7:662 BW en wint daar basis in een aantal Europese Richtlijnen. Deze wetgeving heeft tot doel om werknemers bescherming te bieden indien het bedrijf of een onderdeel van het bedrijf wordt overgenomen door een ander bedrijf. Of sprake is van een onderdeel van een bedrijf dat wordt overgenomen door een ander moet worden beoordeeld aan de feitelijke omstandigheden van het geval. Volgens de wet en jurisprudentie is sprake van een overgang van onderneming “indien er ingevolge een overeenkomst, een fusie of een splitsing een [onderdeel van] economische eenheid wordt overgedragen aan een ander, waarbij deze wel haar eigen identiteit behoudt”. Er moet dus worden beoordeeld of de overgedragen activiteit een zelfstandig onderdeel/activiteit is, die los van de overige activiteiten van de onderneming, kan worden overgedragen. In het verleden was dit van toepassing op onder meer schoonmaakwerkzaamheden en receptiewerkzaamheden, maar het geldt voor diverse andere activiteiten.
Als bovengenoemde vraag positief wordt beantwoord moet worden beoordeeld welke personeelsleden behoren tot het onderdeel van de onderneming welke wordt overgedragen. De Hoge Raad heeft bepaald dat hiervoor de feitelijke benadering moet worden gevolgd, zodat feitelijk moet worden vastgesteld welke activiteiten door welke personeelsleden worden uitgevoerd. De arbeidsovereenkomst is in deze van belang, doch niet alles beslissend!
Als wordt vastgesteld dat een werknemer onderdeel is van de onderneming geldt dat deze van rechtswege overgaat op de verkrijger. De vervreemder is echter nog wel gedurende één jaar na overgang hoofdelijk verbonden voor nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, die zijn ontstaan voor de overgang. De werknemer gaat derhalve van rechtswege over en expliciete instemming is niet vereist. Indien de werknemer weigert in dienst of werkzaamheden te verrichten voor de verkrijger, heeft dit grote consequenties voor de werknemer. De werknemer kan immers tussen wal en schip vallen. De vervreemder heeft geen werk meer voor de betrokken werknemer en bij de verkrijger wil deze werknemer niet werken. De consequentie laat zich raden. Er wordt hierover veel geprocedeerd.
Het is derhalve verstandig om voordat u een onderdeel van uw onderneming overdraagt aan een derde, al dan niet in groepsverband, na te gaan of de regels van overgang van onderneming uit het BW en de Europese Richtlijnen van toepassing zijn. Dit geldt zowel voor de ondernemer als de betrokken werknemers. Natuurlijk kunnen wij u daarbij helpen.