Positief bedrijfsresultaat werkgever, maar slechte financiële situatie in concernverband: ontslagvergunning werkgever mogelijk?

24 mrt 2017

 

Het Gerechtshof Den Haag heeft op 3 januari 2017 antwoord gegeven op de vraag of een door het UWV afgegeven toestemming tot ontslag wegens slechte financiële situatie stand kan houden indien de onderneming waar de werknemer werkt weliswaar positieve bedrijfsresultaten boekt, maar het concern waartoe werkgever behoort, serieus verlies draait.

De feitelijke kwestie:
Werknemer is als General Manager in dienst bij Burdock Maintenance Consultants B.V. (hierna: werkgever), een onderneming die deel uit maakt van een concern, met als Nederlandse moeder Burdock Holding B.V. (hierna: Holding) Hij wordt ontslagen nadat werkgever een ontslagvergunning heeft gekregen van het UWV op basis van de bedrijfseconomische reden “slechte financiële situatie”. Bijzonder in deze kwestie is echter dat het niet de onderneming van werkgever was die financieel slecht draaide, maar dat de financiële situatie van onder meer de Holding verlieslatend was. De concernleiding zag hierin aanleiding tot het schrappen van een managementlaag in alle dochterondernemingen. Werknemer heeft zich tegen de afgifte van de ontslagvergunning verzet allereerst bij de kantonrechter en toen hij daar bot ving, bij het Hof. Een van de stellingen die hij in hoger beroep opnieuw betrok was dat zijn werkgever positieve resultaten boekte en er daarom geen reden was voor ontslag wegens slechte financiële situatie.

Oordeel Hof:
Ook door het Hof werd werknemer niet in deze stelling gevolgd, onder meer op basis van de volgende overwegingen. Weliswaar volgt uit artikel 3 Ontslagregeling dat de noodzaak voor het vervallen van arbeidsplaatsen door het UWV wordt beoordeeld aan de hand van omstandigheden die van toepassing zijn op de onderneming waar de arbeidsplaatsen vervallen; echter, uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat – zo overweegt het Hof - in het geval waarin het concern in een slechte financiële positie verkeert, van de ondernemingen die hiervan deel uitmaken offers kunnen worden gevraagd, zelfs leidend tot het verval van arbeidsplaatsen bij deze ondernemingen. Het schrappen van een managementlaag, ook bij een dochteronderneming met een positief bedrijfsresultaat, werd onder deze omstandigheden (vastgestelde penibele financiële positie concern) redelijk geacht en behorend tot de ondernemingsvrijheid.

Het Hof legt hiermee de toelichting op artikel 3 Ontslagregeling ruim uit. Feitelijk wordt er in deze toelichting namelijk vooral op gewezen dat, indien het concern winst maakt, dit niet betekent dat er geen ontslagen kunnen vallen bij een tot het concern behorende onderneming die financieel ongezond is. Het oordeel van het Hof sluit overigens wel aan bij het feit dat op basis van artikel 9 Ontslagregeling, bij het zoeken van een passende functie ook naar het volledige concern in plaats van enkel de eigen werkgever moet worden gekeken.

Conclusie:
Als er sprake is van een financieel gezond concern als geheel, kan er binnen een verlieslatende dochter-werkgever sprake zijn van een ontslag wegens slechte financiële positie. Verkeert het concern in een slechte financiële positie, maar boekt de dochter-werkgever nog positieve bedrijfsresultaten dan ook is ontslag wegens slechte financiële positie bij deze dochter-werkgever mogelijk.

BG.legal