Prachtige doelstelling om de CO2 uitstoot te reduceren. Maar hoe wil de minister dat doen?

07 okt 2015

Nederland wil in 2020 een reductie van 20% realiseren van emissies van broeikasgassen binnen de Europese Unie ten opzichte van I990. Over de vraag hoe dat moet gebeuren is al veel gezegd en geschreven. Onderstaand heb ik dit in een notendop verwoord.

Warmtevisie

Om de uitstoot van CO2 terug te dringen en energie te besparen stimuleert het kabinet de overstap van gas naar duurzame warmte.

Op 2 april 2015 maakte minister Kamp de warmtevisie van het kabinet bekend. Volgens deze visie wordt onder meer ingezet op het stimuleren van de verwarming van Nederlandse huizen en bedrijven minder door gas en meer door duurzame warmte en restwarmte worden verwarmd. Zo kan energie worden bespaard en CO2-uitstoot worden teruggedrongen.

Bijna zestig procent van alle energie die in Nederland wordt verbruikt, is voor de opwekking van warmte. Denk aan de cv-ketel, het douchen, afwassen of de hoge temperaturen die nodig zijn voor productie in de industrie. In bijna heel Nederland wordt hiervoor nu gas gebruikt.

Minister Kamp: “Veel van deze opgewekte warmte gaat nu nog verloren en kan nuttiger worden ingezet. Dat kan bijvoorbeeld door restwarmte uit de industrie via een warmtenet aan te bieden aan huishoudens en bedrijven. Dit bespaart energie én levert tot 75 procent minder CO2-uitstoot op ten opzichte van een huishouden met een cv-installatie. De kansen die warmtetechnologie biedt voor de toekomst moeten we niet laten liggen”, aldus Kamp.

Om de verdere ontwikkeling van duurzame vormen van warmtelevering te bevorderen, gaat het kabinet de wet- en regelgeving voor warmtelevering hervormen. Zo wordt gewerkt aan een nieuw marktmodel voor onder andere warmtenetten, zodat de markt voor duurzame warmte meer gaat lijken op de markten voor elektriciteit en gas. Dit draagt bij aan de leveringszekerheid en zorgt voor een toekomstbestendige warmtevoorziening.

Nu wil  de overheid ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van warmteprojecten. Zo heeft het kabinet 3,6 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een proefboring om warmte uit de diepe aarde te halen in het Westland. Deze warmte kan in potentie voor 80 procent in de Westlandse warmtevraag voorzien. Warmte uit de diepe aarde is daarnaast geschikt voor productieprocessen in sectoren als de glastuinbouw, textielindustrie, papierindustrie en voedingsmiddelenindustrie, waarbij hoge temperaturen nodig zijn.

“Dit is een goed moment om de warmtevoorziening te moderniseren en te verduurzamen, omdat in veel steden het gasnet aan renovatie of vervanging toe is. Ook bereiden we ons hiermee voor op een vermindering van de gaswinning en het in de toekomst anders inzetten van de Nederlandse gasvoorraden”, aldus Kamp.

Warmtewet

De Warmtewet geldt nog maar sinds 1 januari 2014 maar er is al een stevige evaluatie aangekondigd. Minister Kamp verwacht de evaluatie begin 2016 gereed te hebben. De vernieuwde Warmtewet wil hij eind 2016 aan de Tweede Kamer voorleggen

De huidige Warmtewet moet ervoor zorgen dat huishoudens die zijn aangesloten op een collectieve warmtevoorziening niet te veel betalen voor warmte. Het is duidelijk gericht aan de consument maar blijkt het aspect ‘duurzaamheid’ in de praktijk een ondergeschoven kindje te zijn.

Omdat huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet vaak niet kunnen kiezen wie hun warmteleverancier wordt, is de wet in het leven geroepen. De wet moet voor deze huishoudens de warmtelevering zeker stellen en voorkomen dat de betreffende energieleverancier te veel in rekening brengt.

In de Warmtewet is daarom een maximumtarief voor warmte vastgelegd, die gebaseerd is op de prijs van gas. De bedoeling is dat huishoudens die zijn aangesloten op een collectieve warmtevoorziening, niet méér gaan betalen voor warmte dan huishoudens met een gasaansluiting. Dit wordt ook wel het Niet-Meer-Dan-Anders-tarief [NMDA] genoemd.

De Autoriteit Consument & Markt houdt toezicht op de leveranciers van stads- en blokverwarming.

Wat wil Kamp?

Uit een brief van 7 juli 2014 en de Warmtevisie van 2 april 2015 van Kamp blijkt dat de minister onder andere de navolgende herzieningen in gedachten heeft:

  • Stimuleren dat er ‘open netten’ komen, waarbij meerdere producenten, warmtebronnen en leveranciers een rol spelen. Onderzocht zal worden of het mogelijk is om regelgeving te ontwikkelen die eigenaren van een warmtenet verplichten hieraan mee te werken (Third Party Access-regulering).
  • Ook wil hij het NMDA-principe kritisch bezien en integraal betrekken bij de evaluatie.
  • Uitzonderen van Vereniging van Eigenaren met gebouw gebonden installaties van de verplichtingen die op grond van de Warmtewet voor een leverancier gelden.
  • Het toestaan van correctiefactoren voor de ligging van de woning en transportleidingen.
  • Verduidelijking van een aantal definities in de Warmtewet, zoals die van verbruiker, leverancier, warmtewisselaar en afleverset.
  • Het doorberekenen van de kosten van warmtekostenverdelers aan de verbruikers.

'Open netten'

Als gezegd wil Kamp onder meer open netten stimuleren. Onder meer het bestuur van Warmtenetwerk pleit hier ook voor. Warmtenetwerk wil concrete maatregelen zien die de aanleg van deze infrastructuur vergemakkelijkt. Er wordt gewezen op voorbeeldlanden als de Scandinavische landen en Duitsland, waar aangetoond zou zijn dat deze transitie naar warmte mogelijk is. Er moet dus flink geïnvesteerd [blijven] worden in dergelijke infrastructuur.

Tot slot

In de uitvoeringsagenda die verwerkt is in de Warmtevisie zijn plannen opgenomen die gericht zijn op de aanleg van dergelijke restwarmtenetten. Maar dat moet ook wel want 2020 komt snel dichterbij. Om de doelstellingen te kunnen behalen moeten nog flinke stappen gezet worden. Uit veel reacties op de Warmtevisie blijkt dat er waardering is voor de analyse, maar is een kritiekpunt dat de maatregelen nog concreter moeten zijn.  

Het is dan ook spijtig dat de nog zo jonge Warmtewet, waar toch vele jaren aan gesleuteld is, waarschijnlijk nu al toe is aan grondige renovatie omdat het niet het gewenste instrument is om de beoogde doelstelling [aanzienlijke reductie van CO2 en besparing van energie] te bereiken.

De urgentie wordt op het ministerie gevoeld en er wordt gewerkt aan verbeteringen in wetgeving en uitvoering. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald zullen we maar zeggen. Want er moet nog flink gespurt worden om de doelstelling in 2020 te kunnen behalen.

BG.legal